Bijdrage debat Wet ruimtelijke ordening

woensdag 08 februari 2006 13:28

Tineke Huizinga:
 
MdV,
 
Eindelijk bespreken we de WRO in de plenaire zaal. Niet dat hiervoor niet over de WRO gesproken is, integendeel. Al weer enkele jaren en twee kabinetten terug werd reeds een ‘voorontwerp voor een fundamentele herziening van de WRO’ het land ingestuurd en nu – na wel vier nota’s van wijziging, waarin het oorspronkelijke wetsvoorstel danig is verbouwd – bespreken we de voorgestelde ‘nieuwe regels omtrent de ruimtelijke ordening’ (de naamswijziging onder dit kabinet op zich is al opvallend).
 
Ruimtelijke ordening is – in onze visie – een integrale overheidstaak. De WRO regelt hoe wij in Nederland gestalte geven aan ruimtelijke ordening en ontwikkeling. Een goede WRO, die aansluit op de ruimtelijke dynamiek van vandaag en morgen, is dus belangrijk.
 
De vraag waarop in dit debat antwoord moet worden gegeven is natuurlijk of de voorgestelde WRO een goede WRO is.
Mijn fractie had grote moeite met het wetsvoorstel, zoals dat er aan het begin van de kabinetsperiode bijlag – te vrijblijvend, zeker in combinatie met de Nota Ruimte (dat debat zal ik niet over doen). Maar nu, vier nota’s van wijziging later, is de nieuwe WRO alleszins acceptabel geworden.
Zo waardeer ik het zeer dat de structuurvisie uiteindelijk – middels de derde nota van wijziging – de verplichte basis onder het ruimtelijk beleid is geworden voor Rijk, provincie en gemeente. Ook de wijziging[1] dat de provincie het goedkeuringsrecht van bestemmingsplannen verliest en daarvoor in de plaats een reactieve aanwijzingsbevoegdheid krijgt, heeft mijn fractie met instemming begroet.[2] Hiermee wordt een pro-actieve houding bij de provincies bevorderd en wordt recht gedaan aan het subsidiariteitsbeginsel, dat een belangrijke rol speelt in de ruimtelijke ordening. Mijn fractie vindt het trouwens een sterk punt dat in dit wetsvoorstel bij de toedeling van bevoegdheden ‘de bevoegdheid de verantwoordelijkheid’ volgt.
 
Het is goed dat in de voorgestelde WRO het belang van ‘sturen aan de voorkant’ wordt onderkend. Dit zorgt ervoor de overheden, sneller dan voorheen, met strategische visies nieuw beleid kunnen maken.
Hiermee hangt ook samen het concept ontwikkelingsplanologie, dat naast het aloude concept van toelatingsplanologie, een belangrijke rol heeft gespeeld bij de totstandkoming van dit wetsvoorstel. Niet alleen ordenen – dus beschermen, bewaken en tot stand brengen van ruimtelijke kwaliteit – speelt een belangrijke rol bij ruimtelijke ordening, maar ook ontwikkelen – dus een actieve ontwikkelingsgerichte rol voor overheden (m.n. provincies) en andere partijen om maatschappelijke doelen te realiseren.
De WRO legt daarmee een goed fundament voor zowel de traditionele toelatingsplanologie als voor de ontwikkelingsgerichte ruimtelijke ordening.
 
Afrondend, na vier nota’s van wijzigingen is het een goed afgewogen wetsvoorstel geworden, waarin voor een belangrijk deel de juridische instrumenten voor de uitvoering van de Nota Ruimte zijn vervat.
Wat ik me echter nog wel afvraag is, dat dit wetsvoorstel – dat door praktisch alle betrokkenen positief is ontvangen – uiteindelijk toch nog geamendeerd wordt; weliswaar niet ingrijpend, maar toch… kon dit niet in het goede overleg dat met deze minister het afgelopen jaar is gevoerd geregeld worden, of heeft dit te maken met zoiets als ‘politieke profilering’?
 
Alleen de uitgesproken tekst geldt.


[1] In de vierde nota van wijziging.
[2] Verder is het goed dat het projectbesluit weer terug is, het bestemmingsplan het exclusieve instrument van de gemeenten blijft en de rol van de Tweede Kamer stevig is verankerd.
Labels
Bijdragen
Tineke Huizinga

« Terug

Reacties op 'Bijdrage debat Wet ruimtelijke ordening'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > februari