Bijdrage Spoeddebat wachtlijsten jeugdzorg

donderdag 23 februari 2006 14:11

André Rouvoet: Voorzitter. Ik wil niet verhelen dat ik hier sta met een gevoel van een zekere moedeloosheid en misschien wel machteloosheid. Ik herinner mij het hele traject rond de Wet op de jeugdzorg. Mevrouw Lambrechts heeft er al aan gerefereerd. Het ging om het recht op jeugdzorg, een goede ketenbenadering, de noodzaak om zaken bij elkaar te brengen, juist vanwege de indringende problematiek in de jeugdzorg.

Ondertussen lopen wij steeds weer tegen het hardnekkige probleem van vooral de wachtlijsten aan. Die worden niet kleiner maar groter. Wij hebben daarover vaak gesproken met de staatssecretaris. Vorig jaar heeft zij de Kamer toegezegd dat de wachtlijsten in de jeugdzorg eind 2006 tot een aanvaardbaar niveau zouden zijn teruggebracht. Daarvan is vooralsnog geen sprake, integendeel. Er is al een aantal keren verwezen naar de meest recente cijfers van de MO-groep, waaruit blijkt dat het aantal kinderen met gedragsproblemen dat langer dan negen weken op jeugdzorg moet wachten het afgelopen halfjaar met 22% is toegenomen. De indringende vraag is hoe dat komt.

Bij het aanvragen van dit debat heeft mevrouw Kalsbeek gevraagd om een brief waarin de staatssecretaris zou aangeven waar deze stijging vandaan komt, hoe het komt dat het aantal niet afneemt maar toeneemt. Daarvan vind ik in de brieven die we nu hebben gekregen -- het zijn maar korte brieven -- niet zoveel terug. Ik zeg het nog vriendelijk. Ik vind niets terug. De staatssecretaris heeft wel verwezen naar een nadere brief met een aanpak. Die zullen wij op 16 maart aanstaande bespreken. Ik zit daar met smart op te wachten omdat wij inzicht proberen te krijgen. Mevrouw Kraneveldt vroeg terecht om een goede analyse van waar de pijn zit, waar het vandaan komt. Dan kan men gericht investeren. De brief van 2 februari jongstleden biedt daarop nog geen begin van een antwoord. Het is wel de vraag die mij bezighoudt.

De staatssecretaris heeft wel geschreven dat duidelijk is dat een extra inspanning nodig is om de wachtlijsten aan het eind van het jaar te hebben teruggedrongen. Ja, dat is kristalhelder. Er is echt een extra inspanning nodig. Dat moet dan wel zijn beslag krijgen in concrete plannen en concrete voorstellen, ook financieel waar dat nodig is. Geld lost niet alles op, maar wel een hoop. Wij zullen heel concreet moeten spreken over vergroting van de capaciteit op die plaatsen waar dat het meest nodig is, want tot dusverre zijn de prognoses iedere keer te rooskleurig gebleken. Dat is niet maar een politieke opmerking, maar iets dat ons echt aan het hart moet gaan want gelet op de nood die er is, kan men niet gewoon toekijken hoe die wachtlijsten toenemen. Dat wrijf ik de staatssecretaris niet aan, zij zal er ook van doordrongen zijn, maar dat onderstreept alleen maar de noodzaak dat wij er in concrete zin over moeten spreken hoe en op welke plekken wij de wachtlijsten kunnen aanpakken.

In dat verband maak ik een opmerking over het extra geld dat beschikbaar is gesteld. Vanaf 2006 is dat structureel 33 mln. extra voor het wegwerken van de wachtlijsten in de jeugdzorg. Dat is op zich prima, maar ik heb begrepen dat het geld alleen mag worden gebruikt voor de 24-uurszorg. Dat wil zeggen de pleegzorg en de residentiële zorg, de tehuizen. Het grootste probleem rond de wachtlijsten ligt misschien wel bij de intensieve ambulante zorg, de gezinsondersteuning, bij die sectoren. Uit de cijfers van de MO-groep blijkt dat het aantal kinderen met een gedragsstoornis dat langer dan negen weken op ambulante zorg moet wachten het afgelopen halfjaar flink is toegenomen. Dat zijn niet dezelfde kinderen als de 22% die ik zojuist heb genoemd, want dat betrof de totale wachtlijsten. Ik spreek nu over de kinderen die op ambulante zorg zijn aangewezen.

Die lijst is opgelopen van bijna tweeduizend kinderen op 1 juli 2005 tot iets minder dan drieduizend kinderen op 1 januari 2006. Dat betekent dat bijna de helft van de ruim zesduizend kinderen met gedragsproblemen die langer dan negen weken op jeugdzorg moeten wachten, op de wachtlijst staan voor ambulante zorg. Daar gaat het bedrag van 33 mln. niet naar toe. Ik verneem graag of mijn analyse goed is. Het is een schrijnende zaak, die een andere prioritering moet krijgen.

De wachtlijsten voor de relatief lichtere vormen van zorg kunnen inmiddels oplopen tot tien maanden. Dat kan absoluut niet, al gaat het om lichtere vormen van zorg. De energie en de budgetten moeten meer gericht beschikbaar worden gesteld. Kinderen met een indicatie voor ambulante zorg komen door de lange wachtlijsten noodgedwongen terecht in duurdere vormen van zorg, zoals pleegzorg. Dat is tegendraadse substitutie en zo raken wij steeds verder van huis. Ik verneem graag een reactie van de staatssecretaris. Het is absoluut een ongewenste ontwikkeling. Mijn fractie dringt er bij haar op aan extra te investeren in de ambulante zorg. Is zij daartoe bereid? Ik zie graag dat dit punt specifiek wordt behandeld in de brief die de Kamer tegoed heeft voor het debat op 16 maart.
Labels
André Rouvoet
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Bijdrage Spoeddebat wachtlijsten jeugdzorg'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > februari