Bijdrage Cynthia Ortega-Martijn aan het AO AOW

donderdag 25 juni 2009 11:00

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Voorzitter. De notitie die voor ons ligt is de reactie op het verzoek van de Kamer aan het kabinet om te komen met een toelichting op en een verkenning van de mogelijke invulling van de verhoging van de pensioenleeftijd. De SER heeft de mogelijkheid om voor 1 oktober met een alternatief te komen voor de beslissing van het kabinet om de AOW-leeftijd te verhogen van 65 naar 67 jaar. Dit advies zal ook voor de fractie van de ChristenUnie een zwaarwegende rol spelen bij de definitieve besluitvorming. In dit kader wens ik ook het debat van vandaag te voeren. De SER is aan zet en krijgt alle ruimte om ongehinderd met een alternatief te komen. De notitie geeft inzicht en maakt duidelijk waarom de verhoging van de pensioenleeftijd goed is voor de houdbaarheid van de overheidsfinanciën, de betaalbaarheid van onze verzorgingsstaat en de uitbreiding van de arbeidsparticipatie. Daarnaast schetst de notitie de mogelijkheden voor verhoging van de pensioenleeftijd. Ook wordt duidelijk dat bij invoering van de verhoging rekening moet worden gehouden met een iets langere overgangstermijn. Ik heb toch nog een aantal vragen.

Allereerst wil ik de slechte positie van de ouderen op de arbeidsmarkt aan de orde stellen. Nu al komt deze groep moeilijk aan het werk en met het huidige economische klimaat is dat er niet gemakkelijker op geworden. Wij moeten voorkomen dat verhoging van de AOW-leeftijd voor ouderen feitelijk een verlenging van de uitkering met twee jaar betekent, bovenal omdat dat voor ouderen een demotiverend vooruitzicht is, maar ook omdat dat de vermeende houdbaarheid uitholt. Onderkent het kabinet dit en wat gaat het doen om de positie van ouderen op de arbeidsmarkt te verbeteren?

Met de studie Rethinking Retirement van het CPB wordt gesteld dat ouderen een kleinere kans hebben om werk te vinden dan mensen van andere leeftijdsgroepen. Het kabinet wil bezien welke aanvullende maatregelen nodig zijn om onder andere de beeldvorming over oudere werknemers te verbeteren. Het is belangrijk dat de Kamer hiervan kennis neemt voor de behandeling van het SER-advies. Kan de minister dit toezeggen? De ChristenUnie roept het kabinet op om strenger op te treden tegen leeftijdsdiscriminatie. Weer aandacht genereren voor het tegengaan van leeftijdsdiscriminatie is wat ons betreft een gepasseerd station. Graag krijg ik hierop een reactie.

De verhoging van de pensioenleeftijd heeft gevolgen voor alle betrokkenen. Juist met een verkenning is het handig om deze gevolgen in aanmerking te nemen. In de notitie mis ik echter de financiële gevolgen van deze maatregel voor de verschillende inkomensgroepen, de werkgevers en de pensioenfondsen. Is de minister bereid om deze gegevens alsnog in de notitie op te nemen?

Aan de ene kant ervaar ik een gemis bij lezing van de notitie, aan de andere kant constateer ik dat de minister voorbarig is. De minister is voor de aanpassing van de pensioengerechtigde leeftijd in zowel de tweede als de derde pijler, maar de ambitie die met deze notitie wordt getoond, heeft mij enigszins verbaasd. De verstrekte informatie heeft in de Kamer voor veel onrust gezorgd. Is de minister het met mij eens dat andere actoren zoals de sociale partners, maar ook de pensioenfondsen en de verzekeringsmaatschappijen de eerstverantwoordelijken zijn om zich hierover uit te spreken? Het zou de minister gesierd hebben als hij alleen had aangegeven dat de invloed van de verhoging van de pensioenleeftijd voor de tweede en de derde pijler moet worden onderzocht. Doorkruist de minister met deze standpunten niet de brede discussie in de Stichting van de Arbeid over de houdbaarheid van het pensioenstelsel in de tweede pijler?

Het punt van de zwareberoepenregeling vind ik te mager uitgewerkt. De oplossing, waarvoor de nodige voorwaarden gelden, wordt een zaak voor de sociale partners. Is het de bedoeling dat zij met een limitatieve lijst van zware beroepen komen? Kan deze lijst nog gaandeweg bijgewerkt worden? Hoe werken de regelingen in Frankrijk en België? Welke lessen kunnen wij leren van de ervaringen daar? Ik vraag de minister om verder naar alternatieven te zoeken en om deze uit te werken voorafgaande aan de behandeling van het SER-advies in de Kamer. Is de minister hiertoe bereid?

 

De heer Van der Vlies (SGP): Hoe zit het nu precies met uw check points voor het te presenteren alternatief van de Sociaal-Economische Raad? Ik heb de heer Omtzigt vier piketpalen horen en zien slaan. Enkele waren gigantisch duidelijk. Mevrouw Vermeij zei ferm: die 4 mld. zal er linksom of rechtsom moeten komen, maar wat is uw randvoorwaarde precies?

 

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Ik stel geen randvoorwaarden. Ik heb juist gezegd dat de SER alle ruimte heeft, maar dat wij houdbare overheidsfinanciën moeten hebben. De voorstellen moeten in ieder geval 4 mld. opleveren en daarnaast gaat het om de betaalbaarheid van onze verzorgingsstaat en de uitbreiding van de arbeidsparticipatie.

 

De heer Van der Vlies (SGP): Voorzitter. Ik had gehoopt dat mevrouw Ortega iets zou zeggen over het standpunt van de CDA-fractie dat de maatregel op korte termijn geen lastenverzwarende effecten mag hebben. Je kunt het macrobeeld in orde hebben, maar op microniveau verwoestingen aanrichten.

 

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie): Ik heb gezegd wat ik hierover te zeggen had. De SER heeft alle ruimte. De SER heeft te horen gekregen wat het kabinet wil. De raad heeft vervolgens alle ruimte om met een alternatief te komen. Als dat er is, gaan wij na hoe wij tot definitieve besluitvorming kunnen komen. De ChristenUnie zal dat advies in ieder geval zwaar wegen.

Labels
Bijdragen
Cynthia Ortega

« Terug

Reacties op 'Bijdrage Cynthia Ortega-Martijn aan het AO AOW'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2009 > juni