Vragen over de levensbeëindiging bij pasgeborenen

donderdag 09 februari 2006 09:59

Vragen en opmerkingen van de ChristenUniefractie over de brief van de staatssecretaris van VWS en de Minsiter van Justitie van 29 november 2005 inzake de levensbeëindiging bij pasgeborenen

  1. Hoe vaak komt het jaarlijks voor dat het leven van pasgeborenen actief wordt beëindigd?
  2. In hoeveel gevallen wordt dit bij het openbaar ministerie gemeld?
  3. Verwacht u dat het aantal meldingen als gevolg van het instellen van een toetsingscommissie zal toenemen?
  4. Waar ligt precies de grens tussen actieve levensbeëindiging en het verlenen van palliatieve zorg met als gevolg dat de levensduur wordt verkort?
  5. Hoe kan objectief worden vastgesteld wanneer er bij pasgeborenen sprake is van uitzichtloos en ondraaglijk lijden?
  6. Op pagina 4 staat dat voornamelijk gevallen van (zeer ernstige) spina bifida worden gemeld. Zijn er ook meldingen bekend van actieve levensbeëindiging bij pasgeborenen met een minder ernstige vorm van spina bifida?
  7. Kent u het artikel in Trouw van 10 september 2005 waarin twee deskundigen op basis van onderzoeksresultaten concluderen dat bij spina bifida vrijwel nooit sprake is van uitzichtloos en ondraaglijk lijden? Wat is uw reactie op dit artikel?
  8. Niet iedere schending van de zorgvuldigheidsnormen zal tot vervolging behoeven te leiden. In welke gevallen leidt schending van de zorgvuldigheidsnormen niet tot vervolging?
  9. Op pagina 6 staat dat het openbaar ministerie bij de beslissing tot vervolging met de toetsingscriteria rekening zal houden. Wat wordt precies bedoeld met «rekening houden met»? Welke andere criteria worden door het openbaar ministerie bij deze beslissing betrokken?
Labels
Vragen

« Terug

Reacties op 'Vragen over de levensbeëindiging bij pasgeborenen'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > februari