Inbreng Esmé Wiegman inzake wijziging wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten.

donderdag 27 oktober 2011 00:00

Inbreng verslag wetsvoorstel van ChristenUnie Tweede Kamerlid Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink wijziging van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten teneinde het recht op een tegemoetkoming afhankelijk te maken van de draagkracht.

Onderwerp:    Wijziging van de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten teneinde het recht op een tegemoetkoming afhankelijk te maken van de draagkracht – 33 045

Kamerstuk:    33 045

Datum:             27 oktober 2011

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Deze leden onderschrijven dat de tegemoetkoming niet altijd goed terecht komt. Enerzijds doordat de doelgroep nog steeds niet volledig gevonden worde en anderzijds omdat het geld niet altijd op de juiste plek terecht komt. Zij hebben echter nog wel een aantal vragen.

Het voorliggende wetsvoorstel dat de Wtcg afhankelijk wordt van draagkracht. In de Mvt, lezen deze leden onder andere dat door het inkomensafhankelijk maken van de Wtcg invulling wordt gegeven van de motie 31 706 -47 van het lid Wiegman. Deze leden willen verduidelijken dat in deze motie wel wordt gezinspeeld op het inkomensafhankelijk maken van de Wtcg, maar vooral een nadruk wordt gelegd op het vrijwillig niet-ontvangen van de Wtcg en het geld wat hierbij vrij komt te investeren in een fonds om de kwaliteit van leven te verbeteren voor chronisch zieken en gehandicapten. Daarom willen deze leden een toelichting op het aanhalen van de motie 31 706-47.  Zij menen namelijk dat het aanhalen van deze motie niet passend is. Waarom wordt deze motie in de Mvt toch aangehaald?

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen zich af of het nieuwe wetsvoorstel nog voldoende compensatie biedt voor chronisch zieken en gehandicapten. Uit de tabel in de MvT blijkt dat ongeveer 60% van de mensen met een tegemoetkoming een (gezamenlijk) toetsingsinkomen heeft wat onder de inkomensgrenzen valt. Dit betekent dat 40% zal afvallen. Dat 40% zal afvallen heeft te maken met de vastgestelde grenzen voor het recht op de tegemoetkoming. Deze grenzen zijn gelegd bij een toetsingsinkomen van €24 570,- voor alleenstaande belanghebbenden- dan wel minderjarige belanghebbenden die op hetzelfde woonadres staat ingeschreven als zijn/haar alleenstaande ouder- en €35 100 voor belanghebbenden met een partner, dan wel minderjarige belanghebbenden die met beide ouders dan wel met één ouder en diens partner op hetzelfde woonadres staan ingeschreven. Deze leden vragen zich af op basis van welke argumenten deze grenzen zo zijn bepaald en waarom deze grenzen bijvoorbeeld niet gelijk zijn getrokken met de grenzen die voor de zorgtoeslag worden gehanteerd? Als dit wel het geval zou zijn geweest dan waren de grenzen respectievelijk €35 000,- en €51 000,00 geweest. Wat zijn de budgettaire effecten van het gelijk trekken van de grenzen van de Wtcg met de grenzen van zorgtoeslag? Wordt de opvatting gedeeld dat ook chronisch zieken en gehandicapten met een modaal inkomen gecompenseerd zouden moeten worden voor hun chronische ziekte of handicap en dat de Wtcg niet mag verschralen tot een vergoeding die alleen van toepassing is voor de onderkant van de samenleving? Wordt de opvatting van de leden van de fractie van de ChristenUnie gedeeld dat het hebben van een chronische ziekte of handicap ansich mag en moet worden gecompenseerd? Hoe staat deze nieuwe wetswijziging in verhouding met de eerdere fiscale voordelen die mogelijk waren via de BU?

De leden van de ChristenUnie lezen dat de administratieve lasten voor de Wtcg-keten gelijk blijven, tegelijkertijd lezen zijn zij dat het proces weldegelijk ingewikkelder wordt gemaakt. In hoeverre is het CAK instaat om dit vernieuwde proces uit te voeren? Welke knelpunten verwacht de regering in het eerste jaar?

Voor meer informatie zie ook www.tweedekamer.nl.

 

 


Labels
Bijdragen
Esmé Wiegman

« Terug

Archief > 2011 > oktober