Overleg RAZEB

donderdag 08 juni 2006 17:07

De heer Rouvoet (ChristenUnie) merkt op dat er weinig reacties zijn
gekomen op zijn inbreng in de media en tijdens het debat over de Staat
van de Unie op 8 november 2005. Hij vindt het jammer dat dit debat
vooral is verzand in discussies over ondergeschikte punten, die overigens
wel belangrijk zijn. De belangrijke vraag hoe het nu verder moet na het
referendum, is echter onvoldoende aan de orde gekomen. De rode draad
in de brief van de regering naar aanleiding van de internetenquête is dat
het «nee» van 1 juni 2005 geen «nee» is tegen Europa. Of het «nee» tegen
de grondwet een «ja» is voor het Verdrag van Nice, is een minder zinvolle
vraagstelling.
De voornaamste vraag is hoe het nu verder moet. De uitkomst van het
debat hierover, zou best een verdragswijziging kunnen zijn. De reflectieperiode
was bedoeld om het vertrouwen te herstellen en de vraag te
beantwoorden hoe het verder moet. Het accent heeft het afgelopen jaar
erg gelegen op het eerste punt. Er moet echter ook een uitgewerkte
kabinetsvisie komen over Europa, als basis voor een debat. Het gevaar
bestaat dat dit debat ook in de verlengde reflectieperiode onvoldoende zal
worden gevoerd, zeker omdat er in de komende periode ook verkiezingen
zullen plaatsvinden in Nederland en Frankrijk. De zaak mag niet op de
lange baan worden geschoven in afwachting daarvan. Het herstel van
vertrouwen is belangrijk, bijvoorbeeld door middel van informatievoorziening,
voorlichting, communicatieplannen en onderwijs. Er moet
dus meer gebeuren.
De vraag is of voldoende wordt onderzocht wat de oorzaak is van de
legitimiteitscrisis. Het kabinet, het parlement en de politieke partijen
moeten niet te veel blijven steken in het luisteren. Het kabinet en het
parlement moeten leiderschap tonen. Zij moeten de richting aangeven.
Een groot deel van de bezwaren die de fractie van de ChristenUnie indertijd
heeft ingebracht tegen de tekst van de grondwet en waar zij in de
campagne heftig op is bestreden van veel kanten, wordt in de brief en in
het boekje redelijk onderschreven. Het is goed dat de staatssecretaris
erkent dat deze grondwet en allerlei institutionele wijzigingen niet nodig
zijn om te komen tot een beter Europa. Het is overigens opmerkelijk dat
het «nee» uit het referendum door sommigen vooral emotioneel wordt
verklaard – er wordt soms zelfs gesproken over het mislukte referendum –
terwijl het «ja» juist als rationeel wordt beschouwd. In het rondetafelgesprek
bleek ook dat mensen als de heer Van den Broek en de heer Voorhoeve
het aanwijzen van een Europese minister van Buitenlandse Zaken
helemaal niet nodig achten voor het voeren van een goed buitenlands
beleid door de EU. De staatssecretaris heeft gezegd dat deze ook niet via
een achterdeur alsnog moet worden ingevoerd.
De heer Rouvoet vindt het merkwaardig dat de heer Van Dijk van de
CDA-fractie hem verwijt dat hij niet zegt wat hij wél wil met Europa. Dat
heeft hij al gedaan in zijn bijdrage aan het debat over de Staat van de
Unie, in opinieartikelen en in bijdragen aan publieke debatten. De
CDA-fractie heeft nog geen richtinggevende opinieartikelen laten
verschijnen over de toekomst van de EU.
De heer Rouvoet kiest voor een nuchtere benadering. De slogan «nationaal
waar het kan, Europees waar het moet» sluit hier goed bij aan. Er
moeten geen pompeuze wijzigingen plaatsvinden en niet allerlei nieuwe
instituties komen. Er moet nu worden gedaan wat al kan zonder verdragswijziging,
zoals versterking van de rol van nationale parlementen, er moet
worden gelet op proportionaliteit en subsidiariteit en er moet sprake zijn
van openbaarheid. Het belangrijkste is dat Brussel zichzelf beperkingen
oplegt. Het beeld dat de burgers hebben van de onverzadigbaarheid van
de EU, dat grotendeels terecht is, is een belangrijk element in het
wantrouwen van en de twijfel aan de legitimiteit van de EU. Als mensen
het vertrouwen krijgen dat Brussel niet alles naar zich toe wil trekken,
worden de discussies over meerderheden en vetorecht heel anders.
In het licht van de uitbreiding, moet een discussie worden gevoerd over
de grenzen van de EU. Hierover is een notitie verschenen op initiatief van
de fractie van de ChristenUnie. De toetreding van Turkije blijft een belangrijk
punt. De Kamer en het parlement moeten politieke moed opbrengen
op dit terrein en niet afwachten wat er over tien jaar misschien gaat
gebeuren. De grondwet moet niet opnieuw worden voorgelegd. Allerlei
omstreden elementen moeten ook niet via een achterdeur alsnog worden
doorgevoerd. Er moet echter wel worden gesproken over noodzakelijke
verdragswijzigingen op termijn waarin ook onderdelen van de grondwet
zullen terugkeren. Er zal een moment komen waarop een nieuw verdrag
nodig is. Dat moet op een reguliere manier worden behandeld door het
parlement.
Labels
André Rouvoet
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Overleg RAZEB'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > juni