Inbreng Algemeen overleg Afghanistan

donderdag 02 februari 2006 13:29

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie): Voorzitter. Er is geen missie
waarover wij in de Kamer zo lang en zo intensief hebben gesproken als
deze. Dat is terecht. Er is tot nu toe ook geen missie geweest die zo
gevaarlijk en zo complex is als deze. De bevolking van Afghanistan staat
over het algemeen behoorlijk vijandig tegenover Westerse militairen. Er is
een stammenstrijd gaande. De bevolking wordt geïntimideerd door de
Taliban. Er zijn zelfmoordaanslagen. Wij zijn overtuigd van de noodzaak
van bemoeienis van de internationale gemeenschap met Afghanistan. Wij
hebben de vorige drie missies op basis van deze overtuiging gesteund.
Dat maakt duidelijk dat wij geen principiële bezwaren koesteren tegen het
steunen van een nieuwe missie in Afghanistan. Voor ons is de grootste
vraag, of deze missie haalbaar is en een reële kans van slagen heeft. Wij
willen onze militairen niet op een mission impossible sturen. Wat mij
betreft, is dit debat bedoeld om op dit punt duidelijkheid te krijgen. Ik zal
daartoe een aantal vragen stellen. Overigens zal ik niet alle vragen stellen.
Ook de beantwoording van de vragen die door mijn collega’s zijn gesteld,
speelt vanzelfsprekend een rol.
De veiligheid van de bij de missie betrokken militairen en hun risicobeperking
zijn buitengewoon belangrijke zaken. In de hoorzitting is daarover
veel gesproken. Mijn fractie is ten aanzien van dit aspect behoorlijk
gerust gesteld. Wij hebben begrepen dat een heel goede risicoanalyse is
opgesteld en dat men zich ten aanzien van de risicobeperking veel moeite
heeft getroost om het risico aanvaardbaar te maken. Het mandaat is
robuust. Offensieve veiligheidsoperaties zijn mogelijk, waardoor de militairen
voldoende armslag hebben om op te treden als dat nodig is. Tegelijkertijd
is aandacht geschonken aan de rechtsbescherming van de militairen.
In de besloten briefings, waarin wij kennis hebben kunnen nemen
van de meer interne informatie, hebben wij het vertrouwen gekregen dat
wij niet bang hoeven te zijn voor een tweede Eric O. Voor ons is dat van
groot belang.
Voor deze missie is het vertrouwen van de bevolking cruciaal. Dat moet
worden gewonnen. Collega’s hebben gezegd dat de Afghanen hier zaten
en om onze hulp hebben gevraagd. Er zijn inderdaad Afghanen die om
onze hulp vragen. Maar in Uruzgan zijn er ook heel veel Afghanen die niet
uitkijken naar de komst van Westerse militairen, maar die afwachtend of
vijandig staan tegenover hun komst. Wij zullen het vertrouwen van die
Afghanen moeten winnen. Niet de hearts and minds, maar het
vertrouwen! Bij het winnen van het vertrouwen speelt Enduring Freedom
een rol. In de brief van het kabinet hebben wij kunnen lezen dat Enduring
Freedom het vertrouwen van de bevolking heeft ondermijnd. Tijdens de
hoorzitting is dat enige malen gezegd. Enduring Freedom heeft een negatief
effect gehad. Om dat te kunnen opvangen, is een operationele scheiding
tot stand gebracht. Andere sprekers hebben daar al op gewezen. De
commandant van ISAF kan een optreden van Enduring Freedom in
Uruzgan, althans in eerste instantie, voorkomen. Wij hebben daar
vertrouwen in. Maar deze scheiding volstaat niet, omdat Enduring
Freedom en ISAF complementair aan elkaar blijven. Beide missies hebben
met elkaar te maken. Je kunt niet volhouden dat de bevolking ons niet
meer zal aankijken op wat Enduring Freedom doet, wanneer wij maar ons
eigen ding doen en duidelijk maken dat wij niet Enduring Freedom zijn.
Wij zien dit als een groot bezwaar.
Tijdens de hoorzitting is gezegd dat Enduring Freedom een deel van de
oplossing, maar tegelijkertijd een deel van het probleem is. Mijn fractie
onderschrijft die visie. Wij weten dat de regering er bij de Amerikanen bij
voortduring op aandringt dat er een einde moet komen aan Guantánamo
Bay. Ook mijn fractie acht dit van groot belang. Dringt de regering in al
haar gesprekken met de Amerikaanse regering ook aan op een andere
inzet van Enduring Freedom en een grotere gevoeligheid voor de waarden
en de cultuur van de Afghaanse bevolking? Van de heer Van Kappen heb
ik begrepen dat de Amerikanen grote belangstelling aan de dag leggen
voor de manier waarop Europeanen in Afghanistan optreden. Heeft de
regering de indruk dat dit mogelijkerwijs effect zal hebben op de manier
waarop Enduring Freedom de komende tijd zal optreden? Ik ben heel
benieuwd naar het antwoord van de regering op deze vragen.
De Nederlanders en de Nederlandse regering willen nadrukkelijk wel
rekening houden met de waarden, de cultuur en de zeden van de
Afghaanse bevolking. Onze militairen zullen daartoe worden opgeleid.
Hen zal kennis van de bevolking worden bijgebracht. Zij zullen de bevolking
ervan overtuigen dat wij een andere macht zijn. Hoe willen de ministers
deze informatievoorziening gestalte geven? Op welke manier denken
zij de bevolking te kunnen bereiken? Daarachter steekt een andere vraag.
Hoe kunnen wij met een buitengewoon beveiligde missie van militairen
die zich moeten wapenen tegen mogelijke zelfmoordaanslagen, landmijnen
en wat al niet meer, de bevolking in Uruzgan bereiken om hen
deze informatie te geven? Vormen de veiligheidsmaatregelen geen struikelblok
voor het contact met de bevolking? Er is gezegd dat er tolken
moeten komen om met de mensen te kunnen spreken. Zijn dat Nederlandse
tolken, of wordt gebruik gemaakt van inheemse Afghaanse tolken?
Dat laatste kan het gevaar met zich meebrengen dat wij niet weten of wij
deze tolken voor de volle honderd procent kunnen vertrouwen.
Wij willen ons aansluiten bij de Afghaanse cultuur. Wij willen rekening
houden met de zeden in Uruzgan. Het is verstandig om aan te sluiten bij
de bestaande structuren. Andere sprekers hebben al gevraagd of het wel
wijs is geweest om aan te dringen op het vertrek van Jan Mohammed.
Enerzijds is het volkomen begrijpelijk dat wij niet in zee willen gaan met
een gouverneur met criminele antecedenten, die het nodige op zijn kerfstok
heeft. Anderzijds betekent het wel een grote ingreep in de bestaande
structuur, waarvan moeilijk kan worden overzien welke gevolgen deze zal
hebben. Ik verzoek de minister hierop te reageren.
In het antwoord op de gestelde schriftelijke vragen heb ik een uitgebreid
verhaal gelezen over hoe Nederland zich zal inzetten voor Gender. Ik ben
daarvan een groot voorstander. Wij moeten ons in Afghanistan absoluut
inzetten voor een betere positie van vrouwen en de mogelijkheid voor
meisjes om naar school te kunnen. Maar tegelijkertijd bekruipt mij de
vraag wanneer het tijd is om daarmee te beginnen. Waar ligt de grens
tussen het aansluiten bij de denkwijze van de conservatieve bevolking om
hun vertrouwen te winnen en de stap naar het overtuigen van dezelfde
bevolking van het feit dat een andere manier van omgaan met vrouwen
veel belangrijker is? Als wij er te vroeg mee zouden beginnen, lopen wij
de kans dat de bevolking zich van ons afkeert. Ik zie hierin gevaren. Ik krijg
hierop graag een reactie van de regering.
Deze vragen zijn voor mijn fractie de belangrijkste. Daarnaast wil ik nog
een aantal andere buitengewoon belangrijke vragen stellen. De regering
heeft met de NAVO solide afspraken gemaakt. Deze betreffen onder
andere het feit dat, als wij extra troepen zouden willen, deze er ook zullen
komen. Zijn er in dit verband ook afspraken gemaakt dat deze troepen
even goed zullen zijn voorbereid als de Nederlanders? Hebben deze
troepen zich ook ingespannen om de cultuur en de zeden van de bevolking
te leren kennen?
De regering onderschrijft dat het van groot belang is dat direct met kleine
opbouwactiviteiten wordt begonnen. De bevolking moet direct resultaten
zien. Men moet niet alleen woorden horen en bewapende militairen zien
rondrijden. Er is een bedrag van €500 000 voor uitgetrokken. Ik ben
benieuwd hoe dit bedrag tot stand is gekomen. Welke berekening ligt er
aan ten grondslag? Ik stel deze vraag tegen de achtergrond van het
rapport dat wij, anders dan de bedoeling was, hebben ontvangen.
Hoewel, wij hebben het niet ontvangen, maar wij hebben het in onze
handen gekregen. Wij hadden erom gevraagd, maar het werd ons geweigerd,
omdat het geclassificeerde informatie betrof. Een journalist is zo
vriendelijke geweest om het ons toch ter beschikking te stellen. Lezing van
dit rapport maakt ons huiverig. Er blijkt uit dat de aanvoer van hulpgoederen
waarschijnlijk alleen door de lucht mogelijk zal zijn, omdat alle
aanvoerwegen te onveilig zijn. Is rekening gehouden met deze omstandigheid,
die een extra financiële belasting zal betekenen, maar die ook materieel
zal vergen? Is het toegezegde bedrag van 5 tot 10 mln. uitsluitend
voor de provincie Uruzgan bestemd, of voor heel Afghanistan? Hoeveel
wordt het precies? Daarover krijg ik graag duidelijkheid.
Tijdens de hoorzitting is door de minister van Defensie gezegd dat er in
Uruzgan een tweede bataljon van het leger zowel als van de politie zullen
komen. Even later verzekerden drie vertegenwoordigers van het provinciale
parlement in Uruzgan ons dat er daar helemaal niets is. Geen leger
en geen politie! Ik neem aan dat de woorden van de minister van Defensie
de juiste zijn. Is er in de plannen rekening mee gehouden om dit bataljon
op te leiden? Ik krijg graag duidelijkheid over de vraag hoe hiermee zal
worden omgegaan.
Er bestaat een grote kans dat materieel verloren zal gaan. Tot mijn plezier
hebben zowel de VVD als de LPF dit al ter sprake gebracht. Bij de bespreking
van de begroting van Defensie hebben wij het voorstel gedaan om
een structurele voorziening te treffen voor materieel dat verloren gaat. Ik
wil dat voorstel nog eens onder de aandacht brengen. Onze fractie acht
het van groot belang dat een dergelijke voorziening wordt getroffen. De
kans is groot dat wij materieel kwijt zullen raken. Wij moeten dat direct
kunnen aanvullen. Dankzij de inbreng van de heer Van Baalen heb ik
goede hoop dat zijn fractie nu wel voor deze motie zal stemmen, die
eerder door haar tegenstem werd verworpen. Maar dit terzijde.



Mevrouw Huizinga vroeg zich af of wij er bij de VS aandringen om bij de
Operatie Enduring Freedom een werkwijze te hanteren die meer overeenkomt
met die van ISAF. De Amerikanen hebben gedaan wat nodig was.
Alleen zij konden dat doen en zij hebben het ook gedaan. Ik heb al gezegd
dat zij een goede instelling hebben. De Amerikanen zien nu dat een
volgende stap gezet moet worden. De Amerikanen die in het noorden van
Uruzgan blijven, zullen daar samenwerken met het Afghaanse leger. Zij
werken samen met ISAF, terwijl de Amerikanen die in Zabul in Zuid-
Afghanistan blijven geheel onder de ISAF-structuur vallen. De Amerikanen
willen zich ook aan de ISAF-werkwijze houden. Zij zijn alleen van mening
dat het harde gevecht tegen de terroristen in het kader van Enduring
Freedom gevoerd moet worden. Dat is ook naar mijn mening noodzakelijk.



Mevrouw Huizinga: Voorzitter. Ik ben in de gelukkige
omstandigheid dat al mijn vragen beantwoord zijn. Dat wil zeggen, ik
heb een antwoord gehad. Of daarmee de vragen voor mij ook echt beantwoord
zijn, is natuurlijk mijn eigen zaak. Ik wil minister Kamp danken voor
zijn toezegging om vóór 1 juni duidelijkheid te geven. Om het hem niet al
te moeilijk te maken, zal ik niet meer over die datum gaan steggelen. Ik
ben daarmee akkoord.
Labels
Bijdragen
Tineke Huizinga

« Terug

Reacties op 'Inbreng Algemeen overleg Afghanistan'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > februari