Inbreng Arie Slob bij Schriftelijk Overleg Besluit algemene regels ruimtelijke ordening.

dinsdag 04 oktober 2011 00:00

Inbreng van ChristenUnie Fractievoorzitter Arie Slob in een schriftelijk overleg met minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus van Infrastructuur en Milieu.

Onderwerp:    Schriftelijk Overleg Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Kamerstuk:    31 500

Datum:             4 oktober 2011

Inleiding.

Met het voorliggende besluit worden veel onderwerpen die waren opgenomen in het ontwerp-Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (BARRO) van 2009 geschrapt zoals de nationale landschappen, rijksbufferzones en onderdelen van het verstedelijkingsbeleid en wordt ruimtelijke ordening zo veel mogelijk gedecentraliseerd. De ChristenUnie-fractie deelt de mening van het nieuwe kabinet dat enige opschoning in het ruimtelijke instrumentarium mogelijk en nodig was en dat ook decentralisatie op onderdelen een goede stap is. Volgens de ChristenUnie dreigt nu echter het gevaar dat het kind met het badwater wordt weggegooid.

Open ruimte.

In een dichtbevolkt land als Nederland is open ruimte een groot goed. Het vergroot de leefbaarheid, maar heeft ook een grote economische waarde voor onder meer landbouw, recreatie en toerisme. Met het voorstel voor dit besluit dat gebaseerd is op de nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte worden echter in één klap meerdere instrumenten die bedoeld zijn om de open ruimte te beschermen afgeschaft. In ruil voor rijksbufferzones, nationale landschappen, bundelingsgebieden en percentages, centrumvorming, verdichtingspercentages, locatiebeleid, planologisch kader buitengebied, SER-ladder, verstedelijkingsbeleid, woningbouw voor natuurlijke aanwas, bundeling verspreid glas en balans rood/groen/blauw komt nu slechts één instrument: de ladder voor verstedelijking.

De ChristenUnie heeft de indruk dat met deze aanpak niet alle nationale belangen gelijkwaardig worden afgewogen. Nationale belangen moeten gelijkwaardig worden afgewogen, en hiervoor zijn ook bij decentralisatie op zijn minst duidelijke kaders nodig.

Meest treffend vindt de ChristenUnie dat kennelijk het reserveren van ruimte voor een nieuwe kerncentrale een groter nationaal belang is dan bescherming van het Groene Hart. Niet alleen economische ontwikkeling en mobiliteit, maar juist ook de kwaliteit van de groene ruimte zijn van belang voor het welzijn en de welvaart van alle Nederlanders.

Slechts 10 a 20% van de nationale landschappen wordt straks beschermd omdat het onderdeel is van de ecologische hoofdstructuur. De ChristenUnie vreest dat met het voorgenomen beleid gebieden die onder zeer grote verstedelijkingsdruk staan zoals

Het Groene Hart, Waterland en Midden Delfland onvoldoende beschermd zullen zijn. Voor dit laatste gebied is in het verleden zelfs een reconstructiewet opgesteld die zeer succesvol is geweest om het laatste stuk groen tussen Den Haag en Rotterdam te behouden.

Op zijn minst moeten daarom wat betreft de ChristenUnie de (delen van) nationale landschappen die te maken hebben met grote verstedelijkingsdruk beter worden beschermd in dit besluit. De ChristenUnie-fractie onderschrijft dat in gebieden waar de verstedelijkingsdruk laag is in veel gevallen een meer decentrale aanpak mogelijk is. Maar het voorbeeld van het Groene Hart geeft aan dat dit niet altijd geldt.

De ChristenUnie-fractie vraagt de ontwikkeling van bouwen buiten de stad in (voormalige) verbindingszones, EHS, Nationale landschappen en rijksbufferzones jaarlijks te monitoren door middel van bijvoorbeeld een rapportage Planbureau voor de Leefomgeving aan de 2de Kamer zodat tijdige bijsturing mogelijk is als de decentralisatie ongewenste effecten heeft.

De ChristenUnie vraagt verder om de Blauwe Ruggengraat van Nederland, als verbinding tussen de waterrijke gebieden, toe te voegen als onderdeel van de nationale ruimtelijke hoofdstructuur.

Ladder verstedelijking.

Het ontwerp besluit voorziet in een ladder voor verstedelijking die lijkt op de SER-ladder voor bedrijventerreinen maar ook van toepassing is op de ontwikkeling van onder meer detailhandel, kantoren en woningbouw. De ChristenUnie steunt de gedachte van het introduceren van één ladder voor zorgvuldig ruimtegebruik in plaats van verschillende losse instrumenten voor elke ruimtelijke functie. De ChristenUnie is echter van mening dat het huidige voorstel voor artikel 3.1.6 lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening hierin onvoldoende voorziet.

•          Ten eerste hoeft er alleen maar in het bestemmingsplan te worden “toegelicht op welke wijze rekening is gehouden met de voorkeursvolgorde”. Deze formulering is wat betreft de ChristenUnie te vrijblijvend. Om de ladder een krachtig instrument te maken moet deze op zijn minst juridisch op zo’n manier worden verankerd dat nieuwe plannen voor onder andere woningbouw hieraan kunnen worden getoetst. Ook moet de regering de mogelijkheid hebben om in te grijpen als de betrokken overheden deze taak niet uitvoeren overeenkomstig de rijksregels.

•          Ten tweede gebeurt de verantwoording van het gebruik van de ladder op het niveau van het bestemmingsplan. De ChristenUnie vraagt in hoeverre met de voorgestelde formulering dubbeltellingen worden voorkomen. Kunnen op deze manier niet verschillende gemeenten met hun bestemmingsplan verwijzen naar dezelfde regionale behoefte aan bijvoorbeeld bedrijventerreinen? Volgens de ChristenUnie dient er daarom een duidelijker koppeling gelegd te worden met het provinciale ruimtelijke beleid en de feitelijke behoefte.

•          Ten derde wordt voor benutting van bestaande stedelijke ruimte alleen gesproken over herstructurering en transformatie. De ChristenUnie mist hier het begrip leegstand zoals die bijvoorbeeld speelt op de kantorenmarkt. Benutting van leegstand hoeft niet noodzakelijkerwijs gepaard te gaan met herstructurering of transformatie.

•          Ten vierde ontbreekt er een financieel kader voor een effectieve toepassing van de ladder. De kans is nu groot dat de mogelijkheid van herontwikkeling en transformatie wordt afgewezen omdat dit niet rendabel zou zijn. Welke randvoorwaarden gelden er op dit gebied? Is de regering niet van mening dat gemeenten en provincies meer instrumenten in handen moeten krijgen om te zorgen dat herstructureringslocaties ook echt van de grond komen en dat dit ook een fundamentele doordenking van het grondbeleid vraagt? Is de regering bereid financiële prikkels in te voeren die het bouwen in open gebied financieel onaantrekkelijker maken zoals bijvoorbeeld een open ruimte heffing? Wat betreft de ChristenUnie moet een effectieve ladder ook voorzien zijn van een financieel kader.

•          Ten vijfde bevatte het ontwerp-Barro van 2009 nog het uitgangspunt dat als er toch wordt gebouwd in het buitengebied dit zoveel mogelijk in aansluiting op bestaand bebouwd gebied moet gebeuren of in nieuwe clusters dient te gebeuren. De ChristenUnie stelt voor om het bouwen aansluitend op bestaand bebouwd gebied of in nieuwe clusters toe te voegen als stap in de ladder van verstedelijking zodat deze afweging wordt gemaakt.

•          Ten zesde wordt het voorzien in de ruimtebehoefte in de nabijheid van bestaande infrastructuur of in de nabijheid van nieuwe infrastructuur gelijk geschakeld. De ChristenUnie stelt voor om dit verschillende stappen op de ladder te maken. Inderdaad is er vaak sprake van integrale plannen met zowel ontwikkeling van infrastructuur en andere ruimtelijke functies, maar dat neemt niet de noodzaak weg dat eerst moet worden gekeken naar locaties die reeds goed ontsloten zijn. De ladder is meer functioneel als wordt beargumenteerd dat er geen alternatieve locaties waren in de nabijheid van bestaande infrastructuur. In feite staat met de voorgestelde formulering ontsluiting centraal terwijl het wat betreft de ChristenUnie eerst om benutting zou moeten gaan, en vervolgens om ontsluiting.

•          Dit brengt de ChristenUnie op het zevende punt namelijk dat de ladder vooral is ingegeven vanuit een ruimtelijke behoefte. De ChristenUnie-fractie zou graag ook de mobiliteitsladder (ladder van Verdaas) hierin opgenomen zien omdat pas dan een goede integrale aanpak van ruimte en mobiliteit ontstaat.

•          Ten achtste merkt de ChristenUnie-fractie op dat in de ladder geen kwalitatieve beoordeling zit van verschillende alternatieve locaties. Als buiten bestaand bebouwd gebied in de ruimtebehoefte wordt voorzien kan het veel uitmaken of dit wordt opgelost in een kwetsbaar waardevol landschap of dat dit gebeurt op een andere locatie. Deze leden zouden graag in de ladder voor duurzame verstedelijking daarom een extra trede op de ladder zien voor een landschapstoets waarin elementen als natuur, openheid, cultuurhistorie en recreatieve waarde worden meegenomen. Met een dergelijke motiveringsplicht kan mogelijk ook een alternatief worden geboden voor andere instrumenten die met dit besluit vervallen. Voorts valt het deze leden op dat in de structuurvisie op pagina 8 ook een relatie wordt gelegd tussen de ladder voor duurzame verstedelijking en optimale inpassing. Zij zien het aspect inpassing echter niet terug in de uitwerking van de ladder.

•          Als negende stelt de ChristenUnie-fractie voor duurzaam waterbeheer ook mee te nemen in de ladder voor duurzame verstedelijking.

•          Tenslotte merkt de ChristenUnie-fractie op dat in het oude ontwerp-Barro nog sprake was dat nieuwe locaties voor detailhandel niet ten koste mochten gaan van de bestaande detailhandelstructuur. In het nieuwe voorstel wordt alleen gesproken over behoefte aan detailhandel. De ChristenUnie-fractie vreest dat hiermee de deur wordt open gezet voor weidewinkels waardoor op de lange termijn er leegstand dreigt in (historische) winkelcentra binnen de steden. Deze leden geven daarom in overweging de bepaling ten aanzien van detailhandel aan te scherpen. De ChristenUnie vraagt welke instrumenten het rijk heeft bij vraagstukken die aangrenzende provincies treffen (b.v. grote nieuwe winkelcentra) en waar de provincies hun beleid niet op elkaar afstemmen?

Financiën en bestuurlijke lasten.

De ChristenUnie-fractie vraagt wie er financieel verantwoordelijk is voor planschade die voortkomt uit de AMvB ruimte. Is er een beeld van de omvang van de eventuele planschade? Welke bestuurlijke lasten vloeien voort uit de AMvB ruimte?

Buisleidingen.

In de artikelen 2.9.1., 2.9.2., 2.9.3. en 2.9.5. lid 1 van ontwerpbesluit is aangegeven dat gemeenten de gelegenheid krijgen om in een periode van vijf jaar binnen het door de Minister aangewezen zoekgebied, waarbinnen een voorkeurstracé voor een buisleidingenstrook is opgenomen, een ander tracé voor een buisleidingstrook te kiezen. Zo niet, dan geldt na deze vijf jaar slechts nog het voorkeurstracé. De ChristenUnie vraagt of het met het oog op meer flexibiliteit in de ruimtelijke ordening niet te overwegen het definitieve tracé vast te leggen op het moment dat er ruimtelijke ontwikkelingen in het gebied plaatsvinden?

Radar.

Bieden de algemene regels voor defensieradar zoals die onder de AMvB Ruimte kunnen worden vastgesteld significant meer ruimte aan Windenergie- en hoogbouwprojecten? Wanneer zijn deze algemene regels beschikbaar? Kan de kamer inzicht krijgen in de concept algemene regels voor defensieradar?

Ruimtelijke reserveringen spoor.

In het ontwerp besluit is een kaart opgenomen met reserveringsgebieden langs hoofdwegen. Genoemde leden vragen waarom dit niet gedaan is voor het spoor. Deze leden wijzen er op dat op verschillende plaatsen dicht langs het spoor wordt gebouwd terwijl de noodzaak voor uitbreiding in de toekomst niet ondenkbaar is. Genoemde leden stellen voor dat langs het spoorwegnet, tenminste een ruimtelijke reservering moet worden opgenomen voor verdubbeling van het aantal aanwezige sporen.

Kernenergie.

De ChristenUnie heeft grote vragen bij de nut- en noodzaak van de bouw van een nieuwe kerncentrale en daarom ook bezwaren bij de ruimtelijke reservering voor de bouw.

Voor meer informatie zie ook www.tweedekamer.nl.

Labels
Arie Slob
Bijdragen

« Terug

Archief > 2011 > oktober