Bijdrage Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink aan het algemeen overleg Milieuraad d.d. 10 okt. 2011.

woensdag 05 oktober 2011 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink als lid van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu met de vaste commissie voor Europese Zaken in een algemeen overleg met staatssecretaris Atsma van Infrastructuur en Milieu.

Onderwerp:    Milieuraad d.d. 10 oktober 2011

Kamerstuk:    21 501

Datum:             5 oktober 2011

Mevrouw Wiegman- Van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Na het vertrek van mijn collega André Rouvoet heeft mijn fractie de portefeuilles opnieuw verdeeld. Ik ben weer teruggekomen op de dossiers milieu en klimaat en heb mij opnieuw moeten verdiepen in de voortgang van het komen tot internationale klimaatafspraken. Wat is er in een jaar tijd gebeurd? Het gevoel van urgentie lijkt helemaal weg te zijn. Ik weet niet of er een relatie is met mijn afwezigheid van het afgelopen jaar. Daar kan aan getwijfeld worden, net als aan de samenhang tussen het aantal geboortes en het aantal ooievaars in bepaalde gebieden van ons land. In ieder geval zijn de toonzetting van het kabinet en de maatschappelijke betrokkenheid totaal anders als die in aanloop naar Bali en Kopenhagen. Alleen het verhaal van de heer De Mos is nog hetzelfde. Ik hoor graag de visie van de staatssecretaris en een uitleg hoe de gemaakte afspraken op Bali en Kopenhagen zich verhouden tot de discussie over de afspraken rondom het Kyotoprotocol. Hoe creëren wij naast het Kyotoprotocol een bredere afspraak waaraan alle grote vervuilers meedoen? Ik constateer dat de mogelijke verlenging van het Kyotoprotocol nieuwe discussies aanzwengelt in de Europese Unie. Het is goed om te lezen dat de Nederlandse regering terughoudend is om de eerder geformuleerde voorwaarden af te zwakken, maar er is ook onenigheid over hoe om te gaan met het overschot aan emissierechten. Met name Oost-Europese landen houden over uit de Kyotoperiode. Terecht wil de regering dat het overdragen van deze rechten sterk wordt beperkt, zodat de emissieafspraken na Kyoto niet verwaterd raken. De ChristenUnie steunt dit. Ik wil wel vragen welke compromissen wij van de Raad kunnen verwachten.

In juni 2012 vindt in Rio de Janeiro de wereldwijde duurzaamheidstop Rio+20 plaats, 20 jaar na de VN-conferentie over milieu en ontwikkeling. De top zou moeten leiden tot een hernieuwd internationaal commitment voor duurzame ontwikkeling op hoog niveau. Het Braziliaanse voorzitterschap heeft twee centrale thema's benoemd: groene economie en het wereldwijde institutionele raamwerk voor duurzame ontwikkeling. Welke stappen gaat de staatssecretaris nemen om een succesvolle uitkomst van Rio+20 te bevorderen? Over de Green Deal komen wij nog uitgebreid te spreken, maar welke plek heeft de Green Deal in aanloop naar deze internationale conferentie? Het hebben van een boekwerk vol groene projecten is wat anders dan het hebben van een groene economie. Daarvoor zijn echt systematische veranderingen nodig waaronder reallocatie van geld, bijvoorbeeld door vergroening van het belastingstelsel.

Als het gaat om luchtvaart in het emissiehandelssysteem sluit ik mij van harte aan bij alle goede woorden die zijn gesproken door GroenLinks, D66 en met name de PvdA. Ik heb begrepen dat de Europese Commissie nog steeds worstelt met het voorstel om te komen tot criteria voor indirect landgebruik. De mogelijkheid die de Commissie nu onderzoekt, is het verhogen van de minimale emissiereductie-eis voor biobrandstoffen in plaats van dat zij komt met voorstellen voor aparte ILUC-criteria. De ChristenUnie vindt dat die criteria er spoedig moeten komen. Wat gaat de staatssecretaris hieraan doen? Duurzaamheidscriteria zijn ook hard nodig voor de inzet van vaste biomassa. Daarbij moet zoveel mogelijk aangesloten worden bij de bestaande REDD-criteria om tot een gelijk speelveld te komen. Ik constateer dat er nog heel verschillende criteria en schema's zijn. In Nederland zijn er de Cramercriteria en de commissie-Corbey, en Engeland, Denemarken en België hebben ieder verschillende criteria. Met het toenemend gebruik van vaste en gasvormige biomassa, wil ik het toenemende belang van duurzaamheidscriteria benadrukken. Is het bijstoken met biomassa wel verantwoord in die orde van grootte? Zolang de ILUC-factoren niet zijn geïmplementeerd, zouden wij niet tot het verhogen van de huidige bijmengverplichting van 4% moeten overgaan. Tegelijkertijd moeten wij er zorg voor dragen dat de huidige bijmengverplichting wordt ingevuld met duurzame biobrandstoffen uit reststromen.

Voor meer informatie zie ook www.tweedekamer.nl.

 


Labels
Bijdragen
Esmé Wiegman

« Terug

Archief > 2011 > oktober