Bijdrage debat over de Europese Top van 15 en 16 juni

dinsdag 20 juni 2006 16:05

De heer Rouvoet (ChristenUnie): Voorzitter. Dit type debat - ik noem het een nakaartdebat na een Europese top -- is toch al vaak niet al te enerverend of inspirerend, maar dat is natuurlijk helemaal het geval als er weinig tot niets uit komt. Dan zit je echt te kijken waar wij het nu eens over zullen hebben vanmiddag. Een paar dingen zijn toch wel naar voren gekomen die de revue moeten passeren vandaag. Echt een verrassing kan het ook niet zijn na de aanloop ernaartoe. Wij wisten dat er sprake zou zijn van een heel magere uitkomst. Wat eraan zat te komen is eruit gekomen: verlenging van de bezinningsperiode met een jaar; tweesporenbenadering; gedachtevorming over de toekomst van de Europese Unie en met behulp van concrete resultaten het vertrouwen van de burger herwinnen.

Ik blijf de benadering een beetje merkwaardig vinden. Ik heb soms de indruk dat voor de verwerping van de grondwet in Nederland en Frankrijk concrete resultaten niet meetelden. Nu moeten wij door middel van concrete resultaten het vertrouwen van de burger winnen. Dat houdt toch iets van: wij zullen de burger nog eens laten zien hoe geweldig belangrijk Europa toch is. Ik snap de inzet wel, maar er is geen nieuw element in het optreden van Europa gekomen.

In het overleg in de aanloop naar deze Europese Top is al besproken dat de overwegingen die in Nederland een rol hebben gespeeld bij de afwijzing van de Europese grondwet breed worden gedeeld door de Europese bevolking. Dat blijkt ook uit de Eurobarometer. Daarmee is de afwijzing van de grondwet niet alleen een Nederlands en Frans probleem. De afwijzing door Nederland en Frankrijk heeft alle lidstaten, ook degene die al hebben geratificeerd, met de neus op de feiten gedrukt.

Het kabinet heeft zijn oor het afgelopen jaar bij de burger te luisteren gelegd, maar het moet nu zelf ook met een visie komen. Ik sluit mij aan bij de opmerkingen die voorgaande sprekers hierover hebben gemaakt. Het innemen van een standpunt hierover kan niet aan een volgend kabinet worden overgelaten. Wij moeten vanaf nu echt in beweging komen. Er zal iets moeten gebeuren. Er is immers afgesproken dat het Duitse voorzitterschap in de eerste helft van 2007 zich opnieuw over het toekomstvraagstuk zal buigen en concrete voorstellen zal doen om de impasse te doorbreken. Het is nadrukkelijk gewenst dat Nederland hierover meedenkt.

Ik vind niet dat Nederland een speciale verantwoordelijkheid heeft om met een eigen alternatief te komen door het afwijzen van de grondwet. Ik vind echter wel dat wij actief moeten meepraten en moeten meedoen aan het ontwikkelen van ideeën over de manier waarop het nu verder moet met Europa. Ik kijk daarvoor in de eerste plaats naar de regering. Alle politieke partijen zijn bezig met hun verkiezingsprogramma's en hiervoor vinden aanzetten plaats in opinieartikelen. Ik heb de regering hier in een eerder overleg ook al naar gevraagd. Minister Bot zei toen dat hij de handschoen die ik daarmee naar hem toe wierp, wilde oppakken. Dat lijkt mij goed. Ik wil van de regering weten hoe het traject eruit ziet na de Europese Raad onder Duits voorzitterschap. Hoe gaan wij dat aanpakken? Welke voorstellen heeft de regering in gedachten en welk traject?

De heer Van der Ham (D66): Vorige week is er een mooi rapport verschenen van de commissie-Schutte van de ChristenUnie. In dat rapport stond dat het referendum als instrument interessant is. Het wordt op een aantal punten zelfs omarmd. Behoort in het traject om te komen tot nieuwe verdragen, misschien wel een heel nieuwe grondwet, aan het einde een door de burger geïnitieerd referendum tot de mogelijkheden?

De heer Rouvoet (ChristenUnie): Zover zijn wij nog helemaal niet. Ik beveel overigens het rapport van de commissie-Schutte van harte ter lezing aan. Alle geïnteresseerden kunnen een exemplaar krijgen. Er staan heel interessante dingen in, ook over lokaal bestuur en Europa. Er wordt nadrukkelijk ingegaan op het correctief referendum. Dat is een aanbeveling van de commissie-Schutte aan de partij. Die wordt betrokken bij de ontwikkeling van het verkiezingsprogramma. Ik sta daar positief tegenover. Het lijkt me een goed idee om daar in elk geval intern een discussie over te starten. Het is echter wel heel iets anders dan het referendum over de Europese grondwet. Dat was een raadgevend of raadplegend referendum waarvoor de Kamer het initiatief had genomen. Wij hebben daar bij de behandeling van het wetsvoorstel van mevrouw Karimi en de haren onze aarzelingen en twijfels al over uitgesproken en wij hebben er uiteindelijk tegen gestemd. Dit referendum staat los van een eventueel correctief referendum over door de Kamer al aangenomen wetgeving. Dat past hier niet in.

Ik wil uw vraag iets breder uitleggen, want hij is wel interessant. Het zal nog een heel spannende politieke vraag zijn of een eventuele verdragswijziging in de toekomst -- die zal er eens moeten komen omdat wij niet eindeloos verder kunnen met het verdrag van Nice -- aan een referendum moet worden onderworpen. Mijn antwoord op die vraag zal, zoals het er nu uitziet, niet juichend zijn. Bij de behandeling van het wetsvoorstel hebben wij al gezegd dat het raadplegend referendum een ongeschikt instrument is en dat vinden wij nog steeds. Daar verandert het rapport van de commissie-Schutte niet heel veel aan. Een probleem is dat het parlement, de politiek, het na het referendum over de Europese grondwet niet kan maken om een nieuwe verdragswijziging niet aan een referendum te onderwerpen. Dat lijkt mij echter niet primair mijn probleem, want wij hebben indertijd een duidelijk standpunt ingenomen over het referendum. Het parlement zal zich hier echter over moeten buigen.

Ik heb al het een en ander gezegd over fundamentele bezinning over de toekomst van Europa en de verantwoordelijkheid die Nederland daarbij heeft. Ik hoor graag welk traject het kabinet voor ogen heeft. Als ik het boekje Nederland Europa, Van droom naar daad van de staatssecretaris lees, krijg ik de kriebels omdat de indruk wordt gewekt dat het kabinet van mening is dat de problemen eenvoudig kunnen worden opgelost door het etiket "Europese grondwet" te vervangen door "verdrag". Daarop krijg ik graag nog een toelichting. Wij hebben gezegd dat niet alleen de aanduiding "grondwet" uit den boze is, maar dat ook de grondwet als zodanig met alle rimram eromheen iets anders is dan een zakelijk verdrag met wijzigingen in Europa. Dat zal er vroeg of laat zeker komen. Wellicht dat de staatssecretaris ook hierop een toelichting kan geven. In zijn boekje wekt hij voortdurend de indruk dat de naam "grondwet" het belangrijkste struikelblok is.

Een van de twee concrete resultaten van de Europese top is de openbaarheid van de raadsvergadering. Daarvan zijn wij altijd voorstander geweest. Mijn voorganger Middelkoop heeft er verschillende keren een motie over ingediend. Uiteraard staan wij er ook nu positief tegenover. Het andere concrete resultaat is de versterking van de rol van de nationale parlementen. Dat is een prima zaak, die mogelijk is op basis van de bestaande verdragen. Hierover dus geen kritiek van onze kant. Het zijn verbeteringen.

Er is al veel gezegd over de zetel van het Europees Parlement in Straatsburg. Ik zal daaraan dus niet veel meer toevoegen. Het irriteert ons al tijden. Wij hebben er op allerlei manieren in deze Kamer vaak over gesproken. Ook mij was de uitspraak van president Chirac opgevallen, die nogal laconiek zei dat "mon ami Néerlandais" er tegen hem niet over was begonnen. Mij is ook opgevallen dat de heer Borrel erover zijn mond heeft gehouden. Hij gaat er niet over, maar is wel de eerste belanghebbende. Je zou dus hebben mogen verwachten dat hij het op een gegeven moment aan de orde zou hebben gesteld.

Ik voeg hieraan toe dat er weliswaar in de aanloop naar de top met de minister-president over is gesproken en dat daarbij toezeggingen zijn gedaan, maar dat ik ervoor wil waken dat de Kamer aan een minister of de minister-president een dictaat meegeeft over hoe, waarom en in welke bewoordingen deze een zaak aan de orde moet stellen. Ik meen dat de minister-president er goed aan zou doen om zijn afwegingen ten aanzien van de manier waarop het uiteindelijk niet aan de orde is gekomen in dit debat uiteen te zetten. In dat verzoek steun ik mijn collega's.

Het is voor mijn fractie duidelijk dat er iets moet gebeuren aan de verhuiscarrousel. Het bedrag van 200 mln. dat ermee is gemoeid kunnen wij in Europa wel voor andere dingen gebruiken. De online publieksactie heeft een half miljoen handtekeningen opgeleverd. Als wij naar de burger willen luisteren, denk ik wel eens in een dwaze bui dat het Europees Parlement misschien zelf maar eens een daad moet stellen en moet weigeren om een vergaderweek in Straatsburg te houden. Misschien dat dit zou helpen.

De toetredingsonderhandelingen met Turkije zijn van start gegaan. De irritatie bij mijn fractie neemt toe. Wij hebben kennis genomen van de uitspraken van premier Erdogan "als de onderhandelingen stoppen, laat ze dan maar stoppen". Hij kreeg daarvoor een luid applaus. Ik behoud de indruk dat Turkije de leiding heeft en dat de Europese Unie zich, zoals ik keer op keer heb benadrukt, veel te veel door Turkije aan het lijntje laat houden. Dit soort in mijn ogen provocerende opmerkingen beginnen behoorlijk te irriteren, zeker tegen de achtergrond van het gebrek aan vorderingen in de relatie met Armenië die wij vaak aan de orde hebben gesteld. Ook hierover verneem ik graag de reactie van de regering.
Labels
André Rouvoet
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Bijdrage debat over de Europese Top van 15 en 16 juni'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > juni