Bijdrage Ed Anker aan het Nota-overleg n.a.v. het rapport "Vertrouwen en Zelfvertrouwen"

maandag 08 juni 2009 10:00

De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. Het was goed dat de heer Schinkelshoek met zijn motie de aanzet gaf tot het instellen van de commissie Zelfreflectie. Ik heb daarom de motie destijds meeondertekend. Er is een uitgebreid rapport uit voortgekomen, waarvoor dank aan de commissieleden die zich hierover hebben gebogen. Ondanks alle meningsverschillen die er in de Kamer zijn, hebben zij een gezamenlijk stuk kunnen produceren.

            Er zijn veel vergaderingen gehouden en de mening van adviseurs is gevraagd over de werkwijze van de Kamer. De inzet daarvan is, het functioneren van het parlement te verbeteren. Ik ben blij dat nu de Kamer echt aan het woord komt. De conferentie naar aanleiding van het rapport was wat mijn fractie betreft een bijeenkomst waar vooral anderen over de Kamer reflecteerden. Vandaag moet de Kamer zelf de handschoen opnemen en tot conclusies komen. Ik besef dat dit enige durf vraagt. Wat dat betreft zet ik graag de lijn van de stuurgroep door, en gaan wij ook vandaag in alle openheid het debat aan over de vraag hoe wij de Kamer als geheel beter kunnen laten functioneren.

            Er is voor gekozen om vijf thema's aan de orde te stellen. Die lijken mij hout te snijden als het gaat om de zelfreflectie, maar ik onderschrijf de stelling uit de inleiding van het rapport, namelijk dat het systeem van een parlementaire democratie pas werkt als de betrokkenen dat zelf ook echt willen. Men kan uiteraard het kabinet kritisch volgen, maar het systeem kan ook gemakkelijk worden misbruikt, louter voor profilering van de eigen partij, voor obstructie, of voor een overkill aan het stellen van vragen, het indienen van moties of het aanvragen van spoeddebatten, om je punt maar weer eens te maken. Mevrouw Thieme noemde dat tijdens de conferentie parlementaire evolutie.

            Ik wil er niet direct een waardeoordeel over uitspreken, want profilering hoort tegenwoordig bij het politieke leven. De vraag is wel -- en die staat centraal in het rapport dat wij vandaag bespreken -- of je verbeteringen kunt aanbrengen in het systeem als de eigen profileringsagenda altijd leidend is. Ik ben het eens met de relativerende opmerking in de inleiding, waarin wordt gesteld dat het vertrouwen in de politiek altijd wisselend is. Dit neemt niet weg dat wij ernaar moeten streven dat dit vertrouwen zo groot mogelijk is. Dus moet de Kamer er alles aan doen om haar gezag te herwinnen, voor zover zij dat verloren heeft.

Dat gezag is niet meer vanzelfsprekend. Sommige Kamerleden delen deze visie niet en voelen zich inderdaad alleen verantwoordelijk voor het bereiken van de eigen politieke doelen. Toch wil ik hier namens mijn fractie zeggen dat ieder Kamerlid zich verantwoordelijk zou moeten voelen voor het aanzien van de Kamer als geheel. Desondanks is het toch mooi om te zien dat de commissie zelfreflectie, bestaande uit een brede vertegenwoordiging van de Kamer, tot aanbevelingen is gekomen. Daar zal ik nu op ingaan.

            Ik begin bij de aanbeveling over de uitvoeringstoets ex ante, dus vooraf. De fractie van de ChristenUnie onderschrijft de aanbeveling dat het goed kan zijn om bepaalde wetgeving aan een uitvoeringstoets te onderwerpen. Mijn fractie ziet daar zeker voordelen in. Dit zal beperkt moeten worden tot wetgeving die een grote impact op de samenleving zal hebben. Niet voor alle wetgeving is het even noodzakelijk. Het hoeft niet voor veegwetjes of voor kleine zaken. Ik roep ook de opmerking in herinnering vanuit de Raad van State dat men best vaker een advies zou willen geven. Zouden wij zo'n advies ook niet wat vaker moeten vragen over onze eigen amendementen? Ik roep het wetgevingsproces in herinnering van de zogenaamde Voetbalwet. Dat is een heel relevante en belangrijke wet die uiteindelijk is aangenomen door de Kamer, maar niet dan nadat in de Tweede Kamer een aantal vergaande amendementen zijn ingevoegd, die buiten het bereik van de oorspronkelijke wet vallen. Dat gaat dan nu naar de Eerste Kamer en wij moeten maar eens zien hoe het verder gaat. Het zou kunnen zijn dat de hele Voetbalwet daar wordt afgeschoten en dat de Eerste Kamer dat niet meent te kunnen verantwoorden. Hebben wij daarmee niet te makkelijk die verantwoordelijkheid naar de Eerste Kamer doorgeschoven? Zou dat ook niet iets zijn waar wij zelf verantwoordelijkheid voor zouden moeten nemen? Zouden wij niet moeten zeggen: Raad van State, wilt u hier alstublieft naar kijken?

            De spoeddebatten zijn een onderwerp waar wij het vaker over hebben gehad. Wij hebben ook al vaak aangegeven dat het wat uit de hand aan het lopen is. Dat zeg ik niet omdat wij het de fracties niet gunnen om een actueel onderwerp te agenderen, maar omdat de plenaire agenda een rommeltje wordt. Wij hebben nu bijvoorbeeld al heel lang een spoeddebat over de beveiliging van Schiphol op de langetermijnagenda staan. Dat is toch een heel vreemd gegeven. Ik geloof dat het er al zo'n drie maanden op staat, volgens mij op aanvraag van de heer Heerts. Daar is de Kamer zelf bij. Mijn fractie is er altijd voorstander van geweest om de drempel voor het aanvragen van een spoeddebat te verhogen. Wij steunen daarom het voorstel dat de commissie heeft gedaan: de eis zou een aantal zetels moeten zijn gelijk aan de het aantal van de grootste fractie en de twee kleinste fracties samen. Als ik het goed heb, komen wij dan op 44 zetels uit. Dat is nog steeds geen 50 en wij moeten maar even kijken hoe het in een volgende periode eruit zal zien. Wat ons betreft, zou dat nog in deze periode mogen ingaan. Ik heb geen flauw idee of daar een meerderheid voor is, maar wij zouden het best willen steunen.

            In het wetgevingsoverleg over de raming heb ik ook al het voorstel gedaan om de plenaire zaal te ontlasten door spoeddebatten plaats te laten vinden in commissiezalen zoals deze. In het rapport lees ik de optie dat de voorzitter daarvoor zou kunnen kiezen. Mijn hartelijke steun natuurlijk daarvoor, maar het moet mij ook van het hart dat er soms spoeddebatten worden aangevraagd die echt de zorgvuldigheid van de besluitvorming aantasten. Ik noem als voorbeeld het spoeddebat over het nieuwe Masterplan gevangeniswezen van een paar weken geleden. Het masterplan zat er al een tijdje aan te komen. De staatssecretaris heeft het 's ochtends gepresenteerd en ik geloof dat wij de dag daarna -- ik durf niet te zeggen dat het dezelfde avond nog was, maar volgens mij de dag erna -- een spoeddebat erover hebben gehouden in de Kamer. In de loop van de dag kregen wij een overhaaste reactie van een belangenorganisatie in de mailbox die zelf schreef: als wij tijd hebben, proberen wij nog snel met een wat beter gefundeerde reactie te komen, waarbij wij ook hebben gevraagd wat de leden er precies van vinden. Wij jagen niet alleen onszelf op, maar ook de mensen voor wie wij hier uiteindelijk ons werk doen. Normaliter hadden wij die mensen gelegenheid gegeven om bijvoorbeeld via een hoorzitting of een schriftelijke ronde hun mening te geven. Dat is in dit geval niet gebeurd: er is eerst een spoeddebat gehouden en vervolgens heeft de procedurevergadering besloten dat er ook nog een hoorzitting moet komen en een schriftelijke ronde. Dat is een vreemde en gekke situatie. Al meer mensen hebben aangegeven dat de procedurevergadering en het aanvragen van een spoeddebat als communicerende vaten werken. In dit geval hadden wij de gekke situatie dat er eerst een regeling van werkzaamheden plaatsvond waarin het spoeddebat is aangevraagd en daarna pas de procedurevergadering. Ik zou toch eens willen vragen of wij dat niet anders zouden kunnen doen. Ik sta er erg open in. Misschien moeten wij de procedurevergadering voor de regeling van werkzaamheden op dinsdag laten plaatsvinden voor dit soort aanvragen. Het is maar een idee. Van dit soort gekke ongerijmdheden moeten wij in ieder geval af.

            Het reflectiepunt 3 betreft de controlerende taak van het Kamerlid. Het Kamerlid moet voldoende middelen hebben om zijn positie als Kamerlid te versterken. Ik ga mij aansluiten bij alle voorgaande sprekers die zeiden dat er inderdaad wel heel veel over ons heen komt, al was dat misschien twintig jaar geleden ook al het geval. Wij krijgen nu niet zo heel veel handgeschreven brieven meer, maar wel heel veel mail. Ik heb het voordeel dat ik veel portefeuilles heb. Af en toe krijg ik foto's van kunstwerken als het gaat over cultuur, dan gaat het weer over kinderopvang, nu over adoptie.

Op die manier krijg je wel veel mapjes, maar doe je er verder niet veel mee. Dat is zonde. Ik heb in dit verband nog een technische vraag over het mailbeantwoordingssysteem KANA. Hoe is het precies geregeld met de licenties ervan? Het systeem kan ons erg helpen. Komen de kosten van een poging om dit systeem breed in te zetten in de fractie direct voor rekening van de fracties, of is dit een faciliteit die door de Kamerorganisatie wordt ondersteund?

            Toerusting van Kamerleden door oud-Kamerleden is een goede zaak. Ik heb het voordeel dat ik kan terugvallen op een man als de heer Schutte, die in dit proces een rol heeft gespeeld. Bij de verwachtingen van zo'n toerusting zal het altijd schipperen blijven. Dit is een zaak van de fracties zelf.

            Ik kom op de betekenis van regeerakkoorden. Wij steunen de voorstellen om direct na de verkiezingen te komen tot een debat om de betekenis van de uitslag te bespreken. In de praktijk zal het echter lastig zijn om in de Kamer de aftasting te organiseren die is gericht op potentiële coalities. De heer Elias zei zojuist al dat die aftasting halverwege de verkiezingsavond al begint. Wij steunen het voorstel om eerst op een rij te zetten wat de voor- en nadelen zijn van het horen van kandidaat-bewindslieden door de Kamer. Dit is geen gek voorstel, maar het ministerschap is een politieke functie met een hoog afbreukrisico. Dezelfde argumenten die een rol hebben gespeeld in het debat over de gekozen burgemeester, kunnen hierbij een rol gaan spelen. Zullen kandidaten graag openlijk in de Tweede Kamer een sollicitatiegesprek voeren? Wellicht is het beter om in te zetten op een goede ronde kennismakingsgesprekken, waarbij niet alleen de coalitiepartijen, maar ook de oppositiepartijen een duidelijk rol spelen.

            Ik kom tot een afronding van mijn betoog. Het is goed dat de commissie dit rapport heeft opgesteld. Er zijn voorstellen gedaan die de positie van de Kamer kunnen versterken, maar het gaat hierbij ook om de houding van de Kamer zelf. De Kamer, inclusief mijn eigen fractie, moet altijd scherp en duaal de regering blijven controleren. Daartoe gebruiken wij wellicht te weinig de andere instrumenten waarover wij beschikken. Het gaat dus niet allen om nieuwe instrumenten, maar vooral om een houding. Het gaat om "lam of leeuw". Het gaat ook om de instelling van de Kamerleden. Zit men alleen in de Kamer om de eigen partij in de spotlights te zetten, of zit men er ook om mede het land te besturen, uiteraard met respect voor de onderscheiden taken van kabinet en Kamer?

Labels
Bijdragen
Ed Anker

« Terug

Reacties op 'Bijdrage Ed Anker aan het Nota-overleg n.a.v. het rapport "Vertrouwen en Zelfvertrouwen"'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2009 > juni