Europa moet vertrouwen van burger terugwinnen

vrijdag 16 juni 2006 09:14

Nog steeds kampt Europa met een gebrek aan vertrouwen. Om dat terug te winnen, zijn maatregelen nodig waaruit blijkt dat 'Europa' een hulpmiddel voor samenwerking is in plaats van een superoverheid.

Een klein jaar geleden werd in Frankrijk en Nederland massaal 'nee' gezegd tegen de Europese Grondwet. ,,De Europese Grondwet is dood'', merkte minister Bot bij herhaling op. Die zekerheid mag er dan zijn, grote onzekerheid, zo niet verlamming, is er nog altijd als het gaat om het trekken van reële verdere conclusies uit dit volksoordeel. Uit het overleg van de ministers van Buitenlandse Zaken van enkele weken geleden kwam niets meer dan een jaar extra bedenktijd.

De ambitie om de Grondwet alsnog in te voeren, is nog altijd levend, maar gezonde achterdocht is hier op zijn plaats: kennelijk heeft men zijn hoop gesteld op de komende verkiezingen in Nederland en Frankrijk.

Maar dat lijkt ons niet de manier om het vertrouwen van de bevolkingen in het Europese project terug te winnen. Het heeft weinig zin precies te willen weten waarom de uitslag van de referenda negatief was. In elk geval kwam een fors gebrek aan vertrouwen in Europa aan het daglicht en dit laat in elk geval zien dat er sprake is van een legitimiteitscrisis.

Onwillig
Wie overigens de laatste jaren goed oplette kon zien dat aan de onwillige burgers, even onwillige regeringen vooraf gingen. Denk aan de manier waarop Frankrijk en Duitsland nationale belangen lieten voorgaan boven de verplichtingen van het Groei- en Stabiliteitspact, het afnemende gezag van de Europese Commissie en de fundamentele onenigheid bij het bepalen van een gezamenlijke positie tegenover de Amerikaanse inval in Irak.

Dat de Europese Unie op een moment toe zou zijn aan een heroriëntatie, was te voorzien. Want met de opheffing van de Europese deling en de daaruit voortkomende toetreding van tien nieuwe lidstraten tot de Unie, heeft de Unie een nieuwe historische fase bereikt. Deze fase staat niet meer primair in het teken van een garantie voor vrede en welvaart en het verzoenen van Frankrijk en Duitsland.

Maar als op basis van deze historische argumenten de Unie als natieoverkoepelend megaproject niet meer voldoende is te legitimeren, wat dan wel? Het is onze overtuiging dat die legitimatie niet primair gevonden zal worden bij Europa zelf, maar allereerst als hulpstructuur van en voor de nationale staten. Daarin zal de doelstelling van de Europese samenwerking liggen. Dat is een boodschap die door de burgers in Europa goed zal worden begrepen. Zij hebben immers, anders dan in een ver verleden wel werd verondersteld, nooit hun nationale politieke loyaliteiten tegenover de natiestaat prijsgegeven ten gunste van het Europese ideaal.

Herziening
Wat is dan nodig? Allereerst een grondige herziening van de Verdragen met als oogmerk een stabiele en vertrouwenwekkende verdeling van bevoegdheden. De Unie moet zich losmaken van de terechte argwaan die de burgers hebben, namelijk dat zij zich met een niet te verzadigen machtshonger steeds verder en dieper 'invreet' in de (nog resterende) nationale soevereiniteit. Die onverzadigbaarheid zit momenteel als een dwingende logica ingebakken in de Verdragen. Immers, de Uniebevoegdheden zijn - en het is cruciaal om dat te onderkennen - doorgaans omschreven in termen van resultaten en niet als staatkundig begrensde bevoegdheden.

Het is nu nodig dat de Europese Raad opdracht geeft tot een herziening van de Verdragen. Met als oogmerk een herformulering van de Unie als een internationale instelling met weliswaar ingrijpende, maar principieel begrensde, bevoegdheden. Alleen in zo'n staatkundige architectuur krijgen toepassing van het subsidiariteitsbeginsel en versterking van de rol van de nationale parlementen houvast en zin. Ook wordt alleen dan voorkomen dat bijvoorbeeld het nationale strafrecht onderworpen wordt aan Europese verlangens, zoals thans dreigt.

Vervolgens ontstaat er politieke ruimte voor een even ingrijpende institutionele hervorming. Dat zal het vertrouwen bij burgers doen terugkeren. Te denken valt aan een verkleining van zowel de Europese Commissie als het Europees Parlement. Erkenning dat de nationale staten de dragers zijn en blijven, biedt de Unie ook een opening om na te denken over een andere wijze van verkiezing van leden van dat parlement. Niet meer rechtstreeks, maar door de leden van de nationale parlementen eventueel aangevuld met andere volksvertegenwoordigers van regionale en lokale overheden. En laat dat parlement nu eindelijk zelf eens mogen uitmaken waar het vergadert, dus in Brussel!

Grenzen
Deze fundamentele heroriëntatie van de Europese Unie kan vervolgens worden benut om de geografische grenzen van de Unie vast te stellen. Thans groeit met de dag de twijfel, zelfs bij de Nederlandse regering, of na de uitbreiding tot 25 lidstaten de Unie nog over voldoende draagvlak en absorptiecapaciteit beschikt voor een nog verdere uitbreiding.

Daarom, en daar zal politieke moed voor nodig zijn, is het gewenst dat de Europese Raad ook uitspreekt dat er na Roemenië en Bulgarije vooralsnog geen ruimte meer is voor nieuwe leden. In het bijzonder de onderhandelingen met Turkije dienen daarom een nieuwe missie te krijgen. Het kan niet meer gaan om een klassieke toetreding. Wel om een vorm van partnerschap op basis van het beginsel van goed nabuurschap.

Zeker in het geval van Turkije is dat een eis van politieke wijsheid. Want er is weinig fantasie voor nodig om te voorspellen wat de uitslag van nationale referenda zal zijn als de burgers moeten aangeven of toetreding van Turkije aanvaardbaar is. Het is onverantwoord om een traject te vervolgen waarbij dat land na vele jaren van onderhandelen uiteindelijk en onvermijdelijk het lid op de neus zal krijgen. De Unie moet zich daarom bevrijden van deze doodlopende weg.

Hoewel de ChristenUnie geen voorstander was van het referendum van vorig jaar, weet zij zich medeverantwoordelijk voor het vinden van een vertrouwenwekkende weg uit de thans heersende impasse. Herstel van vertrouwen bij de burger en legitimiteit van de Europese samenwerking moeten dan de boventoon voeren. Dat is de strekking van onze voorstellen.

Eimert van Middelkoop is lid van de Eerste Kamer voor de ChristenUnie en André Rouvoet fractievoorzitter van de ChristenUnie in de Tweede Kamer.

Bron: Nederlands Dagblad
Labels
André Rouvoet
Eerste Kamer
Eimert van Middelkoop
In de media
Opinie

« Terug

Reacties op 'Europa moet vertrouwen van burger terugwinnen'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > juni