Bijdrage Spoeddebat overlast en criminaliteit in grote steden

woensdag 15 februari 2006 10:37

André Rouvoet: Voorzitter. Uiteraard deelt mijn fractie de zorgen en de verontwaardiging van veel Kamerleden en anderen over de straatterreur. Ik heb er geen behoefte aan om de ernst van de problematiek te relativeren of bij de gebruikte termen kanttekeningen te maken. Als mensen zich in bepaalde situaties gedwongen voelen om een blokje om te gaan of als zij niet meer op straat durven te komen, is er sprake van het aanjagen van angst en van een zodanige situatie dat het woord ’’straatterreur’’ gepast is. Rellen, het ingooien van ruiten, het terroriseren van gezinnen en gericht antisemitisme zijn niet nieuw. Wel neemt de omvang en de intensiteit van die problemen toe en dat is uitermate zorgwekkend.

Ook zorgwekkend is dat allochtone gemeenschappen in dit geheel een groot aandeel hebben. In de brief van de ministers staat dat in Amsterdam vooral Marokkanen daarin een aandeel hebben en dat Antillianen dat in Rotterdam hebben. Vaak zit daaraan ook het aspect van antisemitisme vast, wat ons zorgen baart. In tegenstelling tot de heer Wilders vind ik overigens dat het niet alleen gaat om etnisch-culturele aspecten en achtergronden. Hij zei letterlijk: ’’De achtergronden zijn niet sociaal-economisch, maar etnisch-cultureel.’’ Ik begrijp niet goed waarom dat zo tegenover elkaar moet worden gezet. Ik heb sterk de indruk dat beide elementen een rol spelen. In toenemende mate speelt het etnisch-culturele aspect een rol. Gelukkig kan dat tegenwoordig benoemd en besproken worden. Dat was vroeger anders, maar wij moeten niet doen alsof de sociaal-economische omstandigheden geen rol spelen.

Ja, er is sprake van radicalisering en van een zich afkeren van de Nederlandse samenleving. Dat wordt gelukkig onderkend en besproken en dat mag, zoals gezegd, tegenwoordig benoemd worden. Dat is op zichzelf winst, maar iedereen die zegt dat de problemen daarmee niet worden opgelost, heeft gelijk: daarmee zijn wij er niet. Wij moeten erkennen dat soortgelijk asociaal gedrag en straatterreur ook plaatsvindt bij andere groepen. Ook dat mag gezegd worden. Daar moeten wij niet eenzijdig in zijn. Wie na een spannende voetbalwedstrijd tussen twee partijen die het niet al te goed met elkaar kunnen vinden, ’s avonds met de trein via Utrecht Centraal moet, weet ongeveer waar ik nu over spreek. Ook dan is er sprake van straatterreur, maar dan heel dikwijls van autochtone groepen.

Deze problemen zijn niet opgelost door eenzijdig te kijken of door ze alleen te onderkennen. De problemen worden echter ook niet opgelost door tegenover grote problemen alleen grote woorden te zetten. Met stoere taal zijn de grote steden evenmin geholpen als met laks optreden. Als het gaat om grote woorden, gaat het ook om vergaande maatregelen, bijvoorbeeld dat iemand die drie keer een ruitje ingooit, het land uit moet. Op het gebied van de vreemdelingenwetgeving is al het nodige mogelijk, ook op het punt van ongewenstverklaring, maar daarbij gaat het niet om drie keer een ruitje ingooien. Ik bagatelliseer dat niet, maar ik bedoel dat grote woorden het probleem als zodanig niet oplossen, nog los van het haalbaarheidsgehalte hiervan. Bij echt ernstige vergrijpen, waaraan mensen zich herhaaldelijk schuldig maken, is bovendien al het nodige mogelijk via de vreemdelingenwetgeving. Ik neem aan dat de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie nader zal ingaan op de huidige mogelijkheden, ook op het punt van het land uitzetten. Ook hierbij maak ik echter de kanttekening dat door zo in te zetten op een vergaande maatregel zoals uitzetting uit het land impliciet de suggestie wordt gewekt dat het altijd en alleen gaat om allochtone jongeren. Dat is dus niet het geval. Voetbalsupporters kun je nu eenmaal niet op het vliegtuig zetten, maar de vraag is dan wel of de wet nog voor iedereen in gelijke mate geldt.

Wie alleen roept om een keiharde aanpak en zijn schouders ophaalt over de omstandigheden van de betreffende groepen, die natuurlijk geen rechtvaardiging maar wel vaak een deel van de verklaring van spanningen in wijken vormen, ontloopt zijn verantwoordelijkheid en laadt ook de verdenking op zich niet werkelijk geïnteresseerd te zijn in het oplossen van de problemen. Wat moet er dan wel gebeuren? Dat wordt, hoewel wij r daarmee dus nog niet zijn, gelukkig ook benoemd in  de brief van de ministers: duidelijk zijn, consequent zijn, de pakkans vergroten, lik op stuk, de bestaande instrumenten benutten en creatief zijn. Op dat laatste kom ik straks terug. Parallel aan, dus niet losgekoppeld van, de aanpak in de sfeer van justitie, openbare orde en overlastbestrijding – dus het strafrecht, maar ook het BZK-beleid – moeten wij ook oog en aandacht hebben voor sociaal-economische factoren. Terecht noemt de minister van BZK in zijn brief ook de huisvestingsproblematiek, de opleiding en de arbeidsmarktpositie.
Dat zijn ook relevante aspecten die meegenomen moeten worden.

In het kader van creatief nieuw beleid heeft de ChristenUnie niet stilgezeten. Wij hebben samen met de heer Weekers van de VVD-fractie een motie ingediend – en die heeft het gehaald – over het blowverbod. In tegenstelling tot de heer Dittrich meen ik dat dat wel degelijk een bijdrage levert aan de problemen, want het gaat niet alleen om het gedrag dat daarbij wordt vertoond – een ruitje inslaan, auto-inbraken en dergelijke – maar ook om het aspect van de verloederende wijken. Vraag dat maar aan de bewoners, die wel degelijk blij zijn met zo’n blowverbod, omdat eindelijk een halt wordt toegeroepen aan de verloedering van hun wijken door het veelvuldig openbaar drugsgebruik. Daar kan nu, ook door de lokale autoriteiten, krachtiger tegen worden opgetreden. Gelukkig gebeurt dat ook.

De heer Dittrich (D66): Dezelfde bewoners zeggen tegen mij dat een blowverbod helemaal geen zin heeft als het niet gehandhaafd wordt. Als de politie of toezichthouders gaan handhaven, moeten de mensen die overlast plegen, worden aangesproken op het feit dat zij wildplassen, geluidsoverlast veroorzaken en dat soort zaken. Als je dat handhaaft, heb je dat hele blowverbod niet nodig. Het gaat de bewoners dus om handhaving.

André Rouvoet: Mij gaat het ook om handhaving. Op grond van de drugswetgeving kan er wel degelijk opgetreden worden, zeker bij de impact van deze overlast op de verloedering in de wijken. De mensen in die wijken vragen al jaren aan de politiek of om de zaak te legaliseren of om te handhaven. Zij vragen erom dat er niet in het openbaar geblowd mag worden of andere drugs worden gebruikt in de wijken. De motie van de ChristenUnie was daartoe een aanzet. Ik ben bij dat die door een meerderheid van de Kamer is aanvaard. Dat betekent dat er gehandhaafd kan worden. Het gaan bovenal om consequent handhaven, inclusief het tegengaan van openbaar drugsgebruik. Dat hangt samen met de problematiek waarover wij vandaag spreken. De fractie van de ChristenUnie heeft ook een voorstel gedaan voor het ’’doe normaal’’-bevel. Dat is iets anders dan een ’’doe normaal’’-contract met eventueel een ’’doe normaal’’-bevel. Het is immers niet moeilijk om in dat geval vraagtekens te plaatsen bij de mate van vrijwilligheid. De essentie van ons voorstel in 2003 was een ’’doe normaal’’-bevel, een strafrechtelijke maatregel die keihard optreden mogelijk maakt. Het gaat dan precies om die zaken die vanavond door iedereen als asociaal gedrag aan de kaak worden gesteld. In ons voorstel is men niet meer beperkt tot lichte straffen. Wie zich niet houdt aan het bevel, kan voor een jaar opgesloten worden. Een en ander heeft een jaar geduurd. Dat heeft niet aan de fractie van de ChristenUnie gelegen. Nu is de zaak in beweging gekomen. Ik ben buitengewoon blij dat op 3 maart in Rotterdam het startsein gegeven kan worden voor een stevige en effectieve aanpak van lieden die zich asociaal gedragen. Uiteindelijk moet dat via het strafrechtelijke kanaal, zoals de minister van Justitie bij behandeling van de voorstellen in 2003 op zorgvuldige wijze heeft aangegeven.

De heer Van Schijndel (VVD): Wat verzet zich ertegen om niet via de strafrechter maar via het openbaar bestuur gedragsvoorschriften of bevelen te geven?

André Rouvoet: Op dat terrein is al een heleboel mogelijk, van bestuurlijke ophouding tot allerlei aansporingen. Wat zich precies verzet tegen het voorstel om de burgemeester de bevoegdheid te geven om iemand zijn vrijheid te ontnemen, zal naar ik aanneem straks nauwkeurig door de minister van Justitie worden aangegeven. Ik heb destijds bewust voor een andere route gekozen. Ik ben daarbij steeds uitgegaan van betrokkenheid van openbaar bestuur, scholen en ouders bij de uitvoering van zo’n bevel. Als er in bepaalde omstandigheden wordt gekozen voor een contractbenadering zijn die daar zeker bij betrokken. Dan wordt alles, inclusief straatverboden, bij elkaar geveegd. Wij hebben daar uitvoerig over gesproken. Alles staat in een notitie. Ik zal zorgen dat de heer Van Schijndel daarvan een exemplaar krijgt.

Tegen de heer Eerdmans zeg ik dat niet ieder project dat de lege kazerne te boven gaat direct een project van welzijnswerkers is. Het is te gemakkelijk om effectieve en goede instrumenten weg te zetten als nieuwe welzijnswerkers. Die komen in de voorstellen van de fractie van de ChristenUnie niet voor.

Het ’’doe normaal’’-bevel is in essentie een strafrechtelijke maatregel. Destijds is een complete uitwerking van de maatregel bijgevoegd. Wie de betrokken mensen wil vastzetten, moet kiezen voor een stevig justitieel traject. Bij interruptie heb ik reeds aangegeven het voorstel van de VVD-fractie veel te soft is. Het behelst hooguit en meldplicht in plaats van de mogelijkheid om iemand een jaar vast te zetten. Om het daarbij te laten, zou een gemiste kans zijn.

De brief van de minister van BZK op dit punt wekt verbazing omdat hij niet ingaat op het door het kabinet gesteunde ’’doe normaal’’-bevel of de inwerkingtreding daarvan. Wel gaat hij in op het plan van de VVD-fractie. Ik vraag hem wat hij als de toegevoegde waarde ziet van het voorstel, zeker met het oog op wat er over twee weken in werking treedt. Aan de minister van Justitie vraag ik een juridisch oordeel over het voorstel omvrijheidsbeneming door de burgemeester te laten plaatsvinden. Dat is iets heel nieuws in ons bestel. Ik ben daar niet zo maar voor.
Labels
André Rouvoet
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Bijdrage Spoeddebat overlast en criminaliteit in grote steden'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > februari