Bijdrage Ernst Cramer aan het plenaire debat Voorjaarsnota 2009

dinsdag 30 juni 2009 19:00

De heer Cramer (ChristenUnie):

Mevrouw de voorzitter. Zo vlak voor het reces voeren wij traditiegetrouw het debat over de voorjaarsnota. Doorgaans is dit een goed moment om de balans op te maken van het lopende begrotingsjaar. Dit jaar is het echter meer dan de balans opmaken. Dit is het moment waarop wij ons schrap moeten zetten voor wat komen gaat, zoals blijkt uit de recent gepresenteerde cijfers van het CPB, ook wel feestelijk de koninginne-MEV genoemd, maar er is dit jaar weinig feestelijks aan. Een nog forsere economische krimp, een nog hoger begrotingstekort en, wat het meest raakt, een nog hoger voorspelde werkloosheid.

Het kabinet heeft met het aanvullend beleidsakkoord de nodige maatregelen genomen om de economie een impuls te geven. Deze maatregelen worden nu geëffectueerd. Het is goed dat het kabinet dit snel ter hand heeft genomen, want snelheid is nu geboden. In het licht van het aanvullend beleidsakkoord valt mij echter een aantal zaken op. Ik zal er vier van noemen.

De eerste is de voorgenomen afroming van het Provinciefonds. Het kabinet constateert terecht dat er met de decentrale overheden goede afspraken zijn gemaakt in het kader van het aanvullend beleidsakkoord. De inkt van het akkoord is echter nog niet droog of het kabinet besluit toch om zo'n 300 mln. van het Provinciefonds af te romen. Dit is volgens mij niet de tijd om met elkaar te steggelen over die afroming. De overheid moet juist nu de schouders eronder zetten om de economie op gang te houden. Hoe is de minister tot dit voornemen gekomen? Hoe ziet hij dit mede in het licht van het aanvullend beleidsakkoord? Er is inmiddels een discussie gaande over het rapport van de Raad voor de Financiële Verhoudingen en de contra-expertise. Ik treed daar nu niet in, het gaat mij om het meer principiële punt dat daarachter zit. De ChristenUnie is pertinent tegen het eenzijdig afromen van het Provinciefonds. Ik stel voor om het bedrag te laten staan en het kabinet opdracht te geven met de provincies te bezien welke rijksdoelen kunnen worden ondersteund conform de afspraak in het aanvullend beleidsakkoord.

Mijn volgende punt heeft betrekking op het schrappen van de ov-kaart voor de mbo'ers. Hier wordt mijn fractie, eufemistisch gesteld, niet blij van. Vorig jaar is er in september tijdens de algemene politieke beschouwingen via de motie-Van Geel c.s. structureel 30 mln. euro toegevoegd aan de middelen van het ministerie van OC&W om de kosten van het openbaar vervoer voor minderjarige mbo'ers verder omlaag te brengen. Dit geld is met een dekkingsamendement vrijgespeeld. Het kabinet is hiermee aan de slag gegaan. Begin maart volgde een briefje waarin werd aangekondigd dat er binnen enkele weken nieuws zou komen. Toen werd het stil, erg stil. Prompt moesten wij in de voorjaarsnota lezen dat de middelen anders worden aangewend vanwege met name de uitvoeringsproblemen en de noodzaak tot prioritering. Feitelijk zegt de staatssecretaris: bedankt voor het geld, maar ik bedenk zelf wat ik ermee zal doen. De minister is de coördinator van dit alles. Zo werkt het niet. Ik snap dat het nu kort dag is om nog iets te regelen voor komend schooljaar, maar mijn fractie staat erop dat het gereserveerde geld in het schooljaar 2010-2011 wordt besteed aan het beoogde doel, namelijk het terugdringen van de ov-kosten voor minderjarige mbo'ers. Ik krijg graag een toezegging van de minister op dit onderdeel, het principe en de uitvoering.

De heer De Nerée tot Babberich (CDA):

Ik kom nog even terug op de provincies. De heer Cramer is het eens met het standpunt dat ik naar voren heb gebracht. Ik wijs hem erop dat in de voorjaarsnota staat dat als de verdiepingsslag leidt tot een andere uitkomst dan de voorgenomen verlaging van het Provinciefonds, het kabinet zijn voornemen nader zal wegen. Daar heb ik mij aan vastgehouden. Ik denk dat de heer Cramer in deze zin steun vindt voor wat hij net zei en dat wij niet moeten afromen.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Dat deel ik. Ik denk dat de discussie over het aanvullende beleidsakkoord helder is geweest: juist nu moeten we de handen ineenslaan en elkaars geld als hefboom gebruiken, in plaats van te spreken over afroming. Uiteindelijk zullen extra projecten gerealiseerd kunnen worden, als de provincies een extra bijdrage leveren.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Voorzitter. Ik wil even terug naar de reiskosten voor 16- en 17-jarige mbo'ers. Iets heel belangrijks, wat de ChristenUnie altijd met verve heeft verdedigd. Maar ik vind dat de ChristenUnie zich nu met een kluitje in het riet laat sturen. In de voorjaarsnota staat namelijk dat vanwege met name uitvoeringsproblemen en de noodzaak tot prioritering de middelen die oorspronkelijk waren bedoeld voor die reiskosten, anders worden aangewend. De heer Cramer kan daarmee toch geen genoegen nemen?

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ik heb dat net voorgelezen. Daarna stelde ik dat de staatssecretaris feitelijk zegt: bedankt voor het geld, ik ga zelf bedenken wat ik ermee ga doen. Ik heb ook gezegd dat wij het daarmee niet eens zijn. Vervolgens heb ik gezegd dat de ChristenUnie zich kan voorstellen dat het voor deze begroting voor 2009 zo is gegaan, maar vindt dat dit geld er in 2010-2011 wel moet zijn. Ik ben het dus eens met mevrouw Verdonk.

Mevrouw Verdonk (Verdonk):

Dus als ik een motie met die strekking indien, kan ik rekenen op de steun van de ChristenUnie?

De heer Cramer (ChristenUnie):

Ik ga ervan uit dat de minister een goede toezegging doet.

De financiering van de Hogeschool Flevoland is een andere kwestie binnen het onderwijs die snel moet worden opgelost. Het gaat om het behoud van het hoger onderwijs in de provincie Flevoland. Wij vinden het allemaal van groot belang dat onderwijs toegankelijk is in de regio, maar dan moet er wel boter bij de vis. VU-Windesheim heeft een business case berekend voor een hogeschool met een breed aanbod opleidingen in Almere en Lelystad. De regio wil een groot deel van de aanloopkosten voor zijn rekening nemen, maar er is wel een laatste beetje financiering door het Rijk nodig. Maar dat moet er wel komen en de tijd dringt als in het studiejaar 2010-2011 moet worden gestart. De ChristenUnie wil dan ook dat de minister op korte termijn afspraken gaat maken met betrokken partijen over de noodzakelijke rijksbijdrage. Ik doe dit niet bij de begroting voor OCW, omdat ik weet dat ook het ministerie van Financiën nadrukkelijk bij deze discussie is betrokken. Ik wil dus dat de minister dit stimuleert.

Dit kabinet maakt zich hard voor duurzaamheid, wat ook blijkt uit de extra maatregelen in het aanvullende beleidsakkoord op dit punt. Maar uit de voorjaarsnota blijkt dat de verplichtingen voor de SDE-regelingen juist later worden aangegaan. Dat staat haaks op het beoogde kabinetsbeleid. Kan de minister aangeven hoe hij die versnellingsdoelstellingen wil invullen en tegelijk de uitgaven naar achteren verschuift? Hetzelfde geldt voor de onderuitputting in het infrafonds: gelden uit 2008 worden extra uitgegeven in 2009. De ervaring van de afgelopen paar jaar is echter dat zoiets een soort boeggolf oplevert: geld uit 2008 zal de capaciteit van voorbereiding en aanbesteding opslokken, waardoor het geld voor 2009 weer wordt doorgeschoven naar 2010. Per saldo schieten we zo niets op. Dit is al een aantal jaren aan de gang. Deze cirkel moet worden doorbroken. Hoe gaat de minister ervoor zorgen dat de versnelling van de overheidsbestedingen door de ministeries, in dit geval voor het infrafonds maar ook voor de SDE, daadwerkelijk plaatsvindt?

De komende jaren zullen we, na jaren van rijkdom, veel meer moeten letten op ons uitgavenpatroon. Dat geldt voor eenieder afzonderlijk, maar ook voor de staat. Het zal voor niemand makkelijk worden, ook niet voor de minister van Financiën. Hij zal moeten balanceren tussen een zorgvuldig beheer van de overheidsfinanciën en de juiste uitgaven doen om onze economie weer op de rails te zetten. De discussie van vandaag was ongetwijfeld niet de laatste. Ik wens de minister bij het opstellen van de rijksbegroting alle wijsheid die nodig is om deze balans te vinden.

De heer Pechtold (D66):

Ik ben geïnteresseerd in hoe de derde coalitiepartij staat in twee discussies die vanmiddag hier gevoerd werden. De eerste betreft de vraag of de 3,2 mld. bezuiniging al dan niet taakstellend is. De tweede gaat over de voorwaarden die door het CDA zijn geformuleerd bij de leeftijd van 67 jaar in relatie tot de AOW. Zij die voor u ook hard?

De heer Cramer (ChristenUnie):

Van beide punten staat in de Voorjaarsnota hoe het kabinet wil komen tot een oplossing. De ChristenUnie voegt zich als een trouw coalitiegenoot naar die uitwerking van het kabinet.

De voorzitter:

De heer Pechtold, tot slot.

De heer Pechtold (D66):

Voorzitter, u bent hopelijk met mij eens dat ik nu niet "tot slot" iets kan zeggen. Dit is niet een trouw coalitiegenoot zijn maar er blind achteraan hobbelen. Wij hebben zojuist dat drijfzand geformuleerd. Ik stel de heer Cramer heel helder de volgende vraag. In zijn eigen crisispakket staat die 3,2 mld. Wij hebben gelezen in antwoord op vraag 16 over de dekkingsmogelijkheid met de nullijn dat die er niet is. De minister schrijft dat zelf. Wij hebben straks dus een probleem van 3,2 mld. Is dat taakstellend, ja of nee? Graag gewoon een helder antwoord: ja of nee. Mijn tweede vraag is of de voorwaarden -- ik had er drie maar de heer De Nerée wist er zelfs vier te noemen -- bij de AOW-leeftijd naar 67 jaar voor de heer Cramer ook hard zijn, ja of nee? Als ik twee keer ja hoor, dan ben ik tevreden.

De heer Cramer (ChristenUnie):

Nee. Nee.

De heer Pechtold (D66):

Dan hoor ik straks graag van het CDA hoe het met deze coalitiepartner om gaat.

Labels
Bijdragen
Ernst Cramer

« Terug

Reacties op 'Bijdrage Ernst Cramer aan het plenaire debat Voorjaarsnota 2009'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2009 > juni