Bijdrage Arie Slob aan het plenaire debat inz. het laten verbieden van pedofielenvereniging Martijn.

dinsdag 29 november 2011 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Fractievoorzitter Arie Slob in een plenair debat met minister Opstelten van Veiligheid en Justitie.

Onderwerp:   Debat over het vervolgen, verbieden of laten ontbinden van pedofielenvereniging Martijn

Kamerstuk:    33 000 - VI

Datum:             29 november 2011

De heer Slob (ChristenUnie):

Voorzitter. Mij is wel eens gevraagd wat ik het ergste vind wat er zou kunnen gebeuren. Dan is er natuurlijk heel veel te noemen, maar ik heb toen onder andere gezegd: seksueel misbruik van minderjarige kinderen. Het is onacceptabel als dat gebeurt. Het zal duidelijk zijn dat de gedragingen van pedofielenvereniging Martijn door ons als stuitend en zeer ongewenst worden beschouwd.

Kinderen die door deze vereniging als lustobject worden afgebeeld. Seksuele relaties tussen volwassenen en jonge kinderen worden zonder veel mitsen en maren publiekelijk gepropageerd. Dat gebeurt via de website, maar ook door bestuursleden in interviews. Vorige week hebben wij van dat laatste weer stuitende voorbeelden gezien. Van die bestuursleden weten wij ook dat er inmiddels acht voor zedenmisdrijven veroordeeld zijn. Het zijn dus geen incidenten, maar het is een structurele situatie met structurele gedragingen.

Na maanden van oorverdovende stilte lijkt er nu eindelijk iets te gebeuren. Voor mijn fractie had het inmiddels al lang genoeg geduurd. Om die reden hebben wij vorige week, met de fractie van het CDA, gezegd zelf in beweging te zullen komen. Het zal toeval zijn, maar binnen twee uur bracht het Openbaar Ministerie naar buiten dat men via civielrechtelijke weg wilde bekijken of er een verbod van deze vereniging kan plaatsvinden. Daaraan wordt nu gewerkt. De heer Dibi zei zojuist dat het al onder de rechter lag. Dat is niet zo. Er wordt een voorbereiding getroffen. De zaak is dus nog in voorbereiding.

Ook bij ons leeft de vraag waarom het zo lang heeft moeten duren. Wij lezen in de vandaag ontvangen brief dat er nog wat verdiepend onderzoek heeft plaatsgevonden. Wij weten ook dat het Openbaar Ministerie al veel eerder ook met dat verdiepende onderzoek bezig is geweest. In juli 2011 had het bijvoorbeeld nog gezegd geen mogelijkheden te zien om in beweging te komen. Waarom kan het nu dan wel? Is het feit dat er nu één veroordeling meer bij gekomen is de reden? Zijn acht veroordelingen wel voldoende om iets te doen?

Ook bij ons leeft de vraag of de minister geen mogelijkheden ziet om deze vereniging via strafrechtelijke weg aan te pakken of het Openbaar Ministerie via een aanwijzing dit pad op te sturen. Ook daarover is natuurlijk al eerder gesproken. Wij weten ook dat toen de conclusie was dat wij het niet moeten doen. Misschien zou enig aanvullend en verdiepend onderzoek de doorslag kunnen geven om ook deze weg in te slaan. Wat ons betreft moeten wij dat doen. Wij zijn ertoe verplicht, ook door middel van de door Nederland ondertekende verdragen en de verplichting om alle maatregelen te nemen die nodig zijn om alle vormen van seksuele uitbuiting en seksueel misbruik van kinderen te voorkomen en kinderen te beschermen.

Wij hebben aangekondigd zelf in beweging te willen komen. Wij hebben verdragen ondertekend. Wij moeten in alle zorgvuldigheid iets doen aan deze rechtspersonen als van dergelijke stuitende zaken sprake is. Als blijkt dat onze wetgeving onvoldoende ankers biedt om daadwerkelijk in beweging te komen, moeten wij zelf ervoor zorgen alsnog de zaken te verankeren. Er moet opgetreden kunnen worden. Ik vraag de minister hierop in te gaan. Ik zeg nogmaals: in alle zorgvuldigheid. Ook voor ons is het grondwettelijk recht van vereniging een groot goed. Dat moeten wij beschermen. Juist daarom moeten wij optreden als verenigingen onder de vlag van dit grondrecht, en gebruikmakend van dit grondrecht, overgaan tot stuitende en niet-acceptabele zaken. Ik vraag de minister dus ook om in beweging te komen en alles te beproeven wat mogelijk is om deze vereniging aan te pakken. Ik heb al gezegd dat wij dat verplicht zijn. Ik zeg dat de heer Van der Staaij na. Wij zijn dat ook verplicht aan de 70.000 mensen die in kort tijd hun handtekening hebben gezet. Wij zijn het ook verplicht aan al die mensen die zich in de afgelopen week tot mij hebben gevoegd, waaronder ook de vader van een zoon met de naam Martijn, die het onverteerbaar vindt dat er een vereniging is met die naam die pedoseksualiteit goedkeurt. Hoeveel redenen zijn er nog meer nodig om in beweging te komen? Ik roep de minister nogmaals op om een bijdrage te leveren.

Voor meer informatie zie ook www.tweedekamer.nl.


Labels
Arie Slob
Bijdragen

« Terug

Archief > 2011 > november