Verslag overleg governance in het onderwijs

woensdag 15 februari 2006 16:36

De heer Slob (ChristenUnie) is van mening dat een omvangrijk dossier
voorligt, waarin een stevige conclusie wordt getrokken over de situatie in
het onderwijs. Het is ernstig dat sprake is van een sfeer van wantrouwen,
waar toezicht en handhaving de dienst uitmaken, terwijl dit leidt tot teruglopende
inhoudelijke betrokkenheid van belanghebbende partijen en een
afnemende maatschappelijke legitimatie. Als het onderwijs niet langer
wordt ingericht vanuit een onderwijskundige visie en betrokkenheid,
wordt de basis van de samenleving onderuit gehaald. Hij vraagt om een
nadere onderbouwing van die conclusie.

Een aantal problemen is ontstaan door schaalvergroting. Scholen werden
meer dan voorheen uitgedaagd om zelf na te denken over hun financiële
en onderwijskundige beleid, waarbij enkel kaders werden aangegeven
waarbinnen schoolbesturen hun beleid konden ontwikkelen. Dat heeft
veel gevraagd van de besturen.

Het risico voor scholen is toegenomen met het overhevelen van overheidstaken,
wat heeft geleid tot schaalvergroting. De betrokkenheid van ouders
bij de school werd losser, mede door de komst van bovenschoolse managers.
Die ontwikkeling is grotendeels gestimuleerd door Den Haag, want
het bestuur moest professionaliseren in de vorm van schoolleiders. De
vraag is hoe geloofwaardig het is om nu te pleiten voor minder managers
en regelgevers op bovenschools niveau. De gedachte is sympathiek, maar
hoe reëel is het dat scholen nu weer de omgekeerde beweging gaan
maken?

Hij plaatst derhalve vraagtekens bij de fusietoets, zoals die door de
bewindslieden in de Volkskrant is bepleit. De noodzaak van de menselijke
maat is groot en in die zin steunt hij een fusiebeperking. De verantwoordelijkheid
dient echter primair aan de scholen te worden overgelaten.

Alleen in uiterste gevallen zou de overheid kunnen ingrijpen. Daarnaast
moet worden gekeken naar de redenen voor schaalvergroting. Als de
overheid niet de juiste voorwaarden creëert waaronder kleine scholen
kunnen blijven functioneren, is fusie onvermijdelijk en een fusietoets dus
vreemd.

Hij staat positief tegenover de hoofdlijnen van de beleidsnotitie. Vanuit
zelfreflectie wordt een begin gemaakt met een compleet andere inrichting
van het onderwijsbestel. De kern daarvan is ruimte geven aan de professional
en het terugschroeven van de regelzucht van kabinet, parlement en
ministerie. Proportioneel toezicht in de verticale lijn in combinatie met
versterking van het toezicht in de horizontale lijn moeten nog concreet
worden uitgewerkt.

De heer Slob constateert een spanningsveld tussen het laten bepalen van
de inhoud van het onderwijs door professionals en het stellen van
grenzen door de overheid op grond van nauwkeurige normstelling. Hij
vraagt enig inzicht te geven op het responsief sanctiebeleid. De kern
daarvan wordt gevormd door een eenvoudig escalatiemodel dat uitgaat
van een breed scala aan interventiemogelijkheden. Hoe verhouden die
interventiemogelijkheden zich tot het toezichtorgaan van de betreffende
instelling?

Het werken met zorgplicht ten aanzien van informatierecht en medezeggenschap
van ouders en leerlingen kan veel bureaucratie wegnemen,
maar roept vragen op over de uitwerking. Levert een zorgplicht een
afdwingbaar recht op voor bijvoorbeeld ouders en vormt invulling
daarvan door middel van convenanten en gedragscodes geen potentiële
bron van administratieve lasten op schoolniveau?

De beleidsnotitie besteedt veel aandacht aan betrokkenheid van de maatschappelijke
omgeving. Scholen mogen dit zelf invullen, maar moeten via
horizontale verantwoording laten zien waarop zij de ouders en vice versa
kunnen aanspreken. Hoever reikt die horizontale verantwoording, ook van
andere betrokken partijen en in hoeverre kunnen scholen grenzen stellen
aan de wensen van de ouders? Hoe kunnen ouders weer betrokken
worden bij het besturen van de school?

Wat betreft de inhoud van het onderwijs wil hij ruimte geven aan professionals,
zodat onderwijs weer wordt gegeven vanuit een onderwijskundige
visie met betrokkenheid van ouders. Dat vergt terughoudendheid van
overheid en parlement. Het lijkt hem niet de bedoeling te komen tot één
sectorwet om die vervolgens met een scala aan AMvB’s in te vullen. Het
gaat om de kunst van het loslaten. De vraag is of de overheid dat durft,
zonder een vinger in de pap te willen houden.



De heer Slob (ChristenUnie) denkt dat het doel van deze discussie, beter
onderwijs, moet worden vastgehouden. Essentieel is het eenduidig vast-
leggen van de verantwoordelijkheden, het investeren in de professionaliteit
van besturen, directies en MR’s en het investeren in vertrouwen. De
betrokkenheid van ouders is zeer belangrijk. Bij de scheiding van bestuur
en toezicht bestaat het risico dat de directie bestuurder wordt en het
bestuur de toezichthouder wordt, waardoor ouders nog verder van de
school komen te staan. Hij is blij met de mogelijkheid voor scholen om die
scheiding zelf in te vullen.

Een fusiemelding met mogelijk ingrijpen, is volgens hem een fusietoets
en hij wil dit dan ook zo benoemd hebben. Hij staat hier kritisch tegenover,
omdat de verantwoordelijkheden van de besturen overeind moeten
blijven en de regelgeving van de overheid vaak de directe aanleiding voor
fusies is.

Labels
Arie Slob
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Verslag overleg governance in het onderwijs'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > februari