Bijdrage Ed Anker aan het AO Kabinetsreactie rapport BlinN

woensdag 10 juni 2009 16:00

De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. De aanpak van mensenhandel heeft de afgelopen jaren onder dit kabinet een grote prioriteit gekregen. Wat mijn fractie betreft, is die prioriteit nog steeds nodig. We zijn blij met elke stap die gezet wordt om mensenhandelaren te bestrijden en slachtoffers uit hun uitgebuite positie te krijgen. De rapporten die wij vandaag bespreken, laten zien dat er qua regelgeving al heel veel op orde is, ook al zijn er ook veel aanbevelingen voor aanscherping of verbetering. De structuur staat. Die deugt waarschijnlijk wel en dat is een goede zaak. Dit betekent nog niet dat men tevreden is, want ook al kloppen al je regels en protocollen, je hebt daar pas iets aan als ermee gewerkt wordt. De cultuur bij betrokken instanties moet dezelfde zijn als de beleving die wij hier, in politiek Den Haag, hebben. Alles moet in het werk worden gesteld om mensenhandel op te sporen en effectief te bestrijden.

Het is de laatste jaren volop duidelijk geworden hoe lastig het is om mensenhandel op te sporen en vervolgens over te kunnen gaan tot succesvolle vervolging van handelaren en profiteurs. Juist daarom is het belangrijk dat alle betrokken overheidsambtenaren gespitst zijn op signalen van mensenhandel. Ik proef dat eerlijk gezegd net even te weinig in de reactie van de staatssecretaris op de rapporten van BlinN en de ACVZ.

Het afgelopen jaar zagen wij in Utrecht een voorbeeld van samenwerking tussen betrokken overheidsinstanties en hulpverleningsorganisaties rondom de vergunde prostitutie. Alert zijn op signalen en een nauwe samenwerking leidden tot een ander beeld van de prostitutie, waarvan men in eerste instantie dacht dat die "gezellig" en behapbaar was. Van de in de prostitutie werkende vrouwen is volgens de politie 50% tot 90% illegaal. Zij zijn slachtoffers van geweld en uitbuiting. Het in Utrechte bereikte resultaat is een aansprekend voorbeeld van wat samenwerking kan opleveren. Tegelijkertijd is het verschrikkelijk hoeveel slachtoffers er zijn en hoe moeizaam het is om dit aan te pakken. Het Utrechtse voorbeeld laat zien dat samenwerken en een cultuur waarin men ook naar zachte signalen van mensenhandel kijkt, lonen. De meeste regels zijn op orde, maar als de diensten langs elkaar heen werken, blijven gewiekste handelaren lang buiten beeld. Dat geldt ook in de vergunde prostitutiesector.

De prioriteit die gegeven wordt aan de bestrijding van mensenhandel, juicht de ChristenUnie zeer toe. Het gaat echter niet alleen om het op orde hebben van de procedures. Het gaat ook om samenwerken, alert zijn in alle haarvaten van de betrokken organisaties en zo goed mogelijk communiceren. Het is te vroeg om te beoordelen of de Task Force Aanpak Mensenhandel dit allemaal voor elkaar krijgt, maar die taskforce is in elk geval een belangrijke impuls; dat onderstreep ik nog maar eens. Ook de regio Rotterdam-Rijnmond heeft een werkwijze die meer resultaat oplevert. De staatssecretaris spreekt daar positief over, maar verbindt daar verder geen conclusies aan. Is zij bereid om de succesvolle initiatieven onder de aandacht te brengen van andere regio's en zo nodig te stimuleren? Veel concreter: waarom maken wij die Rotterdamse aanpak niet gewoon tot de standaard?

Politieambtenaren die intakegesprekken houden en aangiftes van mensenhandel opnemen, worden daarvoor opgeleid en gecertificeerd. Ik mocht voor BZK een werkbezoek brengen aan de Politieacademie. Ik viel toen precies in een les over de B9-regeling. Het is bijzonder om te zien hoe de professionals, de agenten die de situaties echt tegenkomen, daarmee moeten leren omgaan. Het is een speciaal vak. De klacht van BlinN is dat de certificering slechts eenmalig is. De staatssecretaris benadrukt dat certificering belangrijk is. Dat ben ik met haar eens, maar ik hoor ook graag hoe het staat met de voortdurende training en opleiding van ambtenaren die al gecertificeerd zijn. Ik kan niet elk jaar of een paar keer per jaar op werkbezoek gaan.

Het meest springende punt in beide rapporten is hoe wij moeten omgaan met het verblijf van slachtoffers van mensenhandel. BlinN en de ACVZ stellen voor om de B9-regeling zodanig aan te passen dat niet de aangiftebereidheid maar het slachtofferschap als beoordelingscriterium gaat gelden voor verblijf. Dat zou betekenen dat er bij een vermoeden van mensenhandel recht is op tijdelijk verblijf. Als je stilstaat bij het lot van slachtoffers, is daar echt iets voor te zeggen. Mensenhandel is met trauma's omgeven. Een rustperiode waarin het slachtoffer tot zichzelf kan komen en zich beraadt op vervolgstappen, gun je ieder slachtoffer. De staatssecretaris reageert hier desalniettemin negatief op en vindt dat de huidige regeling voldoet aan het verdrag. Ontkoppeling zou belemmerend werken in de strafrechtelijke aanpak van mensenhandel. De prikkel om aangifte te doen, wordt weggenomen. In vind in de brief van de staatssecretaris echter geen nadere onderbouwing van deze stelling. Is het bekend dat in landen waar men het slachtofferschap als criterium hanteert, minder aangiftes worden ontvangen? Kun je de zaak niet omkeren? Lopen we zaken mis doordat het verhaal van mensen nooit in beeld komt omdat zij zelf alweer uit beeld zijn geraakt? Wij zien allemaal dat het in de huidige situatie heel lastig is om slachtoffers ertoe te bewegen om aangifte te doen. Dat ligt allereerst aan de aard van het misdrijf en de onderdrukte positie waarin de slachtoffers verkeren. Wij moeten er scherp op letten dat wij niet onnodig drempels opwerpen. Graag krijg ik daarom van de staatssecretaris een nadere onderbouwing van de prikkel tot aangifte.

Een argument om verblijf niet aan slachtofferschap te koppelen, zou ook mogelijk misbruik kunnen zijn. Daar moeten wij helaas altijd rekening mee houden in het vreemdelingendossier, maar de staatssecretaris zegt daar helemaal niets over. Ik hoor graag van haar of dit bij haar beslissing een rol heeft gespeeld en zo ja, hoe. Ik heb zelf even rond gebeld en het verhaal gaat dat er om die reden bijvoorbeeld in Italië veel Nigeriaanse meisjes zijn. Dat is echter geen heel harde informatie. Als wij zo'n belangrijk signaal van de ACVZ ter zijde schuiven, is het belangrijk dat wij dat in het kader van een compleet verhaal doen. Ik mis echt een goede onderbouwing, hoewel ik mij er iets bij kan voorstellen. Wij moeten het debat daarover nog wel aangaan.

Op dit moment is het ministerie bezig met het vormgeven van de nieuwe asielprocedures. Een van de uitgangspunten is dat in het begin van de procedure wordt onderzocht welke mogelijke redenen van verblijf een rol kunnen spelen. Daarbij gaat het niet alleen om asiel, maar ook om medische redenen et cetera. Daarvoor dient de medische check. Welke plaats heeft mogelijk slachtofferschap van mensenhandel daarin? Het is een bekend fenomeen dat vanwege schaamtegevoelens met name seksueel misbruik pas later aan het licht komt. Wordt ook bij het MAPP-project rekening gehouden met mensenhandel?

De conclusie van BlinN dat hulpverlenende instanties informatie moeten geven over de aangifte en de B9-regeling, deel ik van ganser harte. Ik las dat de staatssecretaris die mening deelt en de hulpverlenende instanties ertoe oproept om hier invulling aan te geven. Het lijkt mij goed om dat hier te herhalen. Tegelijkertijd vraag ik mij af of daar waar sprake is van een subsidierelatie met een hulpverlenende instantie, dit niet geëist kan worden. Daarop krijg ik graag een reactie.

De rechtsbijstand voor vreemdelingen is de afgelopen jaren verbeterd. Wij zijn verheugd over de initiatieven daartoe. Er is onder meer een spreekuur ingesteld in de bewaringslocaties voor vreemdelingen om te achterhalen wanneer een advocaat klachtwaardig handelen ziet. Het is nu een jaar na de start. Hoe gaat het nu precies? Wat zijn de effecten hiervan?

Mijn laatste onderwerp is het terugkeerbeleid. Voor slachtoffers van mensenhandel is hier blijven soms helemaal niets. Terugkeer kan ook geen optie zijn. Met name in Oost-Europese landen blijven slachtoffers van mensenhandel het stigma van prostituee houden en hebben zij gewoon echt een zware tijd. Er moet dus nog best veel gebeuren. We zijn nu in het vreemdelingenbeleid bezig om terugkeer te combineren met ontwikkelingssamenwerking, waarbij wij proberen om mensen duurzaam terug te laten keren in een of ander project. Ik vind het een goed idee om te bekijken of wij dit ook bij mensenhandel kunnen doen. We zijn nu bezig met uitstapprogramma's voor prostituees in Nederland, maar wat gebeurt er daarna? Als zij willen terugkeren, kan dat dan ook op een goede manier? Daarvoor moet nog veel werk worden verricht, maar dit zou wel de beste oplossing zijn voor die mensen. Daarop krijg ik graag een reactie van de staatssecretaris.

Labels
Bijdragen
Ed Anker

« Terug

Reacties op 'Bijdrage Ed Anker aan het AO Kabinetsreactie rapport BlinN'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2009 > juni