Bijdrage debat wijziging wet medezeggenschap scholen - voortzetting

donderdag 15 juni 2006 16:34

De heer Slob (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik dank de minister voor haar mondelinge en schriftelijke beantwoording. Wij hebben de afgelopen tijd zeer uitgebreid gesproken over de medezeggenschap. Er was sprake van een zeer zorgvuldig traject, niet alleen met de Kamer maar ook met het veld. Het debat dat wij in de Kamer hebben gevoerd, was naar mijn mening een goed debat, al knetterde het af en toe maar dat hoort misschien bij een goed debat. Het gaat ook ergens over.

Wij kunnen in veel van de keuzes die de minister namens het kabinet aan de Kamer heeft voorgelegd, meegaan. Er is echter wel een aantal geschilpunten. Het is goed dat die in alle openheid worden uitgesproken en dat er uiteindelijk gestemd wordt. Wat mij betreft gebeurt dat ook volgende week.

Wij hebben een fundamenteel verschil van opvatting met de minister over de waarde en de beoordeling van de historie van de kringrechtspraak. Naar onze mening heeft de kringrechtspraak honderd jaar lang zijn waarde bewezen en is nu bezig aan zijn 101st jaar. Wij zien geen reden om dat nu opeens op een andere manier te regelen. De minister heeft in haar eerste termijn aangegeven dat er bij de wijziging die in 1981 heeft plaatsgevonden, geen specifieke regeling voor het bijzonder onderwijs was. Dat rechtvaardigt niet de opmerking dat er dus vanaf dat moment geen sprake meer was van kringrechtspraak. Nee, want met deze wijziging kon men eigenlijk op de oude voet verdergaan, weliswaar op een iets grotere schaal dan toen men in 1905 met de kringrechtspraak begon. In 1905 werden het ook wel commissies van beroep genoemd. Dat maakt duidelijk dat de kringrechtspraak ouder is dan de hele discussie over de medezeggenschapraden. Als het amendement van mevrouw Roefs wordt aangenomen, zal de kringrechtspraak ten onder gaan en dat vinden wij triest.

Wij menen dat de uniformering van de beroepsmogelijkheid zoals die in de nota van wijziging is ingevoerd, een zeer goede aanvulling is om een eventuele ongelijkheid die volgens mij nog nooit gebleken is in het verleden, te voorkomen. Als er gekozen wordt voor de oplossing van het amendement-Roefs, vrezen wij voor meer juridisering dan bij de kringrechtspraak waarin in het voortraject al heel veel kon worden opgelost. Wij zullen tegen het amendement van mevrouw Roefs stemmen.
Ik zal mij geen opmerking veroorloven over haar verwijzing naar de biografie over Abraham Kuyper. Die biografie is door sommige mensen overigens met gemengde gevoelens ontvangen, maar biedt wel mogelijkheden voor verder debat. Misschien moeten wij dat eens keer doen buiten deze zaal.

Wij hebben stevig gedebatteerd over de ontheffingsbepaling. Wij hebben aangegeven dat mijn fractie vanwege het feit dat er gewetensnood kan ontstaan, ook al is het in beperkte kring, uiteindelijk ervoor kiest om de ontheffingsbepaling in de wet te laten staan. Vandaar dat onze naam onder het amendement op stuk nr. 14 staat.

Wij zouden het zeer triest vinden als met deze wet de ontheffing daadwerkelijk verdwijnt, al zijn wij blij met de wijze waarop artikel 29 in de wet terechtgekomen is. Het zou mooi zijn als dat nog iets verder gepreciseerd kan worden. Wij zouden het zeer betreuren als het amendement op stuk nr. 16 een Kamermeerderheid krijgt. Ik vraag de minister wat dit voor haar zou betekenen als deze door haar aangeboden vluchtheuvel uit de wet gehaald wordt. Dan zijn wij echt heel ver van huis. Het is goed als de minister daarover nog iets zegt.

Mijn amendement op stuk nr. 37 over de geledingsraden is niet bedoeld als een tegenhanger van de medezeggenschapsraad. Ik zeg dat nadrukkelijk tegen de collega's. Het is ook niet bedoeld om de zaak dicht te regelen. Wij willen graag dat de huidige wettelijke verankering van de geledingsraden blijft bestaan in de nieuwe wet. Het is ook niet de bedoeling dat men verplicht wordt daarvan gebruik te maken. Er staat ook nu al dat men daarvan desgewenst gebruik kan maken.

Het is ook niet bedoeld om de zaak dicht te regelen. Nee, wij willen dat de wettelijke verankering die de geledingsraden nu in de wet hebben, in de nieuwe wet gehandhaafd wordt. Het is niet de bedoeling dat men daar verplicht gebruik van maakt. Ook in de huidige wet staat dat men daar desgewenst gebruik van kan maken. Het hoeft dus niet. Het is niet meer en niet minder dan een wettelijke verankering van wat wij zien als een mooi complementair iets aan de medezeggenschapsraden, met name bedoeld voor ouders en leerlingen die niet zover willen gaan om in een mr of gmr zitting te nemen. Voor scholen is het ook heel goed als dit soort geledingsraden met een wettelijke verankering blijven bestaan.

Mevrouw Roefs (PvdA):
Waarom kan dit niet afdoende worden geregeld in het medezeggenschapsstatuut? Daarin kun je ook al regelen dat er op die school, in die organisatie een ouderraad is die die en die bevoegdheden heeft.

De heer Slob (ChristenUnie):
Het klopt dat je deze bepaling ook in een medezeggenschapsstatuut zou kunnen opnemen. Wij vinden het echter goed om de geledingsraden een wettelijke verankering te geven, opdat er een beroep op kan worden gedaan. Als dat gebeurt, moet je uiteraard verdergaan en moet je statutair allerlei zaken regelen. Daar biedt de wet voldoende handvatten voor. Ik zie het niet als een tegenstelling of als dichtregelen. Ik wil een wettelijke verankering, opdat er een beroep op kan worden gedaan. Ik zie geen reden om de verankering in de oude wet niet te handhaven in de nieuwe wet. Ik vraag mijn collega's om nog eens nadrukkelijk naar het amendement te kijken.

Ik kom op het amendement op stuk nr. 39. Dat de toelichting op dit amendement is aangepast, stemt mij vreugdevol. De discussie over wie de drager van de onderwijsvrijheid is, lijkt misschien muggenziften, maar het is een fundamenteel debat. Het raakt het onderwijsrecht, het raakt een behoorlijke periode van gesprekken over de vrijheid van onderwijs, tot en met gerechtelijke uitspraken. Ik schrok ervan dat de minister de beoordeling van het amendement zo gemakkelijk aan de Kamer liet. Daarmee maakte zij zich de toelichting min of meer eigen. Dat is nu hersteld, maar dat wil niet zeggen dat wij gelijk heel enthousiast over het amendement worden. Ik heb er twijfels over, maar ik ben blij met de redactionele aanpassing, ook in het licht van de onderwijsvrijheid en de geschiedenis daarvan.

Wij zullen uiteindelijk op basis van de stemming over de amendementen ons oordeel over het wetsvoorstel geven. Ik heb aangegeven dat zaken als de kringrechtspraak en de ontheffingsbepaling voor ons pijnlijk zijn. Wij zullen verlies- en winstpunten tegen elkaar moeten wegstrepen, maar ik zou het zeer betreuren als bijvoorbeeld het amendement op stuk nr. 14 niet de eindstreep zou halen en het amendement op stuk nr. 16 wel. Het wetsvoorstel, dat wij op dit punt al behoorlijk verslechterd vinden, zou daarmee verder verslechteren. Dat zou voor ons een heel zwaar punt worden, naast het feit dat wij het absoluut onnodig vinden dat de hele kringrechtspraak om zeep wordt geholpen, waarmee wij meer dan honderd jaar historie overboord gooien. Nogmaals, wij zullen de stemming over de amendementen afwachten.
Labels
Arie Slob
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Bijdrage debat wijziging wet medezeggenschap scholen - voortzetting'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > juni