Bijdrage Ed Anker aan het Wetgevingsoverleg Versterking besturing onderwijs

maandag 15 juni 2009 10:00

De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. Er was een tijd dat ik de minister aanspoorde met wetgeving te komen. We zaten ons immers al geruime tijd te bezinnen op de strategische agenda. We zouden ook nog een voortgangsrapportage bespreken en nu behandelen we in de drukke voorjaarsrally een wetsvoorstel dat over heel veel onderwerpen gaat. Bij de bestudering van al deze voorstellen heb ik mij wel eens afgevraagd of dit ook niet een beetje opgeknipt had kunnen worden. Hoe dan ook, wij gaan nu eindelijk spijkers met koppen slaan en dat is een goede zaak.

            Ik zal eerst wat zeggen over het collegegeldvrij besturen. Dat is een onderwerp dat ook nog op de agenda is gekomen. Wij vinden het goed dat studenten zich breder ontwikkelen tijdens hun studie. Ik heb zelf mogen meemaken hoe leerzaam maar ook hoe intensief een bestuursjaar kan zijn. Daarom begrijp ik heel goed dat ISO en de LKVV met een voorstel voor collegegeldvrij besturen komen, maar ik vraag mij af of een landelijke regeling daarvoor wel het juiste instrument is. Het voorstel dat er nu ligt, gaat voorbij aan uitvoeringskosten en gaat uit van een volledige teruggave van het collegegeld. Ik heb daar mijn twijfels bij. Omdat deze organisaties in het stuk zeiden dat zij geen volledig gedetailleerd voorstel kunnen geven, vind ik het fatsoenlijk dat wij een goede argumentatie geven. Om die reden vraag ik de minister dan ook of hij kan aangeven wat het op de rails zetten van een dergelijke regeling allemaal met zich brengt c.q. wat het ongeveer zou gaan kosten. Dat zou kunnen helpen om te kijken of we het op een andere manier kunnen regelen.

            De minister wil maatregelen nemen om het functioneren van het huidige beurzenstelsel te verbeteren. Terecht stelt hij dat wanneer een student kiest voor een bestuursfunctie hij of zij er niet financieel op achteruit zou moeten gaan. Maar op welke wijze dwingen de voorstellen van de minister de instelling nu daadwerkelijk tot een andere handelswijze? Wat verandert er, zodat de geconstateerde problematiek wordt opgelost? Een heel simpel voorbeeld is te vinden in Amsterdam met vier instellingen van hoger onderwijs: de UvA hanteert een percentage, de VU een quotum -- of net andersom -- van het aantal studenten dat lid moet zijn van de vereniging, waardoor een heel grote middengroep verenigingen -- waarvan ik in het bestuur zat -- buiten de boot valt.

            Het aantal vaste beurzen wordt op 40 gesteld. Dat is op zichzelf prima, maar het gaat vaak om meerjarige bestuursfuncties. Dat is positief, maar nu is de minister met mij van mening dat hij daarmee niet direct een oplossing biedt voor de studentenverenigingen. Die kennen namelijk vaak een kortere cyclus van een jaar. De minister beraadt zich op verdergaande voorstellen. Wanneer kunnen wij die precies verwachten? De LKVV en het ISO stellen een maximum aan het aantal bestuurders. Alleen de praeses, de abactis en de quaestor zouden voor een vergoeding in aanmerking mogen komen. Ik zou op voorhand geen onderscheid willen maken in het aantal bestuursfuncties. Verder zal de minister ook moeten aangeven hoe hij bijvoorbeeld wil omgaan met een sociëteitsbestuur. Je runt soms een heel bedrijf en dat kost ook erg veel tijd. Is dat nu iets wat eronder zou moeten vallen? Het levert wel degelijk een meerwaarde op voor het studentenleven.

Ik kom bij de tweede studie. In het onderhavige wetsvoorstel wordt de verantwoordelijkheid van de overheid beperkt tot studenten die een eerste bachelor en/of masteropleiding volgen en aan wie nog geen graad van bachelor dan wel master is verleend door een bekostigde instelling. Daar hebben wij wel onze vragen bij. Het standpunt van de regering klinkt uitermate logisch en ik kan er ook wel voor een groot deel in meegaan: een bachelor, een master. Anderzijds willen we ook graag excellentie stimuleren. We geven studenten ook de mogelijkheid om meer diepgang in de studie te brengen. Ligt het dan ook niet in de lijn om de breedte voor studenten ook open te houden door het mogelijk te maken om in twee opleidingen een mastertitel te behalen? Dus een bredere ontwikkeling in plaats van een diepere ontwikkeling. Ik krijg daarop graag een reactie van de minister.

            In de eerste stadia van het wetsvoorstel was er al sprake van een beperking tot een bachelor en een master. Toen werd echter ook gezegd dat ruimhartig zou worden omgegaan met die student die twee opleidingen volgt. Die ruimhartigheid lijkt nu te verdwijnen. De VSNU wil wel ruimhartig zijn, maar dan moet daar ook bekostiging tegenover staan. Moet ik dit nu zien als een heropening van de onderhandelingen? Hoe staat de minister hier nu precies tegenover?

            Verder vragen wij ons af wat de verwachte gevolgen zijn voor het aanbod van deeltijdopleidingen. Bestaat het risico dat het aanbod van deeltijdopleidingen door rechtspersonen voor hoger onderwijs drastisch wordt teruggebracht nu het volgen van een dergelijke opleiding door een student aan wie reeds de graad bachelor dan wel master is verleend veel duurder is geworden? Daarmee kan de vraag sterk afnemen.

Met betrekking tot het calculerend gedrag van studenten stelt de minister dat de koepelorganisatie de mogelijkheid van strategisch gedrag wil onderkennen, maar dat niet wil problematiseren. Hij ziet vooralsnog geen reden om dat wel te doen. Ik ken studenten als creatief en juist in staat om de randen van dit soort regelingen op te zoeken. Kan de minister uiteenzetten waarom hij deze geruststellende verwachtingen heeft?

 

De heer Dibi (GroenLinks): Ik heb een vraag over het wettelijk collegegeld voor de tweede master, het voorstel van de VSNU. Het wordt steeds heel gemakkelijk bij de minister neergelegd, maar ik blijf erop hameren dat ook wij als Tweede Kamer een rol hebben in het ondersteunen van de minister in zijn beleid en misschien ook dingen daaraan toevoegen. Hoe kijkt de ChristenUnie daartegenaan?

 

De heer Anker (ChristenUnie): Ik kan mij heel goed voorstellen dat u dat aan mij vraagt. Tegelijkertijd voel ik er ook heel erg veel voor, evenals vele anderen, om eerst de minister aan het woord te laten. Hij heeft er zelf destijds voor gekozen om de studentenvakbond, het ISO, VSNU en HBO-Raad met elkaar te laten praten en tot een soort akkoord te komen. Dat kwam er ook. Daar kregen wij eigenlijk best wel goede verhalen over, maar dit proces duurt zo lang dat mensen zo langzamerhand weer beginnen af te dwalen van hun posities. Ik vind het fijner wanneer mensen zich aan hun afspraken houden. Dat lijkt mij het beste. Dus als wij terug kunnen naar de situatie waarin er op een coulante manier wordt omgegaan met mensen die nog een tweede studie moeten afmaken, zou dat voor mij de meest ideale situatie zijn. Daarom vraag ik dat eerst aan de minister. Zo sta ik erin, maar de heer Dibi wil natuurlijk dat alles direct geregeld is.

 

De heer Dibi (GroenLinks): Mijn vraag was nu juist wat de ChristenUnie hiervan vindt. Ik neem aan dat de heer Anker hier ook een mening over heeft.

 

De voorzitter: Volgens mij heeft de heer Anker daarop geantwoord.

**

 

De heer Jasper van Dijk (SP): Nou, ik heb het nog niet gehoord. Ik heb wel gehoord dat de ChristenUnie wil dat er met studenten op een coulante manier wordt omgegaan. Dan is de vraag wat coulant is. De VSNU heeft een prachtig compromis voorgesteld: wel bekostiging van de tweede master. Mijn voorstel voor het behoud van de tweede studie in het wettelijk collegegeld is natuurlijk het allermooiste.

 

De heer Anker (ChristenUnie): Waarom?

 

De heer Jasper van Dijk (SP): Probeert u nu toch eens aan te geven wat de visie van de ChristenUnie is of wilt u die onthouden aan iedereen hier?

 

De heer Anker (ChristenUnie): Je moet nooit aan een politicus vragen of hij een bepaalde mening wil onthouden. Dat is volgens mij niet het geval.

 

De heer Jasper van Dijk (SP): Daarom, wij luisteren!

 

De heer Anker (ChristenUnie): Oké, zal ik dan even doorpraten?

 

De voorzitter: Ik stel voor dat u gewoon uw antwoord geeft.

**

 

De heer Anker (ChristenUnie): Het is heel duidelijk. Ik heb aangegeven dat diepgang goed is en dat verbreding ook goed is. Ik zou het heel vervelend vinden als wij door wat er nu in de wet staat en de huidige opstelling van de VSNU de situatie krijgen dat iemand twee studies doet, langzamerhand de ene afrondt en dan een enorme naheffing krijgt op het moment dat hij die andere helemaal tot het eind wil afmaken, uitgaande van het feit dat hij een bachelor- en een mastergraad in die andere studie wil halen. Sommige mensen doen dat. Dat zijn ook heel aardige mensen. Ik zou het heel vervelend vinden als dat niet meer mogelijk is. Ik kan mij ook voorstellen dat de minister er geen zin in heeft om het mogelijk te maken om studie op studie op studie te stapelen op het moment dat de leeftijdsgrens eraf wordt gehaald. Dat is ook een wens van de SP geweest onder andere. Dat is een dilemma waar wij voor staan. De oplossing die de VSNU daarvoor had was om op zichzelf voor één studie te gaan, maar om niet al te moeilijk te doen wanneer de student nog bezig is zijn laatste vakken voor de master te halen en dat desnoods administratief te regelen. Dat was het verhaal, bijna onvoorstelbaar "polderachtig". Ik zou heel graag willen dat wij het op zo'n manier konden oplossen. Maar nu komt er een ander verhaal na twee jaar soebatten. Ik denk dat wij allemaal hetzelfde willen, alleen bent u meer van de korte klappen, het moet direct in de wet geregeld zijn, voor iedereen en voor altijd. Dat vind ik met reden niet de beste oplossing.

 

De heer Jasper van Dijk (SP): Het gaat nu even niet om mij.

 

De heer Anker (ChristenUnie): Jawel, want u interrumpeert.

 

De heer Jasper van Dijk (SP): Waarom wilt u dan niet voor het compromis gaan waar de heer Zijlstra ook over aan het nadenken is, namelijk dat je voor de tweede studie het wettelijk collegegeld tot je dertigste betaalt?

 

De heer Anker (ChristenUnie): Daar wil ik best wel over nadenken. Ik denk overal over na, maar ik zeg niet direct dat ik erin meega.

 

De voorzitter: De heer Anker vervolgt zijn betoog.

**

 

De heer Anker (ChristenUnie): Ja, ik word er een beetje …

 

De heer Van der Ham (D66): … kribbig van.

 

De heer Anker (ChristenUnie): Inderdaad mijnheer Van der Ham, ik word er een beetje kribbig van.

 

De heer Jasper van Dijk (SP): Maar waarom hebt u niet gewoon een visie?

 

De voorzitter: Mijnheer Van Dijk, ik had u niet het woord gegeven. De heer Anker vervolgt zijn betoog.

**

 

De heer Anker (ChristenUnie): Het is inderdaad beter dat ik doorga met mijn betoog.

            Voorzitter. Niet goed, geld terug. In het wetsvoorstel wordt het verhaalsrecht geïntroduceerd. De motie die daarom vroeg, had betrekking op voldoende contact- en college-uren en die motie heeft ook de steun van onze fractie gekregen. Juist bij het aantal contacturen is nog een verbeterslag te maken. Zo ligt bij ongeveer een derde van de opleidingen het aantal contacturen in het eerste jaar onder de tien per week. Dat is wel erg weinig. Ook geeft een kwart tot een derde van de studenten in het hbo aan dat zij meer dan 10% lesuitval ervaren. Het introduceren van het verhaalsrecht stimuleert instellingen alles op alles te zetten om beloftes waar te maken. Tegelijkertijd zit mijn fractie niet te wachten op de student die zijn NS-ervaring inzet bij de universiteit en bij elk halfuur vertraging/uitgevallen lesuur een bon stuurt naar het instellingsbestuur.

Ik ben daarom nog niet erg enthousiast over het bibliotheekverhaal van de minister in de memorie van toelichting. Een instelling moet toch kunnen verbouwen zonder claims aan de broek te krijgen, was mijn eerste reactie. Je ontkomt er niet aan dat er wel eens iets dicht moet. Ik vind het niet verstandig dat de minister dat in de memorie van toelichting schrijft, want het gaat ook deel uitmaken van de wetsgeschiedenis. Dit is een open voorbeeld en daarmee kun je de bedrijfsvoering van een universiteit of een instelling voor hoger onderwijs enorm in de problemen brengen.

Het is zaak dat gerechtvaardigde verwachtingen ook worden nagekomen. Daar moet ook het verhaalsrecht op gebaseerd zijn. Hoe is dit evenwicht gewaarborgd in dit voorstel? Is dit wel voldoende afgebakend? De heer Van der Vlies heeft een amendement ingediend, waarin dit veel meer wordt afgebakend. De instelling moet echt doen wat in de papieren staat. Dan heb ik het over de formele papieren en niet over de foldertjes. Hoe staat de minister daar tegenover?

"De titulatuur wordt door het hbo als een knellend probleem ervaren." Zo begon de eerste brief van de minister over de titulatuur. Deze problematiek wordt echter gerelativeerd door verschillende wijze mannen die zich daarover hebben gebogen. Tegelijkertijd is het voor de internationale herkenbaarheid van het Nederlandse hoger onderwijs belangrijk dat hogere beroepsopleidingen en wetenschappelijke opleidingen duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn. Wat dat betreft bevalt het voorstel van de minister mijn fractie wel. Wel vraag ik de minister naar de noodzaak ervan. Welke betekenis hecht hij er nog aan, nu de groep instellingen die ermee geholpen zou moeten zijn, namelijk de hbo's, er als enige negatief tegenover staat?

Ter vervanging van het huidige afstudeer- en studiefonds wordt het profileringsfonds geïntroduceerd. Er kunnen zich situaties voordoen, waarin een student niet tijdig zijn studie kan afronden of waarin om andere redenen financiële ondersteuning in de rede ligt. Zo kunnen instellingen aan studenten van buiten de Europese economische ruimte die geen recht hebben op studiefinanciering noch op betaling van het wettelijke collegegeld financiële ondersteuning bieden. De VSNU is hier blij mee en stelde dat de mogelijkheid om talentvolle studenten van buiten de EER beurzen aan te bieden een verrijking is van de internationale leeromgeving van studenten. Tevens versterken deze studenten de internationale positie van de Nederlandse universiteiten. Dat pleidooi steun ik, van harte zelfs. Ik vind het alleen wat zuur dat de VSNU dat nu pas inziet. De instellingen hebben in het verleden het geld dat via de bekostiging beschikbaar was voor kennisbeurzen ter compensatie voor het loslaten van het wettelijke collegegeld niet gebruikt voor dat doel. Ziet de minister mogelijkheden om ervoor te zorgen dat het deze keer niet bij mooie woorden blijft? Volgens mij heeft de minister in het wetgevingsoverleg rond de begroting aangegeven dat kennisbeurzen een oplossing zijn voor het probleem dat ik indertijd heb aangekaart, namelijk het verhoogde collegegeld voor die studenten. Ik heb er alleen niets over gelezen in dit wetsvoorstel. Hoe staat het met de kennisbeurzen?

In het wetsvoorstel wordt geregeld dat bij het starten van een nieuwe opleiding door de instellingen ook overleg gevoerd moet worden met vergelijkbare niet-bekostigde opleidingen. Dit heeft als doel het in kaart brengen van de gevolgen van de komst van een nieuwe onderwijsvoorziening voor het geheel van de voorzieningen. Zullen er, met andere woorden, geen ondoelmatigheidseffecten optreden? In hoeverre betekent dit dat de continuïteit en de kwaliteit van publieke voorzieningen afhankelijk worden gemaakt van toevallige omstandigheden op de vrije markt?

Ik had nog een kopje "levensbeschouwelijk" staan, maar dat heeft de heer Van der Vlies net gedaan. Dat ligt nog vers in het geheugen, dus dat zal ik niet herhalen. Ik maak mij echter ook zorgen over de theologieopleidingen waarvoor Latijn en Grieks op orde moeten zijn, voordat je daar op een fatsoenlijke manier aan kunt beginnen.

Verder heb ik nog een vraag over internationalisering. In het wetsvoorstel staat daar een hoofdstukje over en er zitten ook nog wat artikelen aan vast. Vorig jaar heb ik een motie ingediend voor een kabinetsbrede visie op de combinatie van ontwikkelingssamenwerking en hoger onderwijs. Ik dacht wel dat die visie zo rond deze tijd bij ons op de mat moest vallen. Ter herinnering: het zou moeten gaan om de mogelijkheden van een combinatie tussen Ontwikkelingssamenwerking, OCW, maar ook EZ; hoe zouden die elkaar tot hand en voet kunnen zijn in dezen? Ik hoor graag van de minister hoe het daarmee staat.

Labels
Bijdragen
Ed Anker

« Terug

Reacties op 'Bijdrage Ed Anker aan het Wetgevingsoverleg Versterking besturing onderwijs'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2009 > juni