Inbreng Arie Slob bij schriftelijk overleg Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.

dinsdag 04 oktober 2011 00:00

Inbreng van ChristenUnie Fractievoorzitter Arie Slob bij een schriftelijk overleg met minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus van Infrastructuur en Ruimte.

Onderwerp:    Schriftelijk Overleg Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Kamerstuk:    32 660

Datum:             4 oktober 2011

Inleiding.

De ChristenUnie is blij dat er met deze ontwerp structuurvisie voor het eerst een nota ligt waarin integraal wordt gekeken naar Infrastructuur en Ruimte. De ChristenUnie-fractie vraagt echter waaruit nu expliciet de integrale aanpak blijkt. Een eerste aanzet is te vinden in de ladder voor duurzame verstedelijking, maar verder lijkt de focus toch vooral te liggen op infrastructuur en wordt ruimte overgelaten aan de regio’s. Volgens de ChristenUnie kunnen er voordelen zijn aan decentralisatie, maar moeten dan wel de randvoorwaarden voor een integrale aanpak goed geregeld zijn en is het ook van belang dat er een gemeenschappelijke visie is met de decentrale overheden over de te bereiken doelen. In dit licht heeft de ChristenUnie enkele vragen over de ontwerp structuurvisie en is de fractie van mening dat op verschillende punten aanscherping nodig is.

Relatie met besluit algemene regels ruimtelijke ordening.

Tegelijk met dit schriftelijk overleg is er ook een schriftelijk overleg over het besluit algemene regels ruimtelijke ordening. De ChristenUnie fractie uit hierin zorgen over de gevolgen voor de open ruimte en met name het Groene Hart van de structuurvisie en het daarvan afgeleide besluit en stelt enkele vragen over de invulling van de ladder voor duurzame verstedelijking en benadrukt de noodzaak om ook ruimtelijke reserveringen te doen langs het spoor. Genoemde vragen stelt de ChristenUnie uiteraard ook in het kader van deze structuurvisie, en worden daarom in deze inbreng niet herhaald.

Participatie en innovatie.

De ChristenUnie vraagt waaruit in deze structuurvisie de Elverding aanpak blijkt. Is er gewerkt met verschillende scenario’s en welke rol hebben maatschappelijke organisaties en burgers daarbij gehad? Het valt de ChristenUnie op dat de realisatieparagraaf vooral gevuld is met instrumentele zaken zoals toetsen en scans. De ChristenUnie zou graag meer aandacht zien voor innovatie bij de realisatie van het nationaal ruimtelijk beleid. Wat dit betreft zou de ChristenUnie ook voor het ruimtelijk beleid graag een Green Deal zien. Onderwerpen als ruimtelijke inpassing, landschap, natuur, leegstand, krimp, ontwikkeling van hoogwaardig regionaal openbaar vervoer, en betaalbaarheid van ruimtelijke ontwikkelingen zouden hierin een plaats kunnen krijgen.

Lange termijnperspectief.

Welke doelen worden er met het SVIR nagestreefd voor 2040? De aanleiding voor de structuurvisie ligt onder meer in “veranderde omstandigheden” maar een analyse hiervan ontbreekt. Op pagina 28 wordt weliswaar een ambitie geschetst maar het valt de ChristenUnie op dat deze doelstellingen niet SMART zijn geformuleerd.

De ChristenUnie mist aandacht voor de ruimtelijk structurerende werking op de lange termijn van grote infrastructuurbeslissingen zoals de realisatie van tunnels. Ook de gevolgen van de verwachte demografische ontwikkelingen na 2020 zouden wat betreft de ChristenUnie meer moeten worden uitgewerkt. Klopt het dat als gevolg van de vergrijzing de kans groot is dat mobiliteitsknelpunten na 2020 zullen afnemen? Hoe verhouden de drie rijksdoelen zich tot elkaar in 2040, met andere woorden: wat is, zonder een blauwdruk te geven, de stip op de horizon? Hoe is de verhouding met de EU-2020 strategie en op welke wijze draagt de structuurvisie op de lange termijn bij aan de transitie naar een duurzame samenleving?

Grondbeleid en financiële doorrekening.

De ChristenUnie mist in de structuurvisie een doordenking van het grondbeleid en de verhouding tussen publieke en private taken. Het rijk verkoopt grond van Staatsbosbeheer, bij voorkeur aan boeren en particulieren, en tegelijk maken speculanten veel winst om de omzetting van grond van groen naar rood. De ChristenUnie vraagt de regering dan ook alsnog de structuurvisie van een visie op grondbeleid te voorzien en een financieel kader waarin wordt ingegaan op de betaalbaarheid van ruimtelijke ordening. Wat wordt bijvoorbeeld bedoeld met de nieuwe verdienmodellen (blz. 11)?

In dit financieel kader zal naast grondbeleid aandacht moeten zijn van de financiële gevolgen van de SVIR zoals de decentralisatie van de ruimtelijke ordening, het loslaten van oude rijksdoelen en nieuwe ruimtelijke reserveringen. De ChristenUnie vraagt of gemeenten binnen de voorgestelde kaders en financiële middelen, gegeven de economische ontwikkelingen en het afschaffen van rijkssubsidies voor onder meer stedenbeleid nog wel voldoende kunnen sturen op maatschappelijke gewenste ontwikkelingen. De opgave voor steden wordt immers steeds groter doordat de nadruk steeds meer zal komen te liggen op herstructurering.

De ChristenUnie mist dan ook een visie op de omgang met bestaand stedelijk gebied en de bestaande voorraad. Met de toenemende leegstand is dit wel van belang. Het Rijk hoeft hierbij niet altijd de regisseur of actor te zijn, maar een uitwerking van de kwantitatieve en kwalitatieve opgave op macro niveau en de instrumenten en middelen die nodig zijn om hiermee aan de slag te gaan is wel nodig. De SVIR ademt nu ondanks de decentralisatie vooral een maakbaarheidsideaal gericht op groeien en bouwen, terwijl het wat betreft de ChristenUnie ook zou moeten gaan om leefbaarheid en behouden.

De ChristenUnie begrijpt vanuit economische optiek de keuze voor een aantal focusgebieden zoals de mainports, maar wijst er op dat daarmee de vraagstukken op andere plekken niet minder aanwezig of problematisch zijn zoals de opgave in krimpgebieden, de revitalisering van het platteland.

Samenhang.

De ChristenUnie is voor een integrale aanpak van ruimtelijke ordening, mobiliteit, economie, landschap en natuur. Daarom vraagt de ChristenUnie hoe de keuze voor verdere verstedelijking van Almere zich verhoudt tot het loslaten van allerlei ruimtelijke restricties in de Randstad zoals de Nationale Landschappen, Rijksbufferzones en gebieden voor groene recreatie om de stad. Ontstaat hiermee niet het risico van te veel concurrerende verstedelijkingslocaties rond Amsterdam? Een ander voorbeeld is de keuze voor tracés voor de electriciteitvoorziening zoals de 380 kV verbinding door de Haarlemmermeer terwijl er tegelijkertijd voor dit gebied afspraken lagen voor hoogwaardige en waterrijke woonmilieus.

Bereikbaarheidsindicator en multimodaliteit.

De ChristenUnie heeft vragen bij het nut van de bereikbaarheidsindicator. Klopt het dat hierbij reistijd centraal staat? Hoe verhoudt deze indicator met de keuze voor verschillende streefwaarden voor de reistijd op snelwegen en stedelijke ringwegen? Volgens de ChristenUnie is er in feite sprake van een mobiliteitsindicator omdat snel reizen centraal staat en niet waarom we reizen. Deelt de regering de mening dat voor de bereikbaarheid de nabijheid van bestemmingen veel bepalender is dan de reissnelheid? En zou daarom juist in de steden vanuit het oogpunt van bereikbaarheid en economische ontwikkeling niet veel meer de nadruk moeten liggen op verdichting?

Verder vraagt de ChristenUnie of het verstandig is vooral te streven naar multimodale locaties. Klopt het dat in de praktijk multimodale werklocaties vooral per auto worden bezocht, en minder met het openbaar vervoer en dat ontwikkeling van dergelijke locaties in de stadsrand in combinatie met nieuwe woonlocaties op iets grotere afstand van de stad juist tot een extra belasting van het wegennet leidt?

De ChristenUnie pleit er om deze reden voor om door te gaan met een vorm van locatiebeleid bijvoorbeeld door de functies met veel bezoekers zoals kantoren zoveel mogelijk te realiseren in de nabijheid van stations. Ook mist de ChristenUnie een prikkel om woningen vooral in de nabijheid van OV-locaties te ontwikkelen. De ChristenUnie zou graag het denken zoals in het project Stedenbaan ook uitgewerkt zien voor de Noordvleugel van de Randstad en vraagt dit op te nemen in de structuurvisie SMASH. Het Rijk blijft de verantwoordelijkheid houden voor kwaliteit van de treindiensten in de hoofdrailnetconcessie. De ChristenUnie vraagt hoe dit wordt gekoppeld aan ruimtelijke programma’s.

Een focus op multimodaliteit zou overigens volgens de ChristenUnie pleiten voor een grotere rijksbetrokkenheid bij stationsgebieden. Waarom is hiervoor niet gekozen? En wat zijn de flankerende maatregelen om multimodale ontwikkelingsprojecten te bevorderen? Welk budget heeft de regering beschikbaar om multimodale knooppunten echt te stimuleren en bestaande P&R locaties op te waarderen en wanneer is dit gerealiseerd?

Landelijke vs regionale netwerken.

De focus in de SVIR ligt voor de mobiliteit op verbreding van de hoofdinfrastructuur. De ChristenUnie mist een integrale netwerkbenadering en vraagt wat de gevolgen zijn van de structuurvisie voor regionale en lokale netwerken, met name in de steden.

Openbaar vervoer.

In dat kader vindt de ChristenUnie de uitwerking van de plaats van het regionale openbaar vervoer in de SVIR zwak. Wat is concreet de ambitie van de regering met het regionale OV? Op blz. 41 wordt de OESO geciteerd met betrekking tot het belang van investeringen in weginfrastructuur, maar wat doet de regering met de veel nadrukkelijker oproep van de OESO om juist te investeren in het OV?

Kan de regering aangeven hoe de motie Cramer c.s. is uitgewerkt waarin wordt gevraagd om voor de zomer van 2010 samen met de decentrale overheden een visie te ontwikkelen op de verdere doorontwikkeling van het regionale openbaar vervoer in de stedelijke netwerken tot Olympisch niveau.

In het SVIR staat er budget voor provinciaal en regionaal verkeer en vervoer bij de provincies en gemeenten komt te liggen. Kan de minister aangeven welke budgetten zullen verschuiven naar de decentrale overheden en om hoeveel geld dit gaat?

Mobiliteitsgroei en duurzaamheid.

De ChristenUnie onderstreept de stelling in de structuurvisie dat naast capaciteitsuitbreiding ook de vraag naar mobiliteit beïnvloed dient te worden. De ChristenUnie betreurt het echter dat de meest effectieve maatregelen die hiervoor kunnen ingezet zoals gerichte en innovatieve vormen van beprijzing niet worden genoemd in deze nota die notabene vooruit kijkt tot 2040.

De EU Roadmap klimaat en het Witboek Transport gaan uit van 60% minder broeikasgas uitstoot in 2050 t.o.v. 1990. Kan de regering aangeven hoe dit doel met deze SVIR wordt bereikt? Klopt het dat inmiddels de filekosten per jaar lager zijn dan de milieukosten en dat dit verschil de komende jaren groter wordt? De ChristenUnie vraagt daarom waarom de benodigde klimaat- en energie transitie geen onderdeel is van deze Structuurvisie en de klimaateffecten zelfs niet zijn onderzocht. De ChristenUnie vraagt om naast de bereikbaarheidsindicator ook een klimaattoets van het SVIR te maken.

De ChristenUnie vraagt een onderbouwing van de prognose van 50% groei van personen en goederenkilometers tot 2030) aangezien in het Witboek Transport van de Europese Commissie tot 2050 een mobiliteitsgroei van 45% verondersteld is. Klopt het dat de laatste 10 jaar de personenkilometers over de weg nauwelijks zijn gegroeid? Is er wel rekening gehouden met de afvlakkende bevolkingsgroei en zo ja, betekent de prognose dus dat iedereen ineens veel meer kilometers per persoon gaat maken? Ook vraagt de ChristenUnie wat de gevolgen zijn voor de vraag naar hernieuwbare energiebronnen als de groeiprognoses uit het SVIR uitkomen en of dit wel haalbaar is? Wat zijn de risico’s om een investeringsprogramma op zo’n grote groei te baseren?

De Structuurvisie spreekt herhaaldelijk over het faciliteren van mobiliteitsgroei. Groei hangt echter ook samen met ruimtelijke keuzes. Het is geen autonoom verschijnsel. De keuze om bijvoorbeeld het bundelingbeleid los te laten is direct van invloed op de groei van de mobiliteit. Dit is niet faciliteren maar stimuleren van de groei van de mobiliteit. De ChristenUnie vindt daarom dat in de structuurvisie oorzaak en gevolg te veel door elkaar heen lopen. De ChristenUnie vraagt daarom een analyse van de invloed op de groei van de mobiliteit van de keuzes die gemaakt worden in de structuurvisie en alternatieve scenario’s van de ruimtelijke ontwikkeling.

Juridische consequenties.

De ChristenUnie vraagt wat de juridische consequenties zijn op punten waar Rijksbeleid wordt beëindigd, terwijl provincies en gemeenten nog bezig zijn het oude Rijksbeleid voor bijvoorbeeld bufferzones, ecologische hoofdstructuur of nationale landschappen te effectueren.

Watersystemen.

De ChristenUnie vraagt om een reactie op de opmerking van de Unie van Waterschappen dat inzicht in de gevolgen van lokale en regionale maatregelen uit de SVIR op regionale watersystemen ontbreekt. Worden deze in de gebiedsagenda’s in beeld gebracht? Ook mist de ChristenUnie een analyse van de doorwerking van de bezuinigingen op natuur voor het watersysteem. Is de regering bereid de gevolgen van de herijkte EHS voor het watersysteem door te rekenen en in de monitoring van de EHS ook voortgang en doelbereik van de wateropgaven te betrekken? Verder vraagt de ChristenUnie een expliciete verwijzing naar de rijksverantwoordelijkheden voor de Europese Kaderrichtlijn Water op te nemen.

De ChristenUnie vraagt tevens waarom het concept van de lagenbenadering waarbij een relatie wordt gelegd tussen ruimtegebruik en de fysiek ondergrondlagen geen onderdeel is van het afwegingskader in de SVIR. De ChristenUnie geeft in overweging om de klimaatbestendigheid van het landelijk gebied toe te voegen aan de formulering van nationaal belang 9. Ook zou er wat betreft de ChristenUnie een relatie kunnen worden gelegd tussen Rijksdoel 1 (Versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland) en nationaal belang 9 (Ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en klimaatbestendige stedelijke (her) ontwikkeling) want water is ook een economische topsector. Tenslotte vraagt de ChristenUnie of de regering een reactie op de concrete tekstvoorstellen van de Unie van Waterschappen zoals die aan de Kamer zijn overhandigd tijdens de hoorzitting.

Fiets.

Hoewel fietsbeleid in de eerste plaats een decentrale verantwoordelijkheid is, is de ChristenUnie wel van mening dat het rijk landelijke groeicijfers moet blijven hanteren. Hierdoor is er een duidelijk doel waar de regio’s naar toe kunnen werken. Bovendien is stimuleren van het fietsverkeer ook een rijksbelang omdat het bijdraagt aan de bestrijding van de congestie op het wegennet. Tenslotte ligt er ook een rijkstaak in het voorzien van goede aansluitingen tussen fiets en het landelijke OV-netwerk.

Monitoring.

Met de uitwerking van het SVIR wordt een groot deel van het ruimtelijk beleid gedecentraliseerd. De ChristenUnie vraagt op welke wijze de regering dit proces gaat monitoren en evalueren.

Voor meer informatie zie ook www.tweedekamer.nl.


Labels
Arie Slob
Bijdragen

« Terug

Archief > 2011 > oktober