Wetgevingsoverleg Wijziging Electriciteits- en gaswet

maandag 13 februari 2006 16:21

Arie Slob: Mevrouw de voorzitter. In de afgelopen tijd is er veel geschreven en gesproken over dit wetsvoorstel, over de minister en over de motieven die hij over dit wetsvoorstel zou hebben. Het valt mij op dat de opvattingen nogal divers zijn. De vraag dringt zich dan wel op met welke minister wij vandaag te maken hebben. Hebben wij te maken met een gedreven minister die een verantwoord, gewogen splitsingsvoorstel heeft geformuleerd of hebben wij te maken met een minister die op een onverantwoorde wijze met een prestige object bezig is? Het zou aardig zijn als wij aan het einde van de dag deze vraag kunnen beantwoorden.
            Ik sluit mij aan bij de opmerkingen van de heer Vendrik over de scherpe toon van de commentaren. Ik ben intussen wel wat gewend, maar ik heb dit in de afgelopen jaren nog nooit zo meegemaakt. Natuurlijk is het goed als partijen en individuen die een opvatting hebben over een wetsvoorstel, zich uiten in de richting van de Kamer, maar zij moeten dan wel op een eerlijke manier te werk gaan. In dit geval wordt er opvallend veel gesproken en geschreven in de sfeer van verwijten. Vanmorgen nog werd er gesteld dat de minister leugens aan de Kamer verkoopt. Dit gaat toch wel erg ver en ik betreur dit. Het gaat gelukkig niet altijd zo. Toen ik vanochtend over het Plein liep, riep een groep demonstranten in de richting van de kamers van de CDA-fractie "Josje, houd je knieën recht".
            Er wordt dus op allerlei wijzen aandacht besteed aan dit wetsvoorstel, maar welke vorm er ook is gekozen, hoe ludiek soms ook, uiteindelijk zal de inhoudelijke vraag beantwoord moeten worden of dit wetsvoorstel bijdraagt aan het gezamenlijke doel van een efficiënte, betrouwbare en duurzame energievoorziening tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten. Dan is het natuurlijk ook de vraag of gedwongen splitsing het aangewezen middel is om dit doel te bereiken.
            Ik wil een aantal thema's aansnijden en ik zal mij voor een deel aansluiten bij de voorgaande sprekers. Ik wil eerst een vraag stellen over de motieven of de ideologie die achter dit wetsvoorstel schuil gaan. Is mijn indruk juist dat hier ook een groot geloof in de markt achter schuil gaat? De termijn van de VVD-fractie leek een lange lofzang op de markt en dit versterkt mijn indruk. Als dit zo is, raakt dit aan de kritiek van mijn fractie op dit wetsvoorstel.
Het is in de studeerkamer ontwikkeld en gaat uit van een goed werkende markt, terwijl in de praktijk de energiemarkt, die wij sinds de liberalisering op Noordwest-Europese schaal moeten bekijken, een gebrekkige marktstructuur kent, en zelfs neigt naar een oligopolie.
            De minister zei in een interview dat een belangrijke bron voor het wetsvoorstel zijn sociaal-liberale gedachtegoed is. Als je zulke teksten leest, gaan er natuurlijk wat belletjes rinkelen. Kan de minister die uitspraak toelichten?
            Mijn fractie is nog niet overtuigd van nut, noodzaak en proportionaliteit van dit wetsvoorstel; dat hebben wij ook in onze schriftelijke inbreng duidelijk gemaakt. Ook de fractie van de ChristenUnie hecht aan een onafhankelijk netbeheer, maar het is de vraag of daar automatisch uit voortkomt dat koste wat het kost al in 2007 het economisch eigendom gesplitst moet worden. Waarom wil de minister daartoe nu al overgaan, en niet pas over een paar jaar, als de randvoorwaarden daarvoor mogelijkerwijs een stuk beter zijn? Dit wetsvoorstel is immers niet alleen verstrekkend, maar op een bepaald moment ook onomkeerbaar. Ik vraag dit ook in het kader van vragen die wij hebben gesteld, aansluitend bij commentaar van de Raad van State, namelijk of wij niet eerst de uitwerking van de I&I-wet dienen af te wachten. Het antwoord dat de minister daarop gaf, heeft ons niet overtuigd. Misschien kan hij dat in zijn eerste termijn nog wat scherper proberen te doen, want wij vinden dat een erg belangrijk gegeven, ook in de totale afweging van het wetsvoorstel. Van de I&I-wet hebben wij zelfs nog geen evaluatie. Onze fractie is geen principiële tegenstander van splitsing, maar wij keren ons wel tegen gedwongen splitsing.
            Vanuit Europees perspectief is er veel te zeggen over het wetsvoorstel. Voorop staat dat de Brusselse richtlijnen alleen tot ontbundeling verplichten, en dat is in ons land reeds lang geregeld. Verder ligt het op dit moment niet in de lijn der verwachtingen dat een toekomstige Europese richtlijn gedwongen splitsing verplicht zal gaan stellen. Waarom zouden wij dan vóór de Europese troepen uit marcheren? Geen enkel ander Europees land heeft tot gedwongen splitsing besloten. Dit wetsvoorstel moet dus heel consistent, helder en overtuigend aangeven waarom voorgestelde maatregelen noodzakelijk, proportioneel en dus juist zijn, en dat hebben wij gemist in de zeer uitvoerige nota naar aanleiding van het verslag. Voor die uitvoerige nota overigens onze dank; daar is zeer veel werk aan besteed.
            De minister verdedigt zijn plan met de stelling dat de concurrentie zal toenemen. Dat willen wij best geloven, maar spreken wij dan over een eerlijke concurrentie, op een gelijk speelveld? De minister streeft naar een gelijk speelveld op de Nederlandse energiemarkt, terwijl daar op de Europese energiemarkt totaal geen sprake van is. Sinds de liberalisering moeten wij die energiemarkt toch op Noordwest-Europese schaal in ogenschouw nemen? Waarom gebeurt dat dan niet in dit wetsvoorstel? Is het niet onverantwoord dat de minister kiest voor een gelijk speelveld op de Nederlandse markt, en niet voor een gelijk speelveld op de Europese markt? En is dat ook niet strijdig met de rest van het kabinetsbeleid? Ik heb het nu niet over het hoofdlijnenakkoord, want daarover maken wij ons niet heel veel zorgen. Dat is een zaak van de coalitiepartners onderling. Ik heb het over het industriebeleid. Dit is wel een van de onderliggende kaders waarbinnen wij het industriebeleid met elkaar handen en voeten willen geven.
            Deze minister staat bekend als een Europeaan. Ik zal het woord provinciaal niet in de mond nemen -- ik vind dat overigens geen verkeerde benaming voor iemand, want er is niets mis met de provincie -- maar staat hij bij dit wetsvoorstel niet met zijn rug naar de Europese werkelijkheid? Het is toch niet fair om gesplitste Nederlandse bedrijven uit te leveren aan ongesplitste buitenlandse energiebedrijven, gesteld dat wij in meerderheid zouden stemmen voor dit wetsvoorstel? Ook de gebrekkige interconnectiviteit speelt een rol. Die interconnectiviteit is niet zozeer tussen ons land en de omringende landen gebrekkig, maar vooral tussen de omliggende landen onderling. Alleen daarom al is één Noordwest-Europese energiemarkt, in ieder geval op dit moment, een fictie. Ik wil dus graag uitleg van de minister waarom hij het verstandig acht om nu over te gaan tot gedwongen splitsing, terwijl de Noordwest-Europese energiemarkt nog niet goed werkt. Onze fractie vindt dat een erg belangrijke vraag.
            Ook over de werkgelegenheidseffecten is al veel gezegd. De splitsing kost banen. De schattingen daarover lopen erg uiteen; het is moeilijk om daar een eenduidig beeld uit te ontwaren. Het is natuurlijk zorgelijk als er veel banen verloren zouden gaan. Wij kunnen ons voorstellen dat efficiencyverbetering tot banenverlies zal leiden, maar efficiencyverbetering moet volgens ons los gezien worden van splitsing.
Banenverlies in de Nederlandse sector is misschien onvermijdelijk als je met de efficiëntie bezig bent, maar er moet wel vermeden worden dat banen onnodig naar het buitenland weglekken. Dat zou namelijk een gevolg kunnen zijn van de voorstellen die hier nu liggen. In dit kader heb ik ook nog een vraag over de NRE. Is de privatisering van de NRE nu wel of niet een succesverhaal? Ik heb begrepen dat daar nogal wat ontslagen zijn gevallen. Misschien kan de minister daar duidelijkheid over scheppen.
            Ik kom bij de financiële gevolgen. In de afgelopen weken heeft de discussie zich vooral toegespitst op de financiële gevolgen van de splitsingswet.
 
De voorzitter: De heer De Krom heeft nog een vraag aan u over het vorige punt.
**
 
De heer De Krom (VVD): Ik hoor een heleboel vragen van de heer Slob, die ik overigens allemaal wel legitiem vind, maar hij heeft vanmorgen hier buiten wel gezegd: wij zijn tegen. Dan maken de antwoorden dus niet zoveel meer uit. Hij is toch al tegen.
 
Arie Slob: Voorzitter. Als de heer De Krom het niet erg vindt, dan maak ik mijn betoog even af. Als ik dan tot een afronding kom, zal ik zijn vraag daarin meenemen.
            Ik was bij de financiële gevolgen. De minister spreekt in de memorie van toelichting over structurele kosten per jaar van 350 à 460 mln. en over eenmalige kosten van 70 à 100 mln. Anderen spreken over een veelvoud daarvan. Zeker als de ontwikkeling van de COB's in ogenschouw wordt genomen, zouden die kosten nog wel eens verder omhoog kunnen gaan vliegen. In ieder geval schieten de schattingen behoorlijk omhoog. Er wordt zelfs al gesproken over miljarden. De minister denkt dat de afwikkeling weinig kosten met zich mee zal brengen en dat het dus allemaal wel zal meevallen, maar ik moet u zeggen dat wij weinig zin hebben in een russisch roulette. Daar zijn wij sowieso geen voorstander van, maar zeker op dit punt vinden wij dat de minister klip en klaar duidelijk moet maken wat de kosten zullen zijn. Daar mag geen enkele onhelderheid over zijn. Dat geldt ook voor hoe de COB's afgewikkeld zullen worden en voor wat de minister gaat doen om de Amerikaanse eisen te minimaliseren. Kan de minister aantonen dat de afwikkeling van de COB's geen honderden miljoenen of zelfs miljarden gaat kosten, zoals nu volgens verschillende publicaties het geval dreigt te zijn? Kan de minister dat risico uitsluiten, of ziet hij toch ook wel wat beren op de splitsingsweg? Is de min of meer probleemloze afwikkeling van de CBL's bij NRE en Intergas een garantie dat het bij andere geïntegreerde bedrijven ook gaat lukken? Bij sommige bedrijven is er immers sprake van CBL's zowel met betrekking tot de netten als ook met betrekking tot de centrales. In dat opzicht sluit ik mij aan bij het voorstel dat de heer Hessels heeft gedaan en dat inmiddels door bijna iedereen wordt ondersteund. Ook wij vinden dat een onafhankelijk onderzoek daarover gewenst is.
            Het consumentenbelang is ook een punt van aandacht. Als het heel veel kosten met zich mee gaat brengen, wie gaat dan uiteindelijk de financiële gevolgen daarvan dragen? Op dit moment is dat onduidelijk. Gaat de consument via de energierekening bloeden als gevolg van de splitsingswet? Wij hebben vanmorgen gehoord dat de kosten voor de consument in vergelijking met de maand december weer behoorlijk zijn toegenomen, ik dacht zo'n 7,5% gemiddeld. Of gaat de consument als burger via de belastingen bloeden? Zal hij op die wijze de rekening gepresenteerd krijgen? De vraag is natuurlijk hoe groot die bedragen zullen zijn. Daar is volslagen onduidelijkheid over. Gaat het om €50 of misschien toch om meer? Ik denk dat de minister de Kamer een duidelijk antwoord op die vraag verschuldigd is.
            Mij valt voorts op dat de minister de schijnbare voordelen van de splitsingswet nauwelijks onderbouwt. Ik zou veel meer inzicht willen hebben in de voordelen en baten die de minister veronderstelt. Collega Bakker heeft daar ook nadrukkelijk aandacht voor gevraagd. Zoals het er nu voorstaat, op basis van de informatie die wij nu hebben, gaat de splitsingswet geld kosten. Die kosten zullen, als er niets geregeld wordt, uiteindelijk bij de consument terechtkomen. Mijn fractie is van mening dat wij dat niet moeten willen meemaken. Ik heb ook niet zoveel zin om de hele discussie van een paar weken geleden over te doen. Wij stonden toen als Kamer op onze achterste benen in een debat over de compensatie van €35 aan energiekosten. Wij weten allemaal hoe dat is afgelopen. Als je de bedragen tot je laat doordringen die wij op dit moment kennen, dan gaat het toch om een veelvoud van het bedrag van toen. Daar zouden wij ons nog veel en veel drukker om moeten maken.
Mijn voorlopige conclusie op dit punt, met de stukken die wij nu hebben, is dat de financiële gevolgen voor de consument onvoldoende bekend en onvoldoende beheersbaar zijn en dus ook te risicovol.
Volgens de minister heeft de splitsing weinig gevolgen voor de productiecapaciteit en voor de investeringen daarin. Ik hoop dat hij daarin gelijk heeft, maar stel dat de financiële gevolgen van de splitsing significant negatiever zijn dan door hem verwacht, wat heeft dat dan weer gevolgen voor de investeringen in de productiecapaciteit en voor de investeringen in duurzame energie? Wij hechten er sterk aan dat in het laatste flink wordt geïnvesteerd.
Houden wij als land ook greep op onze eigen energievoorziening? Die vraag is weer extra van belang geworden na bijvoorbeeld het gedraai aan de knoppen door Rusland, om over de situatie op de oliemarkt nog maar te zwijgen. Energie betekent namelijk altijd macht, en leveringszekerheid hangt daarmee nauw samen. De minister schrijft in de nota naar aanleiding van het verslag weliswaar geruststellende woorden, maar toch wil ik weten of er voldoende zekerheid is over de levering op lange termijn.
Vanochtend op het Plein werd ons gevraagd om kort het standpunt van onze fractie weer te geven. Daarbij heb ik aangegeven dat mijn fractie absoluut geen enkel belang heeft bij het spelen van Russisch roulette met de energiesector en dat wij, op basis van alle informatie die wij hebben gekregen niet kunnen instemmen met de voorstellen zoals zij hier liggen, als het gaat om de kosten die hiermee gemoeid zijn en om de grote onzekerheid voor de werkgelegenheid,
Dit laat natuurlijk onverlet dat wij een minister altijd de ruimte geven om antwoord te geven. Je hebt een opvatting als je het debat ingaat. De minister heeft uiteraard het volste recht om er een schepje bovenop te doen in  zijn eerste termijn en mogelijk nog met andere informatie te komen dan wij eerder van hem hebben gekregen, ook als wij vinden dat hij in de antwoorden aan ons in de nota naar aanleiding van het verslag onvoldoende overtuigend is geweest. De kans dat hij ons daarin zal overtuigen acht ik zeer gerich als hij blijft steken in de informatie die wij nu hebben gekregen, maar wij wachten het af.
Het is mij opgevallen dat ook andere fracties grote onzekerheden hebben als het gaat om de financiële gevolgen van dit voorstel. In het bijzonder de cross-border leasing is wat ons betreft nog een zwart gat waarin wij kijken. Wij weten niet wat de consequenties zullen zijn. Dan geldt naar mijn mening de spelregel die wij ook in het verkeer hanteren: bij twijfel niet inhalen.
 
De heer Crone (PvdA): Ik moet met verbazing vaststellen dat iedereen zich erover heeft uitgesproken dat splitsing een middel is om bijvoorbeeld niet de netten te privatiseren en om vervolgens al dan niet de productie te privatiseren -- dat wil ik niet, een ander wel -- maar dat u helemaal niets hebt gezegd over privatisering. Is voor u niets doen een optie? Dat betekent verwerping van dit wetsvoorstel. Dan blijft de eigendom zoals die is, en mogen bedrijven morgen de productie verkopen, zonder splitsing. Dat is in de huidige wet niet verboden; dat is niet geregeld. Daarom hebben veel partijen gezegd dat zij een vette netbeheerder in een marktmodel en splitsing willen, om daarmee tenminste greep te hebben op wat er wel en niet wordt geprivatiseerd.
 
Arie Slob: Ik heb duidelijk gemaakt dat wij principieel geen tegenstander van splitsing zijn, maar dat wij wel tegen gedwongen splitsing zijn. Voor het netbeheer verwijs ik naar ons verkiezingsprogramma, waarin staat dat wij vinden dat het dit in overheidshanden moet blijven, wat ons betreft ook voor honderd procent. Wij voelen helemaal niets voor minderheidsposities. Daarin willen wij niet meegaan omdat het ons heel moeilijk lijkt om tegen de één te zeggen dat die iets wel mag, terwijl een ander dat niet mag. Dat is het gladde ijs waarop u zich hebt gewaagd met het voorstel.
 
De heer Crone (PvdA): Nuon heeft nu een netbeheerder waar 35 mensen werken. Enkele duizenden mensen doen het werk voor dat netbedrijf, maar zitten in de holding Nuon. Ik wil niemand op een idee brengen, maar morgen mogen de aandeelhouders van Nuon zeggen dat zij alles verkopen, behalve die 35 mensen. Als wij de dag erna de wet aannemen, zijn wij al te laat. Dat is de feitelijke situatie. Ik vroeg u of niets doen een optie is. Dan zijn wij dus alles kwijt, behalve deze 35 mensen bij Nuon.
 
Arie Slob: De feitelijke situatie is ook dat er grote onduidelijkheid is hoe dit financieel wordt afgeregeld. Wat zijn de gevolgen als het wetsontwerp wordt aangenomen voor bijvoorbeeld de cross border lease-constructies? De heer Crone heeft daar ook niet voor niets vragen over gesteld. Als men nu groen licht wil geven voor dit wetsvoorstel, moet er op dat punt volslagen helderheid zijn. Die helderheid is er in ieder geval niet op basis van de stukken en de antwoorden van de regering. Mijn fractie trekt in ieder geval geen conclusies op basis van dat materiaal.
Labels
Arie Slob
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Wetgevingsoverleg Wijziging Electriciteits- en gaswet'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > februari