Bijdrage Joël Voordewind Wetgevingsoverleg Begroting Buitenlandse Zaken, Ontwikkelingssamenwerking.

maandag 21 november 2011 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken in een wetgevingsoverleg met staatssecretaris Knapen van Buitenlandse Zaken.

Onderwerp:    Begroting Buitenlandse Zaken 2012, onderdeel Ontwikkelingssamenwerking

Kamerstuk:    33 000 - V

Datum:             21 november 2011

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Ook de ChristenUnie heeft grote problemen met de bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking. Het vorige kabinet heeft de hulp juist uitgebreid, zich realiserend wat voor nood er in de wereld is. Als wij niet tot hulp overgaan, zullen de problemen vanzelf weer op ons bordje komen. In Somalië zijn wij twintig jaar afwezig geweest als internationale gemeenschap. Sterker nog, de zeeën zijn daar leeggevist, en daarvoor moeten we nu bloeden. Dit is geen goedsprekerij van de piraterij, maar het wijzen op de consequenties van falend beleid en afwezigheid in bepaalde landen. Dat mag een land als Nederland niet overkomen.

            We spreken nog over een budget van 4,4 mld., maar ook van dat bedrag weten we nog niet of het volgend jaar wel kan worden uitgegeven. Ik ben blij met de uitspraken van mevrouw Ferrier, maar ik hoor graag de reactie van de staatssecretaris: is het voor hem nu ook genoeg? De motie-Sap/Slob van de afgelopen algemene beschouwingen ligt er. Die was niet alleen bedoeld voor het komende jaar maar voor de gehele regeerperiode. Het verkiezingsprogramma van het CDA is ook duidelijk. Ik hoop dat deze staatssecretaris van CDA-huize hetzelfde vindt als de CDA-vertegenwoordiger hier aan de kant van de Kamer.

Wij hebben nog altijd een koppeling met het bnp. Als het slecht gaat met onze economie -- ik zeg dit de heer Driessen na -- gaat de ontwikkelingssamenwerking mee met de neergang in de economische groei. Dat moeten wij al toestaan en wij zien het waarschijnlijk ook volgend jaar, als wij 0,3% negatieve groei hebben.

            Wij zien dit ook in de uitwerking van de budgetten voor noodhulp, voor UNHCR. De collega's hebben het al genoemd. Ik wijs nog een keer op het belang van noodhulp en het belang van UNHCR als het gaat om landen als Somalië, Libië, Syrië en Kenia, waar in de Hoorn van Afrika belangrijk werk wordt gedaan door UNHCR. Wij zien eigenlijk een disproportionele bezuiniging op de begroting van UNHCR. Hoe verklaart de staatssecretaris dat? Het kabinet heeft toch juist lovende woorden gesproken over UNCHR? Bovendien komt UNHCR uit de evaluaties naar voren als een van de betere multilaterale organisaties. Ik verneem graag een reactie van de staatssecretaris.

            Dan kom ik bij het bedrijfsleven. Wij denken daar waarschijnlijk iets genuanceerder over dan de collega naast mij. Wij zien wel degelijk een rol weggelegd voor het bedrijfsleven bij de ontwikkeling van landen. De private sector kan zeker mogelijkheden scheppen, maar wel onder randvoorwaarden. Deze zijn wat ons betreft nog niet helder genoeg. Ik noem een methode die ook gebruikt wordt in de watersector, het FIETS-model. Als je dit met elkaar combineert, krijg je de waterfiets, maar dat is weer iets anders. Het FIETS-model staat voor Financieel, Institutioneel, Ecologisch, Technisch en Sociaal duurzaam. Is de staatssecretaris bereid om dit model, dat voor de watersector geldt, ook toe te passen op de andere vier sectoren en het bedrijfslevenprogramma?

            Op dit moment gelden de OESO-richtlijnen als voorwaarde. Dat is ook duidelijk geworden in het laatste debat over maatschappelijk verantwoord ondernemen. Wij hebben gezien dat de aanscherping door Nederland wordt overgenomen. Ik heb de heer Bleker horen zeggen dat transparantie in de gehele keten moet worden toegepast als het gaat om het bedrijfslevenprogramma. Ik vraag de staatssecretaris om dit de heer Bleker na te zeggen als het gaat om het doorvoeren van de aanscherping van de OESO-richtlijnen voor de gehele keten. Tot nu toe hadden wij het bedrijfslevenprogramma en het buitenlandinstrumentarium alleen gekoppeld aan de laatste leverancier. Nu zetten wij stappen op het gebied van aanscherping van transparantie van multinationals die gebruikmaken van het bedrijfsleveninstrumentarium. Ik hoor graag of de staatssecretaris hiertoe bereid is. Dat betekent namelijk dat wij de huidige voorwaarden gaan aanscherpen.

            Wat het bedrijfslevenprogramma betreft, heeft de ChristenUnie-fractie een aantal belangrijke criteria dat zij wil hanteren. Ik noem er enkele. Ten eerste. De verplichting tot onafhankelijke audits van de OESO-richtlijnen. Ten tweede. Twee jaar na afloop van het project een restbedrag van de financiering ontvangen, bijvoorbeeld 20%, om te kunnen zien of de projecten die door het bedrijfsleven zijn uitgevoerd, na die twee jaar ook een duurzaam effect hebben op de ontwikkeling van een land; dus 20% achterhouden tot twee jaar na afronding van een project. Ten derde. Wil de staatssecretaris overwegen of maximaal 50% financiering mogelijk is; dus meer eigen geld, meer eigen verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven vragen, opdat de afwegingen en de risico's duidelijk door het bedrijfsleven zelf worden overzien? Ten vierde. Heldere criteria naar het voorbeeld van de watersector. Ik heb het al even genoemd. Ten vijfde. Ondersteuning van ngo's die als een soort waakhond hun rol kunnen vervullen. Wij hebben dit gezien bij de hazelnoten in Turkije. Het bedrijfsleven zei: foutje, bedankt voor de correctie, wij gaan het volgend jaar beter doen. Wij hebben de uitzending gezien op televisie. Er was alleen een speeltoestel geplaatst en er was een aantal toiletten bijgebouwd, maar de kinderen moesten nog steeds kinderarbeid verrichten. Is de staatssecretaris bereid om ngo's een waakhondrol te geven?

            Ten aanzien van handelsmissies pleit mijn fractie ervoor dat deze verduurzamen en vergroenen, oftewel dat de handelsmissies -- er staan er zeventien op de rit -- wat breder worden opgezet dan alleen maar met multinationals. Dat zou kunnen door Nederlandse ngo's die verstand hebben van verduurzaming en mensenrechten aan zo'n handelsmissie te laten deelnemen.

Als het gaat om waterhandelsdelegaties zou je kunnen denken aan drinkwaterbedrijven, die veel verstand hebben van de manier waarop je zoiets opzet, alsook aan Simavi, een belangrijke organisatie die water als speerpunt heeft en ZOA-Vluchtelingenzorg. Dergelijke organisaties zouden meerwaarde kunnen hebben bij het bedrijven adviseren hoe je duurzaam kunt investeren.

            Ik ga over naar de rol van de ngo's. Ik heb in een interruptie al gezegd dat inmiddels in de Eerste Kamer een motie is aangenomen van collega Kuiper, met steun van de SGP en andere fracties hier aan tafel. In deze motie wordt uitgesproken dat er niet verder bezuinigd mag worden op MFS II. Ik hoor graag de reactie van de staatssecretaris op deze aangenomen motie. Hoe denkt hij deze motie uit te voeren? Om de staatssecretaris een beetje te helpen, heeft de ChristenUnie een amendement opgesteld. Vorig jaar zijn wij gezamenlijk opgetrokken met de SGP. Het amendement voorziet erin dat de bezuiniging van 50 mln. in ieder geval voor 10 mln. ongedaan gemaakt wordt voor volgend jaar.

            Ik kom op het punt onderwijs. We hebben uitgebreid gesproken over de beleidsbrief van de staatssecretaris vorig jaar. We hebben de uitfaseringsbrief van de staatssecretaris ontvangen. Ook ik maak mij grote zorgen of de donoren er feitelijk wel komen en of de gaten dan gevuld worden. We zien dat er wel ontwikkelingen zijn, maar we zien ook dat de bedragen waarbij de andere donoren inspringen substantieel lager zijn dan de bedragen waarvoor Nederland er eerder heeft ingezeten. Ik noem met name de landen Burkina Fasso, Bolivia, Mali, Zambia en Nicaragua. Dit zijn landen waar wij weggaan maar waar nog geen definitieve duidelijkheid is hoe dat gat wordt ingevuld. Wil de staatssecretaris jaarlijks een rapportage naar de Kamer sturen om zo een vinger aan de pols te houden en te kijken hoe de uitfasering verder verloopt?

            In het kader van het onderwijs heb ik eerder al aandacht gevraagd voor de bestrijding van kinderarbeid. We zien goede projecten op dit vlak. Ik heb dit zelf mogen bekijken in India, waar hele dorpsgemeenschappen gezamenlijk hun kinderen uit de kinderarbeid halen, waardoor de werkgevers in het nauw komen en vervolgens de ouders wel in dienst moeten nemen en betere salarissen moeten betalen. Dat zijn de goede projecten. Ik beveel ze aan bij de staatssecretaris en vraag hem dergelijke projecten vooral te blijven steunen.

Andere projecten die ook goede resultaten opleveren bij het naar school lokken van de laatste 10%-15% van de kinderen die nog niet naar school gaat, zijn de schoolvoedselprogramma's en programma's die mede gericht zijn op hygiënische voorzieningen: toiletten voor met name de meisjes, dus gescheiden jongens- en meisjestoiletten. Dat zijn belangrijke voorwaarden om kinderen daadwerkelijk naar school te laten gaan. We zien positieve resultaten in de landen waar dergelijke programma's worden uitgevoerd. Juist vanwege de warme maaltijd die kinderen op school kunnen krijgen, kunnen ouders hen uiteindelijk toch naar school laten gaan. Ik beveel deze programma's van harte aan bij de staatssecretaris en vraag hem zich extra in te zetten voor met name de schoolvoedselprogramma's. Ik denk met name aan Oeganda, Ghana, Ethiopië en Kenia.

Vorig jaar spraken we in het kader van kinderarbeid ook over eerlijke supermarkten. Er is een motie aangenomen van mijn hand over dit onderwerp. Daarin wordt de staatssecretaris gevraagd om samen met staatssecretaris Bleker en de supermarktketens om tafel te gaan zitten om te bezien of we onze supermarkten in ieder geval via de huismerken duurzaam kunnen krijgen, oftewel dat we daar volledig transparant kunnen voldoen aan de ILO-normen om geen producten afkomstig van kinderarbeid of gedwongen arbeid in de supermarkten te hebben liggen. Wanneer krijgen we de rapportage van de staatssecretaris over het verloop van de uitvoering van deze motie? Kunnen we die rapportage ook jaarlijks krijgen om te bezien of we uiteindelijk in 2015 tot duurzame producten in de schappen komen, zoals Albert Heijn zich ook heeft voorgenomen?

Ik heb nog enkele losse onderwerpen, voorzitter. Water is een belangrijk onderwerp. De staatssecretaris vindt dit ook en bezuinigt er dus niet op. We zien echter wel een verschuiving in het budget voor water, naar integraal waterbeheer -- lees: dijkversterking etc., de grotere projecten -- ten koste van water en sanitatie. Ik heb dan een amendement ingediend om te bezien of we dit toch in balans kunnen brengen, juist omdat 2,6 miljard mensen op dit moment nog steeds geen toegang hebben tot adequate sanitatie en bijna 1 miljard mensen geen toegang tot veilig drinkwater.

Ik zal een amendement indienen om de verschuiving die de staatssecretaris voorstelt weer in balans te brengen. Beide sectoren zijn belangrijk, vandaar dat wij de 90 mln. willen terugbrengen naar 90 mln. voor beide sectoren.

            Over Afghanistan hebben wij schokkende berichten gehoord van Amnesty International. Vrouwen die in Afghanistan worden misbruikt en mishandeld, worden opgesloten in gevangenissen vanwege onzedelijk gedrag. Daar bevinden wij ons met een missie. Wij investeren daar 50 mln. of 60 mln. aan ontwikkelingssamenwerking. Wij zouden niet alleen aan de voorkant, aan versterking van de rechtsstaat, moeten werken, maar ook aan de achterkant moeten kijken hoe wij deze vrouwen effectief kunnen opvangen. Deze vrouwen behoren niet te worden opgesloten, maar te worden opgevangen.

            Het is goed om te horen en ik complimenteer de staatssecretaris ermee dat het programma Social Protection ook volgend jaar kan worden voortgezet. De evaluaties zijn positief, heb ik begrepen. Er zou nog een mogelijkheid zijn om dit uit te breiden naar andere landen dan Mozambique, Ethiopië en Zimbabwe, waar het nu loopt, maar wij moeten afwachten of de staatssecretaris daartoe bereid is. Ik hoor graag zijn reactie hierop.

            Mijn allerlaatste punt zijn de gehandicapten. Het aantal mensen met een beperking stijgt in ontwikkelingslanden. Aandacht voor integraal gehandicaptenbeleid hoeft niet per se extra geld te kosten. Als wij dit geïntegreerd doen, kunnen wij op dat terrein nog grote slagen maken, bijvoorbeeld bij het onderwijs. Ik verwijs daarvoor naar de aanbevelingen van het World report on disability. Onderschrijft de staatssecretaris de conclusies in dat rapport?

Voor meer informatie zie ook www.tweedekamer.nl.

 


Labels
Bijdragen
Joël Voordewind

« Terug

Archief > 2011 > november