Bijdrage Cynthia Ortega-Martijn aan het plenair debat wijziging wet op voortgezet onderwijs.

woensdag 26 oktober 2011 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Cynthia Ortega-Martijn in het plenair debat inzake de wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met onderwijskwaliteit, onderwijstijd en vakanties (32 640).

Onderwerp:   Wijziging wet op voortgezet onderwijs ivm onderwijskwaliteit, onderwijstijd en vakanties

Kamerstuk:    32 640

Datum:             26 oktober 2011

Mevrouw  Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Voorzitter. De commissie-Cornielje heeft eind 2008 een advies geschreven dat nu wordt overgenomen door de minister middels een wetswijziging. Het is duidelijk dat de 1040 urennorm voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs zijn doel voorbij schoot. Scholen hadden simpelweg te weinig weken om de lesuren in kwijt te kunnen. De nieuwe norm van 1000 uur brengt de regels meer in lijn met de praktijk.

Deze wetswijziging roept echter wel de vraag op of wij met een nieuwe kwantitatieve norm van 1000 uur wel ons doel bereiken. Het doel is niet kwantitatief, maar kwalitatief goed onderwijs. Dat betekent goede docenten, uitdagender onderwijs en betrokken leerlingen en ouders. Er zijn nu bijvoorbeeld excellent presterende scholen die toch de urennorm net niet halen. Hoe gaan wij met deze scholen om? Geeft de minister straks geen Michelinster aan een school die urennorm net niet heeft gehaald?

Verlaging van de urennorm kunnen wij niet los zien van de bezuiniging op het voortgezet onderwijs. Het bedrag per leerling gaat de komende jaren omlaag, onder andere door het opgelopen tekort in de materiële bekostiging. Zowel het LAKS als de scholen zelf melden dat het lastig is om 1000 lesuren te realiseren met uitdagend en inspirerend onderwijs. Dat moet toch ook de minister zorgen baren? Is zij bereid om een onderzoek te doen naar de urennorm in relatie tot de bekostiging? Wordt het bedrag per leerling, maar ook per lesuur lager? Vindt de minister dit wenselijk? Hoe zit het met de relatie tussen de bekostiging en de daadwerkelijke verzuimvervanging op scholen?

De ChristenUnie is blij dat er maatwerkuren worden geïntroduceerd. Dit is in feite een tegemoetkoming aan eerdere kritiek van mijn partij op de starre urennorm en haar pleidooi voor een brandbreedte in de wet.

Er is beperkte ruimte om maatwerkuren in te zetten. Dit is nu maximaal 40 uur per jaar. Uiteraard staat het een school vrij om meer maatwerkuren te plannen, maar deze mogen niet tot lestijd worden gerekend. Scholen vragen zelf om meer ruimte voor maatwerkuren. Bijvoorbeeld de invoering van passend onderwijs rechtvaardigt deze vraag. Graag krijg ik een reactie van de minister hierop.

De zomervakantie gaat van zeven weken terug naar zes weken, waardoor vijf dagen vrijvallen. In het advies van de commissie-Cornielje wordt gemeld dat deze dagen in samenspraak tussen leraren, leidinggevenden en de medezeggenschapsraad naar keuze kunnen worden ingezet. Deze roostervrije dagen zouden in het kader van de werkdrukspreiding ingezet kunnen worden voor scholing, vergaderingen en teambuilding. In de nieuw afgesloten cao voor het voortgezet onderwijs is echter vastgelegd dat de vijf roostervrije dagen voor leerlingen ook vrije dagen voor docenten moeten blijven. Het argument van de Commissie Onderwijstijd is daarmee tenietgedaan, omdat er geen sprake meer is van werkdrukspreiding maar van een andere verdeling van de vakantiedagen. Wat betekent deze cao voor het argument voor deze wet dat de werkdruk beter wordt verdeeld?

CNV Onderwijs meldt bovendien dat de meeste leraren gemiddeld twee weken van de zomervakantie reeds doorwerken. Heeft de minister inzicht in in hoeverre leraren in hun eigen tijd doorwerken? De ChristenUnie is van mening dat leraren zelf verantwoordelijk zijn voor bijscholing en het onderhouden van hun vak. Het is belangrijk dat leraren daarin ondersteund worden, maar ook dat deskundigheidsbevordering voor een groot deel in de eigen tijd wordt gedaan, bijvoorbeeld via avond- of zomercursussen. Ook de commissie-Cornielje kwam met dit advies. Laat de scholing van leraren niet ten koste gaan van lestijd. Hoe wil de minister dit bevorderen?

De ChristenUnie is van mening dat horizontale verantwoording binnen een school van grote waarde is om kwalitatief goed onderwijs te bereiken. Dat is nu al zo, en het is goed dat dit ook zo zal blijven. De minister schrijft in antwoord op mijn vraag in de schriftelijke inbreng dat de inspectie hooguit kijkt of de horizontale dialoog plaatsvindt en niet hoe dat gebeurt. Dat is op zichzelf geruststellend, maar wat rechtvaardigt de inspectie-inzet ten aanzien van de huidige situatie dan? Graag krijg ik hierop een antwoord.

De christelijke en bijzondere feestdagen binnen vakantieperiodes op weekdagen worden op dit moment gecompenseerd. Dit wetsvoorstel wil dat schrappen. Deze compensatiedagen worden op dit moment wel vaak ingezet voor andere feestdagen, zoals bid- en dankdag en Goede Vrijdag. De ChristenUnie vindt het nog steeds een zaak van scholen en leraren zelf om goede afspraken te maken over vrije dagen en over werkdrukverdeling, zoals ook is gebeurd tijdens de cao-besprekingen. De vraag is in hoeverre scholen voldoende ruimte houden om op bijzondere feestdagen niet alleen de leerlingen maar ook de docenten een vrije dag te geven. Om die reden heb ik samen met de heer Dijkgraaf een amendement hierover ingediend. Nu al is er sprake van tien roostervrije dagen, waarvan gebruik wordt gemaakt om dagen in te zetten voor feestdagen.

Ik kom op de nota van wijziging met betrekking tot de BES-eilanden, waarover nog niemand voor mij heeft gesproken. In de WVO BES is al de onderwijs urennorm opgenomen, in artikel 38. In de wijziging zie ik dat alles nu onder artikel 12 zal komen. Mijn vraag is of dit betekent dat de Kamer te zijner tijd een wijziging zal krijgen van de WVO BES, omdat dan het artikel waarin het gaat om de onderwijsuren geschrapt zal worden. Anders is dit dubbelop, en ik denk niet dat dit de bedoeling is. Wanneer kunnen wij die wijziging dan tegemoet zien?

Ik ben heel tevreden dat de minister, samen met de besturen en de schoolbesturen van de eilanden, met een heel mooie onderwijsagenda is gekomen. Daarmee wordt bekeken op welke manier een en ander heel gefaseerd kan worden ingevoerd. Mede in het kader van de motie-Slob waarin de wens werd uitgesproken om te gaan monitoren, vraag ik of de minister het met de schoolbesturen en de gedeputeerden van de eilanden over deze wet heeft gehad, met name over de vraag of datgene wat erin wordt geregeld met betrekking tot de vakanties -- daar gaat het eigenlijk om, want het andere was al ingevoerd -- nu al kan.

Of kunnen we beter zeggen: laten we, omdat we hadden afgesproken te gaan monitoren, even wachten met nieuwe wijzigingen. Zoals de minister weet, is er op dit moment namelijk heel veel onrust. Ik heb in de zomer zelf gezien dat ze op de scholen heel hard hun best doen om ervoor te zorgen dat ze binnen vijf jaar kwalitatief op hetzelfde niveau zitten als het Europese deel van Nederland.

Voor meer informatie zie ook www.tweedekamer.nl.

Labels
Bijdragen
Cynthia Ortega

« Terug

Archief > 2011 > oktober