Bijdrage Cynthia Ortega aan plenair debat inzake wet normering bezoldiging topfunctionarissen.

dinsdag 11 oktober 2011 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Cynthia Ortega-Martijn in het plenaire debat inzake de wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector.

Onderwerp:    Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector

Kamerstuk:    32 600

Datum:             11 oktober 2011

Mevrouw  Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Mevrouw de voorzitter. Zoals mijn fractie al heeft laten weten in de schriftelijke inbreng voor dit wetsvoorstel, ondersteunen wij, net als de rest van de Kamer, de achterliggende gedachte van dit wetsvoorstel. Het komt tegemoet aan de onvrede die leeft bij de samenleving en politiek over buitensporige beloningen in de publieke en semipublieke sector. De fractie van de ChristenUnie wil echter zorgvuldig te werk gaan, mede gezien de complexiteit van dit wetsvoorstel. Daarom heb ik nog een aantal vragen en opmerkingen over de inhoudelijke keuzes die in dit voorstel zijn verwoord.

Het wetsvoorstel raakt uiteenlopende sectoren waarvan de enige gemeenschappelijke noemer is dat zij semipubliek van aard zijn. Het kabinet kiest ervoor om een andere keuze te maken voor de ontslaguitkering. Waar de commissie-Dijkstal adviseerde deze te beperken tot onvrijwillig ontslag, kiest het kabinet ervoor om dit advies niet op te volgen omdat het niet handhaafbaar zou zijn. Kan de minister dit toelichten?

Dan wat mijn fractie graag de "Ruttenorm" noemt. Het kabinet maakt in het voorliggende voorstel de keuze om te maximeren bij een inkomen van 130% van een ministersalaris. Dit is opmerkelijk, omdat zowel het vorige als het huidige kabinet ervoor koos de voorgenomen opwaardering van het ministersalaris, gezien het economisch klimaat, op de lange baan te schuiven. De minister is van mening dat door het maximum van 130% te veel vacatures onbezet zouden blijven en dat er daardoor te vaak een uitzondering zal moeten worden gemaakt.

Daarmee zou het gezag van de wettelijke norm sterk worden ondergraven. Ik mis echter een feitelijke onderbouwing van deze uitspraken. Mijn fractie wil zorgvuldigheid op dit punt en heeft daarom samen met het lid Van Raak hierover een amendement ingediend. Het ministersalaris moet uitgangspunt blijven.

Het wetsvoorstel heeft geen betrekking op normale en tijdelijke medewerkers. De minister draagt hiervoor een aantal mogelijke redenen aan: specialistische kennis, buitengewoon talent of marktwaarde. Al deze redeneringen kunnen toch ook betrekking hebben op de topfunctionarissen?

Het wetsvoorstel regelt wel dat besturen hierover publiekelijk verantwoording dienen af te leggen. Heeft de minister eigenlijk wel zicht op hoeveel medewerkers, niet zijnde topfunctionarissen, meer verdienen dan de Ruttenorm? Een aanzienlijke groep medewerkers waarvan het inkomen boven deze norm zit, zou de betekenis van het wetsvoorstel in de optiek van mijn fractie in potentie kunnen uithollen. Is de minister bereid, in beeld te brengen hoe groot deze groep is en te monitoren of deze toe- of afneemt, zoals ook is gedaan met de topfunctionarissen? Graag een toezegging hierover.

In de derde nota van wijziging wil de minister het wetsvoorstel van toepassing laten zijn op bestaande contracten voor onbepaalde tijd. Hij heeft zich in dezen laten adviseren door de Universiteit van Leiden. Waarom zal er geen sprake zijn van contractbreuk als er gesleuteld wordt aan bestaande arbeidsovereenkomsten?

Ik sluit af. De minister kiest ervoor om woningcorporaties in te delen in het zwaarste regime. De commissie-Dijkstal heeft op basis van de door haar gestelde criteria een advies uitgebracht om de woningcorporaties onder de sectorale bezoldigingsnorm te plaatsen. Het is mijn fractie onduidelijk waarom de minister hiervan is afgeweken. Laat ik hierover zelf volstrekt helder zijn, om misverstanden te voorkomen. Het gaat mijn fractie er niet om, de topfunctionarissen van woningcorporaties een vrijbrief af te geven voor het voeren van een buitensporig beloningsbeleid. Mijn fractie hecht echter wel aan een grondige onderbouwing van deze keuze. Wij sluiten daarmee graag aan bij de opmerkingen die de Raad van State hierover heeft gemaakt. Op basis hiervan heb ik een amendement ingediend om de minister te stimuleren, te komen met een deugdelijke onderbouwing van zijn keuze. Bij een bevredigende beantwoording ben ik bereid het amendement in te trekken.

De heer  Koopmans (CDA):

Ik ben benieuwd hoe mevrouw Ortega-Martijn het vindt dat haar amendement, in ieder geval in mijn optiek, in strijd is met de strekking van de motie-Kalma/Anker/Pater-van der Meer van 18 december 2008. Daarin wordt gepleit voor een sobere houding ten opzichte van de inkomens en salarissen in de woningcorporatiesector.

Mevrouw  Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Ik heb net al gezegd dat het er mij niet om te doen is, een vrijbrief af te geven aan de bestuurders van woningcorporaties om tot een buitensporige bezoldiging te komen. Ik heb dit amendement ingediend om de minister te stimuleren om met een goede onderbouwing te komen van de keuze om de corporaties onder het zwaarste regime te brengen. Dat wijkt niet af van wat er in de motie staat.

De heer  Koopmans (CDA):

Nee? Ik lees voor: constaterende dat zelfregulering met betrekking tot de salarissen van corporatiebestuurders onvoldoende resultaat heeft opgeleverd; overwegende dat woningcorporaties een publieke taak hebben en dat daarbij een gematigd bewoningsregime past. Dat waren heldere woorden van de heer Kalma, de heer Anker en mevrouw De Pater-Van der Meer. Ik vraag mij echt af waarom het enige amendement dat leidt tot hogere inkomens in Nederland van de ChristenUnie komt. Eerder heeft de ChristenUnie immers gezegd dat men in die sector rustig aan moest doen.

Mevrouw  Ortega-Martijn (ChristenUnie):

De heer Koopmans heeft niet goed naar mijn betoog geluisterd en ook niet naar wat ik zo-even heb gezegd. Ik heb heel duidelijk gezegd dat het niet de bedoeling is om een vrijbrief af te geven. Ik heb dit amendement ingediend om de minister te stimuleren om met een goede onderbouwing van zijn keuze te komen.

Wij gaan voor een zorgvuldig wetgevingsproces; zo kent de heer Koopmans de ChristenUnie ongetwijfeld. Ik heb al aangegeven dat ik mijn amendement zal intrekken als de minister het goed onderbouwt.

 Voor meer informatie zie ook www.tweedekamer.nl.


Labels
Bijdragen
Cynthia Ortega

« Terug

Archief > 2011 > oktober