Bijdrage Ernst Cramer aan het AO MIRT

dinsdag 23 juni 2009 11:00

De heer Cramer (ChristenUnie): Voorzitter. Voordat ik mijn sinterklaaslijstje weer zal indienen in dit debat, maak ik eerst een aantal wat meer beschouwende opmerkingen. Wij moeten mijns inziens in dit debat ook spreken over de vraag waar het MIRT voor moet staan en hoe wij daarmee moeten omgaan.

            Ik zal in de eerste plaats iets zeggen over de bevindingen van de commissie-Elverding. Daar wordt nog een apart overleg over gevoerd, maar dit onderwerp hoort naar mijn mening ook in dit debat thuis. In het proces dat moet leiden naar een meer integraal meerjarenprogramma, wordt hard gewerkt aan gebiedagenda’s en -documenten en aan verstedelijkingsafspraken. In de stukken staan nog zes vergelijkbare documenten. Je kunt een hele studie maken van het jargon, maar dat terzijde. In de uitkomst van de bestuurlijke overleggen staan traditioneel weer vooral de projecten centraal. De Elverdingaanpak is terug te vinden in de projecten die worden versneld, althans voor een deel, maar ik zie de integrale aanpak veel minder terug. Zo wordt een mogelijke verbreding van de A1 tussen Deventer en Almelo genoemd zonder dat er iets wordt gezegd over een koppeling met ruimtelijke ordening en openbaar vervoer. Hoe toetsen de bewindslieden allerlei verkeersplannen op hun bijdrage aan de ruimtelijke kwaliteit van een gebied? De A1 is alleen een voorbeeld; het gaat mij om de manier van denken. Ik kom hier straks nog op terug. Een aantal provincies zoals Zuid-Holland en Gelderland denkt hier wel heel intensief over na.

            Mijn fractie verwacht dat in alle plannen in het MIRT de mobiliteitsladder uit de motie-Roefs/Cramer centraal komt te staan. Een verwijzing naar de Nota Ruimte of de Nota Mobiliteit is dus niet voldoende. Er moet wel invulling worden gegeven aan de Ladder van Verdaas. Wordt dit integrale denken al in de praktijk gebracht in de gebiedsagenda’s en de bestedingsafspraken? Eigenlijk is de vraag stellen, hem ook beantwoorden. Ik ben ervan overtuigd dat dit onvoldoende gebeurt. Ik richt mij in dit geval in het bijzonder tot de minister van VROM, want de R blijft in dit debat inderdaad onderbelicht.

            In de overleggen in het kader van het MIRT wordt ook gesproken over de krimpgebieden zoals de Parkstad Limburg en Oost-Groningen. De vlag bestedingsafspraken dekt de lading dus niet meer. Wellicht kan voortaan worden gesproken over gebiedsafspraken; dan kan er over groei en krimp in een term worden gesproken. Hoe zullen de bewindslieden deze afspraken koppelen aan de meer globale gebiedsagenda’s?

Een belangrijk punt voor mijn fractie is de verdichting en het binnenstedelijk bouwen. Het is mooi dat de kosten van binnenstedelijke bouwopgaven worden onderzocht. Zijn de bewindslieden bereid om een maatschappelijke kosten-batenanalyse op te stellen zoals voorgesteld door de Zuidvleugel? Ik ben van mening dat er ook nadrukkelijk naar de mogelijkheden voor verevening moet worden gekeken, want anders kan de binnenstad niet concurreren met het eerstvolgende weiland. Als er dan toch een nieuwe wijk komt, moet een hoogwaardige ov-aansluiting een keiharde voorwaarde zijn en niet alleen een afslag op de snelweg.

  1. De fractie van de ChristenUnie heeft gevraagd om een vervolg op het succesvolle binnenhavenbeleid. Het doet mij deugd dat met het aanvullend beleidsakkoord extra middelen beschikbaar zijn gekomen. Natuurlijk kan daarmee de crisis niet worden opgelost, maar zo wordt wel een goede randvoorwaarde gecreëerd waardoor de binnenvaart straks weer verder kan groeien. Ik weet dat de staatssecretaris de regio’s in het kader van de tweede tranche heeft uitgenodigd. Kan zij al iets zeggen over hoe zich dit ontwikkelt? De binnenvaart maakt zich ook zorgen over de continuïteit.

            Ik kom nu aan mijn rondje Nederland. Ik begin in het Noorden. De provincie Fryslân -- ik heb beloofd dat ik het zo zou uitspreken -- heeft geen financiële wensen. Dit zal de bewindslieden aanspreken. De provincie heeft voorgesteld enkele projecten zelf uit te voeren in een WRO-procedure. Met deze procedure kunnen projecten als de N31 en het knooppunt Joure worden versneld, kan de werkdruk op het ministerie worden ontlast en kan een grote regionale betrokkenheid ontstaan. Waarom gaan de bewindslieden niet mee in dit aantrekkelijk aanbod?

            Ik heb een uitgebreide tekst over het oosten van het land, maar ik sluit mij aan bij de interessante vragen van de heer Vendrik over de N18. Ik lees van alles over de marsroute voor de N35, maar niets over de uitvoering van mijn motie over de aanpak van de spoorlijn ernaast tussen Zwolle en Wierden. Dit is eigenlijk een soort Elverdingaanpak.

            Ik ga over naar het Westen. De plannen van de Zuidvleugel voor een integraal ov-netwerk sluiten aan bij mijn motie voor een nieuwe visie op regionaal ov. Ik was dan ook blij verrast dat een provincie dit op deze manier oppakt en uitwerkt. Ik ben daar eigenlijk wel een beetje trots op. Ik hoor goede berichten over de RijnGouwelijn. Is de staatssecretaris het met mij eens dat de woningbouwlocatie Valkenburg tijdig moet worden voorzien van hoogwaardig ov?

Mijn fractie zou graag zien dat het Zuidvleugelnet integraal wordt meegenomen in de verkenning voor wegen rond Rotterdam. Rotterdam moet het echt beter gaan doen dan Utrecht. Bij de wegenplannen daar is het ov zeer mager bedeeld. Ik begrijp best dat er hier en daar wat extra asfalt nodig is. Ik durf het bijna niet te zeggen, maar toch. De ov-plannen die nu worden genoemd, waren al lang bekend. Nu wordt de hand opgehouden bij het Rijk voor een aanvullend ov-programma en dat is dus boterzacht. Ik vraag de bewindslieden om toe te zeggen dat het totaalpakket meer ov bevat dan de reeds bekende plannen zoals Randstadspoor. Ov moet dus niet op het tweede plan. Er moet een totaalpakket komen met meer ov dan nu in de plannen zit.

  1. OV SAAL is misschien wel vier jaar vertraagd, blijkt uit het antwoord dat vandaag werd gegeven op Kamervragen. ProRail heeft in een veel te laat stadium naar de planning   gekeken. Het auditteam stelt dat het aan ProRail ligt dat er dit jaar nog geen trajectbesluit kan worden geformuleerd. De NS heeft hiervoor gewaarschuwd, zo heb ik begrepen, maar het is toch misgegaan met als gevolg langere reistijden en dus minder reizigers voor NS . Welke conclusie trekt de minister hieruit voor andere spoorprojecten?
  2. Voor de Zuidwestelijke delta worden veel kansen opgepakt in het Waterplan. Hoe gaat de staatssecretaris om met het interessante plan voor het Grevelingenmeer?Op meerdere plaatsen in de brief wordt gesproken over een mogelijke spoorlijn tussen Breda en Utrecht. Dit komt mij bekend voor. De minister moet nog steeds mijn vragen over deze spoorlijn beantwoorden. Ik ben een geduldig mens, maar hij moet nu toch echt wel snel helderheid verschaffen. Zo ontstaat er vanzelf vertraging met de A27 terwijl dit naar mijn overtuiging echt niet nodig is en het spoor juist veel kansen biedt voor een robuuste aanpak van de A27 met minder overlast tijdens de bouw.

            Mijn fractie ziet met belangstelling uit naar de verlenging van het MIRT. Wat zullen wij daar concreet van kunnen zien in het najaar? Hier en daar wordt erop vooruitgelopen, maar ik krijg graag zicht op het totaalplaatje. Het is bekend dat er van mijn fractie veel binnenvaart, veel spoor en veel busbanen in mogen voorkomen. De vijf projecten die worden genoemd door de CDA-fractie, hebben toch vooral weer betrekking op asfalt en daar ben ik niet zo van gecharmeerd.

            Hoe zal de nationale markt- en capaciteitsanalyse eruit zien? Kan de minister hier al iets over zeggen? Kan de Kamer in het najaar een startnotitie tegemoet zien? Worden de uitkomsten van de analyse gebruikt voor de visie regionaal ov?

            Tot slot de A4 Midden-Delfland. Na het spoeddebat was ik van plan er vandaag niets over te zeggen, maar de minister stelt nu zelf dat het taakstellend budget onvoldoende zal zijn en dat hij bereid is om extra middelen beschikbaar te stellen. Dan vraagt hij erom, want dit is precies wat ik voorspeld heb, wat ik naar voren heb gebracht en waarom ik enigszins verguisd ben, ten onrechte. Daarom heb ik de "A4 met vaart"- variant voorgesteld. Die bevatte wel een meer eenduidige onderbouwing van de kosten die verder ging dan het voorstel van de minister. Het zou volgens de minister 150 mln. duurder worden en dat was volgens hem geen kattendrek. Hoe groot is dan nu het tekort? Is volgens de minister 150 mln. wel kattendrek?

Labels
Bijdragen
Ernst Cramer

« Terug

Reacties op 'Bijdrage Ernst Cramer aan het AO MIRT'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2009 > juni