Bijdrage debat over het TBS-rapport

woensdag 14 juni 2006 17:01

De heer Rouvoet (ChristenUnie):
Voorzitter. Ook namens mijn fractie wil ik mijn bijdrage beginnen met het uitdelen van complimenten. Nu is dat vaak nogal obligaat als je een commissie uit je eigen midden gaat overladen met complimenten, omdat zij zo hard hebben gewerkt en zo. Dat mag van Kamerleden verwacht worden. Wat mijn fractie betreft, zijn de complimenten echter in dit geval zeker niet obligaat. Wij zijn oprecht onder de indruk van de aanpak en van grote delen van het rapport. Natuurlijk hebben wij ook zo onze wensen en nog wat kritiekpunten. Daar kom ik zeker over te spreken. Maar wij vinden dat dit rapport veel waardering en respect verdient. Ik geloof dat ook Reclassering Nederland en anderen hebben gezegd dat dit rapport om meer dan een reden respect afdwingt.

Ik zal een aantal van die redenen aangeven. Een reden is sowieso al dat het onderzoek van de commissie heel snel tot resultaat heeft kunnen leiden. Ook dat vind ik een prestatie. Het ging om ingewikkelde vraagstellingen. Ook die kunnen - zo is nu bewezen - door een kleine commissie snel worden onderzocht, met behoud van kwaliteit, want dat is natuurlijk wel belangrijk.

Dat draagt ook weer bij aan een effectieve inzet van het instrument van parlementair onderzoek. Alleen al daarom ben ik de commissie erkentelijk.

Belangrijk bij dit rapport is ook dat er niet is ingeleverd op kwaliteit. Wat mij betreft, worden de aanbevelingen grosso modo door het onderzoek gedragen. Wij denken dat de aanbevelingen ons in een lastige materie een stap verder brengen.

Hoewel er meer over te zeggen is, hebben wij ook waardering voor de aandacht die, misschien niet heel erg in het rapport, maar toch wel in het onderzoek zelf bij de werkwijze van de commissie aan slachtoffers is gegeven. Ook de erkenning van de toewijding waarmee heel veel mensen in de tbs-klinieken hun werk doen, heb ik heel erg op prijs gesteld. Dit is bij dit onderwerp ook van belang.

Het dilemma bij het tbs-beleid is groot. Kort door de bocht gezegd: de bevolking verwacht na de incidenten dat er wordt doorgepakt. Er moet dan een rapport komen met echte oplossingen. Het vergt ook wel politieke moed om dan de dingen te zeggen die volgens jou gezegd moeten worden. Dit is dan ook een rapport met lef geworden.

De passage over de medialogica heb ik met buitengewoon veel belangstelling gelezen. Het is natuurlijk niet het hoofdonderwerp van dit rapport, maar het kan ons wel bij heel veel andere onderwerpen nog erg goed van pas komen. Daar is meer over te zeggen, maar de commissie heeft zich juist bij dit onderwerp rekenschap gegeven van de uitwerking in de media, bij de bevolking, bij de mensen die een deel van het verhaal zien. De commissie heeft zich ook rekenschap gegeven van het feit dat de werkelijkheid vertekend overkomt door de manier waarop beelden worden neergezet. Ik denk aan de werking met framing, wat ook bij de Tweede Kamer of de wetgever weer kan leiden tot ondoordacht doorpakken of misschien wel contraproductief beleid. Ik noem in dit verband ook de aandacht die gegeven is aan de negatieve consequenties van categorische maatregelen in juist de tbs-wereld.

Het is inderdaad het gemakkelijkst om te zeggen wat de bevolking graag wil horen: het is nu een kwestie van opsluiten en de sleutel weggooien. Terecht is de commissie niet bezweken voor die beeldvorming in die zin dat zij zich daardoor niet heeft laten leiden. Ik zeg met nadruk dat ik het een blijk van politieke moed vind, zeker bij dit onderwerp om ook de conclusie te trekken dat het verlofsysteem uiteindelijk adequaat is. Dit is namelijk best een heel ingrijpende conclusie, al klinkt die heel eenvoudig. Om dat uit te leggen aan de bevolking, na wat wij hebben meegemaakt, vergt toch wel wat.

Natuurlijk zouden wij graag willen dat wij dat dilemma beter in de vingers kunnen krijgen, dus dat wij beter kunnen voorzien wat iemand gaat doen die op verlof is of van wie de tbs beëindigd wordt. Ik moest hierbij onvermijdelijk denken aan het thema van de film Minority report, waarin een politie-eenheid juist in staat is om in te grijpen voordat een misdrijf gepleegd wordt, omdat er mensen zijn die flarden van toekomstige misdaden kunnen zien. De politie-eenheden kunnen aan de hand daarvan ingrijpen, soms enkele seconden voordat het misdrijf gepleegd wordt. Enfin, wie de film kent, weet dat ook de voorspelling van de criminele daad niet perfect is. Immers, ook in die film gaan er op dat punt dingen fout. Ik moest er toch even aan denken: je zou willen dat een voortijdig ingrijpen mogelijk was op basis van een analyse en een taxatie van de gevolgen van dergelijke beslissingen in individuele gevallen.

De heer Eerdmans (LPF):
Ik wil even stilstaan bij de woorden die de heer Rouvoet sprak, voordat de film begon. Hij zei dat het verlofbeleid adequaat is en dat het moedig van de commissie is om dat buiten te gaan uitleggen. Ja, als iemand van de ChristenUnie buiten de deur zegt "ik hoop dat ik niet meer in de Kamer gekozen word" is dat ook heel moedig. Het is tegelijkertijd ook heel raar om zoiets te zeggen. In feite klopt het niet. Het is immers niet het beeld dat je wilt neerzetten.

De heer Rouvoet zegt wel dat het verlofbeleid adequaat is, maar heel Nederland denkt: er waren toch zes, zeven incidenten met grote gevolgen, zoals dramatische moordpartijen, verkrachtingen en ontvoeringen van meisjes? Het is ook heel raar om dan te zeggen dat het beleid zo adequaat is geweest en dat het moedig is dat dit naar buiten wordt uitgelegd.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):
Ik kon al redelijk inschatten wat het oordeel van de heer Eerdmans hierover zou zijn. Zijn uiteindelijke oordeel over het rapport van de commissie zullen wij horen, als wij straks met de regering in debat gaan en wij over de aanbevelingen gaan stemmen. Als commissie verricht je evenwel grondig onderzoek naar de werking van een systeem dat een aantal afgrijselijke incidenten heeft gekend, waarbij je je er rekenschap van geeft dat het gemakkelijkste is om dat systeem af te schaffen, de betrokkenen op te sluiten en de sleutel weg te gooien. Tegelijkertijd realiseer je je dat dit geen oplossing biedt voor het uiteindelijke probleem. Bij dat onderzoek kom je tot de conclusie dat er heel wat te verbeteren is. Uiteindelijk geef je als commissie ook het oordeel dat de verlengings- en beëindigingsmethodiek van het huidige verlofbeleid adequaat is. Straks kom ik overigens nog te spreken over een aantal punten.

Ik vind het van politieke moed getuigen als men zich er eerst rekenschap van heeft gegeven hoe dit onderwerp in de publiciteit komt, ook vertekend door onze debatten. De heer Eerdmans hoeft het daarmee niet eens te zijn, maar dat is wel mijn opvatting. Ik kom er nog over te spreken of ik het met alle aanbevelingen inhoudelijk eens ben. Ik was nu nog bij de complimenten aan de commissie. Het is aan de heer Eerdmans dat hij die niet deelt.

De heer Eerdmans (LPF):
Niemand in de Tweede Kamer behalve de heer Wilders wil het verlofbeleid afschaffen. Niemand wil de sleutel weggooien. Niemand behalve de heer Wilders heeft dat gezegd, ook ik niet. Ik ben het ermee eens dat er veel mankementen zijn, maar wij kunnen niet volhouden dat er een adequaat verlofbeleid is. Dat is niet juist, dat moet u dus ook niet zeggen. Op dit punt moet u dus ook niet een compliment maken aan de commissie, hoe graag ik de commissie ook een compliment wil maken. Ik vind het nog steeds een helder rapport, maar hiervoor verdient de commissie geen compliment.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):
Dat is de opvatting van de heer Eerdmans, die ik hem gun. Dit is een dispuut met de commissie. De heer Visser zal hierover straks ongetwijfeld zijn taxatie geven. Ik heb mijn taxatie gegeven. Het aardige van democratie is nu juist dat wij om beurten het woord mogen voeren omdat wij misschien op verschillende punten complimenten willen uitdelen en kritiek willen oefenen. Anders had ik mij wel bij de Eerdmans kunnen aansluiten, maar dat was ik niet van plan.

Een tweede element waardoor ik dit wel een gedurfd rapport vind, is het feit dat erin staat dat bezuinigingen vermoedelijk averechts hebben gewerkt. Zij waren wellicht begrijpelijk, aangezien de kosten de pan uit rezen, maar bezuinigingen werden kennelijk niet behaald door een uit te voeren rationaliseringsproces. De vraag is hoe het dan wel moet. Dit rapport leidt in ieder geval niet tot een goedkoper stelsel. Wij moeten beter analyseren, meer risico´s inschatten, behandelen en in de gaten houden, soms vele jaren. Dat kost allemaal geld, tijd en capaciteit. In een tijd dat ook het ministerie van Justitie niet gemakkelijk aan geld komt, is dit een gedurfde analyse. Ik voeg hieraan wel toe dat ik in dit verband een echte financiële paragraaf mis over de betekenis hiervan. Daaraan heeft mijn fractie wel behoefte. Ik ben wel benieuwd hoe de aanbevelingen in financiële zin straks hun uitwerking op de begroting zouden kunnen krijgen.

Een punt van kritiek is dat het rapport een lijntje heeft gelegd naar de GGZ en de jeugdhulpverlening, terreinen waarmee ik mij in ander verband bezighoud. Het komt mij toch ook voor dat het TBS-stelsel niet goed los kan worden gezien van het sanctiestelsel als zodanig, vooral natuurlijk de vrijheidsstraf. TBS'ers plegen misdrijven, maar vrijgelaten of ontsnapte gevangenen evenzeer, misschien nog wel meer. De recidivecijfers liggen hoog. Wat leren ons nu de lessen van nog intensiever behandeling en begeleiding van TBS'ers over het detentieregime en de resocialisatie tijdens en na de detentie als zodanig? Daar moet ook ieder dubbeltje worden omgekeerd onder druk van bezuinigingen door het kabinet. Dat is een kwestie van stoeien om de verantwoordelijkheidsverdeling tussen gemeenten en justitie, juist omdat de begeleiding van ex-gedetineerden veel geld kost. Wij kennen de jaarlijks terugkerende discussie op dat terrein. Kan de commissie daarover ook iets zeggen?
Ik zeg dit te meer omdat het voor mijn gevoel een beetje een schot in het duister is op basis waarvan de een TBS krijgt opgelegd en de ander alleen een vrijheidsstraf. Vele gedetineerden zouden ook gebaat zijn bij een intensieve behandeling. Soms zijn er ook mensen die TBS opgelegd krijgen waarbij je je kunt afvragen waarom dat eigenlijk gebeurt. Zijn er juist onder gedetineerden niet velen die niet behandelbaar blijvend delictgevaarlijk blijken? Dat schrijf de commissie zelf ook op blz. 13 van het rapport over een groep TBS'ers.

Ik zal niet alle aanbevelingen langslopen. Bij een enkele heb ik wel aarzelingen. Dat komt in het debat met de regering nog wel terug. Ik denk aan de aanbevelingen rond de DBC's. Wij hebben toevallig vorige week een debat gevoerd over de geestelijke gezondheidszorg, waarbij ik dit lastiger te plaatsen vind dan bij de gewone curatieve zorg. De belangrijkste aanbeveling is het organiseren van meer toezicht tijdens en na beëindiging van verlof. Maak van de voorwaardelijke beëindiging geen papieren tijger. Ook daar zijn de parallellen met het gevangeniswezen evident, als het gaat om voorwaardelijke straf en vervroegde invrijheidsstelling. Dit vraagt echter wel om een toezichtsregime en om een reclassering met capaciteit, bewegingsruimte en tanden. Hoe krijgen wij dat voor elkaar en hoe veel tijd en geld kost dit? Graag krijg ik hierop een toelichting.

De veiligheid staat voorop. De behandeling staat in dat kader, waarmee natuurlijk toch een soort rangorde tussen die twee doelen is aangebracht. Dat kan leiden tot het beruchte levenslange TBS, de long stay als verkapte levenslange straf.
De commissie stelt dat die ontwikkeling moet worden gekeerd, maar ik hoor graag hoe de commissie met haar aanbevelingen denkt te bereiken dat het geen verkapt levenslang wordt. Dat is mij nog niet helder.

Er is al veel gezegd over dwangmedicatie. Het is één van de meer gevoelige aanbevelingen. Ik sluit mij aan bij de terminologische opmerkingen, in die zin dat wij hier een beetje zorgvuldig mee moeten zijn. Het klinkt allemaal gemakkelijk -- we spreken dan over chemische castratie -- maar wij weten waar het over gaat. Het heeft ook altijd iets van "One flew over the cuckoo's nest". Ik heb de aanbeveling zo gelezen dat de mogelijkheden moeten worden vergroot. De commissie kijkt daarbij vooral, maar niet uitsluitend, naar de psychotici. Volgens mij zit daar de ruimte die onder andere de heer Eerdmans en anderen hebben gevraagd. Ik krijg daar graag een nadere toelichting op, maar ik vond die aanbeveling nog niet zo uitgekristalliseerd, afgezien van de zes jaar waarover ik ook nog vragen heb. Ook ik ben namelijk niet dol op horizonbepalingen. De heer Van Haersma Buma heeft nu al mijn steun voor zijn voorstel op dat punt, zeker als sprake is van een combinatie met de evaluatiebepalingen.

Ik heb al iets gezegd over de beslissing over verlof en verlenging en de ministeriële verantwoordelijkheid. Het laatste is cruciaal. Dat moet echt blijven bestaan. Gehoord de discussies kan ik er nu het zwijgen toe doen, maar ik vraag de commissie wel haar licht er nog een keer over te laten schijnen.

De commissie stelt dat eigenlijk geen reële kritiek mogelijk is op het toerekeningsvatbaarheidcriterium versus het schuldstrafrecht. Ik hoor daar graag een toelichting op, want het is nogal wat om dat op die manier te stellen, zeker nu dat aspect van ons rechtsstelsel in de praktijk haast evenveel commotie pleegt te wekken in de samenleving als de manco's bij het tbs-stelsel als zodanig.

Labels
André Rouvoet
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Bijdrage debat over het TBS-rapport'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > juni