Bijdrage Ernst Cramer aan het plenaire debat invoering waterwet

donderdag 18 juni 2009 16:00

De heer Cramer (ChristenUnie):

Mevrouw de voorzitter. Wij praten vandaag over de Invoeringswet van de Waterwet. De grote discussies zijn al gevoerd bij de behandeling van de Waterwet. De bijdrage van de ChristenUnie zal vandaag beperkt blijven tot een aantal vragen over kleine inhoudelijke wijzigingen in de Invoeringswet met betrekking tot de indirecte lozingen en over de vraag hoe wij met de directe en indirecte lozingen omgaan gekoppeld aan de actuele ontwikkelingen van de omgevingsdiensten.

Bij de behandeling van de Waterwet en de Wabo is ervoor gekozen om alle indirecte lozingen onder te brengen in de Wabo en de directe lozingen in de Waterwet. Dit lijkt een heldere keuze die ook bijdraagt aan het beperken van het aantal vergunningen. Voor de indirecte lozingen kun je echter niet om de Waterschappen heen voor hun kennis over vergunningverlening en handhaving. In de Wabo is dit nu geregeld met een adviesconstructie, maar dit moet dan wel goed werken bij de omgevingsdiensten en die komen maar moeilijk van de grond. Ik zal daar straks nog iets meer over zeggen.

In de Invoeringswet is een kleine verschuiving te zien in de keuzes tussen de directe en de indirecte lozingen. Kort gezegd komen twee regimes alsnog onder het regime van de Waterwet. In de eerste plaats lozingen van bedrijven via een leiding van een ander bedrijf, de pijp op pijpconstructie. Of er nu wordt geloosd op de rioolwaterzuivering of op het oppervlaktewater, deze lozingen komen met de Invoeringswet onder het regime van de Waterwet. De vergunningen voor deze, technisch gezien indirecte lozingen worden in feite verplaatst van de eindlozing naar de individuele lozers. Met dit voorstel in de Invoeringswet wordt in de Waterwet de keuze tussen direct en indirect wel wat diffuser, maar omdat deze lozingen niet via de gemeentelijke rioleringen plaatsvinden en het waterschap dus de belangrijkste belanghebbende is, kan ik de keuze van de staatssecretaris wel volgen.

Wat lastig blijft, is dat de RWZI's straks dus in feite zowel te maken hebben met het regime van de Waterwet als met dat van de Wabo. Tijdens de behandeling in de Eerste Kamer is deze keuze als niet zo logisch bestempeld en er is door sommigen voor gepleit om de vergunningplichtigen indirecte lozingen bij het waterschap te houden. De leden van de Eerste Kamer vroegen daarbij naar de doelmatigheidsoverwegingen bij de behandeling van deze Invoeringswet. Ik heb de indruk dat de staatssecretaris in de voorliggende tekst vooral een pragmatische keuze heeft gemaakt.

Daarbij is het belangrijk hoe dit gaat werken met de omgevingsdiensten. De VNG en het IPO zijn er nog steeds niet uit hoe deze omgevingsdiensten precies zullen worden opgezet. De heer Boelhouwer sprak hier ook al over. Toch moeten de meeste indirecte lozingen straks via de Wabo gaan lopen terwijl ze nu nog onder het regime van het waterschap vallen. Is het verstandig om de indirecte lozingen nu al definitief onder het regime van de Wabo te brengen nu er nog zoveel onzeker is over de omgevingsdiensten en de positie van de waterschappen daarbij? Het kost gemeenten en provincies al veel energie om omgevingsdiensten in te richten.

Is het dan wel handig als ze zich ook moeten bezighouden met de opbouw van kennis en capaciteit rond indirecte lozingen?

In de Eerste Kamer is gesproken over de monitoring van de verschuiving van functies rondom directe en indirecte lozingen met de komst van de Waterwet en de Wabo. Hoe gaat de staatssecretaris in de eerste jaren na de invoering van beide wetten de vinger aan de pols houden en nagaan of de gemaakte keuzen ook effectief zijn? Is het huidige wetsvoorstel op dit punt voldoende flexibel, zodat er zo nodig snel geschakeld kan worden?

Ik heb dan ook een amendement ingediend om de vergunningsplichtige indirecte lozingen vooralsnog -- ik denk dan aan een paar jaar -- toch via de Waterwet te laten lopen. Zo krijgen de gemeenten en de provincies de tijd de omgevingsdiensten vorm te geven. Zodra de omgevingsdiensten er zijn en goed functioneren, zouden op basis van een evaluatie alsnog bij Koninklijk Besluit de bevoegdheden voor indirecte lozingen kunnen overgaan naar deze diensten. De huidige situatie, die op zich best helder is, kan tot dat moment blijven bestaan. Voor de administratieve lasten maakt dit naar mijn overtuiging geen verschil. Ook aanvragen voor een watervergunning lopen immers straks via digitale omgevingsloketten. In feite wordt de adviesconstructie voor de vergunningsplichtige indirecte lozingen omgeruild voor de bestaande coördinatieregeling. Het is een beperkte wijziging die geen vertraging betekent voor de Wabo. De omgevingsdiensten komen op die manier misschien zelfs eerder van de grond.

Labels
Bijdragen
Ernst Cramer

« Terug

Reacties op 'Bijdrage Ernst Cramer aan het plenaire debat invoering waterwet'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2009 > juni