Inbreng verslag Esmé Wiegman bij wijziging Warmtewet in verband met enkele aanpassingen.

woensdag 05 oktober 2011 00:00

Inbreng verslag van ChristenUnie Tweede Kamerlid Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink als lid van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie met minister Verhagen van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie.

Onderwerp:    Wijziging van de Warmtewet in verband met enkele aanpassingen

Kamerstuk:    32 839

Datum:             5 oktober 2011

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van de wijziging van de Warmtewet in verband met enkele aanpassingen. Genoemde leden vragen met name in hoeverre het Niet Meer Dan Anders-principe daadwerkelijk tot uitdrukking komt in deze wet. Bovendien vragen de leden of voorliggende wet de juiste prikkel geeft om te stimuleren dat gekozen wordt voor het beste alternatief vanuit duurzaamheidsoogpunt. Tot slot vragen genoemde leden zich af of begrenzing van rendementen en transparantie daadwerkelijk toenemen met voorliggende wet.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen in hoeverre voorliggende wet het Niet Meer Dan Anders-beginsel (NMDA) hanteert. Zij vragen bovendien of een eerlijke vergelijking is te maken tussen de toekomstige situatie en de situatie in het verleden. Leidt het buiten beschouwing laten van kosten niet juist tot onhelderheid? Op welke manier zijn bijvoorbeeld de hogere aansluitbijdrage van afnemers en de afschrijvingskosten van elektrisch koken verwerkt in deze vergelijkingen? Welke rol speelt het uitgangspunt van het minimale rendement van een HR-ketel in voorliggende wet? Welke invloed heeft het hanteren van het gemiddelde rendement van een HR-ketel op de te verwachten consumentenprijs? Waarom heeft de regering het TNO-rekenmodel niet gebruikt bij uitwerking van deze wet (“Gelijk Als Anders”)? Is de regering bereid extern onderzoek te laten uitvoeren naar de voorwaarden en factoren voor een eerlijke NMDA-prijs?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen in het licht van de discussie over een eerlijke NMDA-prijs ook naar het ontbreken van de terugwerkende kracht in het huidige voorstel. Welke uitkomst over mogelijk teveel betaalde tarieven in het verleden is op basis van het TNO-model te verwachten? Is de schatting van de NMa van 120 miljoen euro aan kosten voor leveranciers nog actueel? Op basis van welk model is dit bedrag berekend? 

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen naar het in rekening brengen van een correctiefactor voor leidingverliezen. Kan de regering aantonen dat er een substantieel verschil is in leidingverliezen tussen gas- en warmtelevering?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen naar de gevolgen van een duurdere exploitatie van stadsverwarmingprojecten voor de consument. Stadsverwarmingprojecten zijn opgezet vanuit een algemeen belang, namelijk besparing van fossiele brandstoffen en minder uitstoot van CO². Als nu blijkt dat (sommige) stadsverwarmingprojecten qua exploitatie duurder zijn dan de ‘gassituatie’, gaat dit vervolgens niet ten koste van de warmtegebruikers? Hoe is de afweging gemaakt tussen bescherming van gebonden afnemers en verduurzaming van de energievoorziening? Wat is de recente ontwikkeling van investeringen in (duurzame) warmteprojecten?

De leden van de fractie van de ChristenUnie stellen nog enkele vragen over het in rekening brengen van leidingverliezen bij warm tapwater. Nu zijn er twee mogelijkheden; de gebruiker verwarmt zelf met een doorstroomtoestel zijn warm tapwater of hij krijgt het warm tapwater geleverd van het energiebedrijf. In beide gevallen worden alle gebruikte GJ geregistreerd bij binnenkomst in de woning. In geval van blokverwarming worden de gebruikte GJ eveneens geregistreerd. In hoeverre is het argument dat in een gaswoning meer leidingverliezen zijn dan in een warmte-woning aantoonbaar relevant? Waarom wordt in de Warmteregeling niet uitgegaan van een gemiddelde jaarlijkse vraag naar tapwater van 7 GJ (in plaats van 7,2 GJ), volgens tabel 9.2 Rekenmodel Warmtewet 9V3309?

De leden van de fractie van de ChristenUnie wijzen op de door Haskoning aangegeven ontwikkeling in Taprendementen (bijlage 7 van het Rekenmodel Warmtewet 9V3309) dat een taprendement van minimaal 70 % goed te verdedigen is (in plaats van de gekozen 65 %). Rechtvaardigen de gevraagde vaste kosten aan de warmtegebruikers, voor aansluiting, aanschaf en onderhoud ook niet een virtuele ketel van hoge kwaliteit?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen naar de effecten van het wetsvoorstel voor afnemers van warmte afkomstig van blokverwarmingen.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen waarom de rendementstoets pas twee jaar na inwerkingtreding van de wet wordt toegepast. Is de NMa voldoende in staat om ook na het toepassen van de rendementstoets na twee jaar effectief toezicht te houden? Hoe wordt gegarandeerd dat er ten allen tijde effectief toezicht is op overrendementen? De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen ook naar de effectiviteit en precieze invulling van de rendementstoets. In hoeverre leidt deze toets enerzijds tot minder administratieve lasten en anderzijds tot betere bescherming van de consument? Wat zijn de te verwachten uitvoeringskosten van de rendementstoets? Welke sanctiemiddelen heeft de NMa tegen ongewenste overwinsten? Is het niet nodig om het begrip ‘redelijk rendement’ te omschrijven en vast te leggen in een Amvb?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen op welke manier de eisen van beveiliging, verwerking en verstrekking van gegevens die op afstand kunnen worden afgelezen in de wet worden verwerkt.

 Voor meer informatie zie ook www.tweedekamer.nl.


Labels
Bijdragen
Esmé Wiegman

« Terug

Archief > 2011 > oktober