Inbreng Wijziging wet Kernenenrgie

woensdag 15 februari 2006 09:02

Wijziging van de Kernenergiewet (beperking geldingsduur vergunningen, beïnvloeden keuze van opwerking, financiële zekerheidstelling en vereenvoudiging van het bevoegd gezag)

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennis genomen van
voorliggend wetsvoorstel. Deze leden beperken zich in deze schriftelijke bijdrage tot het stellen van een aantal vragen en spreken dus nog geen oordeel uit over de voorgestelde wetswijziging.

In het wetsvoorstel (artikel 15f lid 2) wordt voorgesteld om vergunningen aan een termijn van ten hoogste 40 jaar te binden. Een belangrijk argument daarvoor wordt gevonden in de ontwerptechnische levensduur van een kerncentrale (MvT, par. 2.1.1). In dit licht vragen de leden van de ChristenUnie-fractie om een reactie van de staatssecretaris op de door EnergieNed aangegeven ontwerptechnische levensduur van 60 jaar.

In het wetsvoorstel wordt een nieuwe vergunning voor het opwerken van radioactief materiaal geïntroduceerd. Deze kent een termijn van ten hoogste 10 jaar. De leden van de fractie van de ChristenUnie onderkennen – in lijn met de motie van het Tweede Kamerlid Spies c.s. (25 422 nr. 39) – de noodzaak van het vergunningsplichtig maken van het opwerken van radioactief materiaal. Zij vragen de staatssecretaris of de vergunningen voor het zich ontdoen van splijtstoffen en voor het in werking brengen en in werking houden van een inrichting waarin kernenergie kan worden vrijgemaakt met elkaar samenhangen? En kan de staatssecretaris aan deze leden duidelijk maken, dat als deze vergunningen met elkaar samenhangen, er in het geval van een vergunning voor het opwerken van radioactief materiaal is gekozen voor een termijn van ten hoogste tien jaar, terwijl de termijn van een vergunning voor het in werking brengen en in werking houden voor een inrichting waarin kernenergie kan worden vrijgemaakt ten hoogste 40 jaar bedraagt? (MvT 2.3.3 en art. 15f lid 1)

De leden van de ChristenUnie-fractie wensen een nadere toelichting op het hoe en waarom van de invoering van de nieuwe additionele weigeringsgrond “het algemeen belang”. Hoewel deze leden begrip hebben voor deze nieuwe additionele weigeringsgrond, vragen zij toch ten eerste hoe deze algemene weigeringsgrond past in het streven van de overheid om bevoegdheden zoveel mogelijk in te kaderen en te binden aan het doel van de bevoegdheid en ten tweede willen zij dat de staatssecretaris ingaat op de mogelijke precedentwerking van deze weigeringsgrond. (MvT 2.3.3)

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen tenslotte naar de ratio van de uiterste sluitingsdatum van de kerncentrale Borssele, 31 december 2033. Deze leden onderkennen de samenhang met de overeenkomst die EPZ, Essent, Delta en de rijksoverheid voornemens zijn te sluiten. Desalniettemin ontvangen zij graag een nadere onderbouwing van de gekozen uiterste sluitingsdatum. (MvT 2.7)

Door: Tineke Huizinga

Labels
Bijdragen
Tineke Huizinga

« Terug

Reacties op 'Inbreng Wijziging wet Kernenenrgie'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > februari