Bijdrage Algemene Politieke Beschouwingen

woensdag 27 september 2006 18:31

André Rouvoet: MdV, vandaag kijken we niet alleen vooruit, naar 2007. Maar ook terug op de periode Balkenende.. Het is een goede gewoonte om bij de laatste begroting van het kabinet de balans op te maken. Bijzonder is dat we dat vandaag in feite doen voor maar liefst drie kabinetten in vier jaar tijd. Tijdens het laatst gehouden Verantwoordingsdebat waren overigens zowel de minister-president zelf als de coalitiefracties al begonnen met het opmaken van de eindbalans. “De feiten tellen”, zei de premier toen na iedere zin. Inderdaad, de feiten tellen. Maar dan moet je ook alle feiten tellen. Dat hóórt bij ‘de balans opmaken’. Geen half werk! Ik hou er niet zo van om te spreken in termen van de BV-Nederland. Maar om die vergelijking toch maar even door te trekken: stel je voor: een ondernemer die alleen voor de ene kant van de balans de optelsom maakt….

De ChristenUnie-fractie wil van de weeromstuit niet in dezelfde fout van eenzijdigheid vallen. Daarom willen wij – terugkijkend – de minister-president complimenteren dat hij met zijn kabinetten die lastige dossiers heeft opgepakt en tot afronding heeft gebracht waar de twee paarse kabinetten de vingers niet aan durfden te branden. Ik heb het dan vooral over het ziektekostenstelsel en de WAO. Even afgezien van ons inhoudelijke oordeel over deze ingrijpende hervormingen; het staat buiten kijf dat hier na eindeloze discussies echt iets aan gedaan moest worden. Voeg daarbij voorstellen rond vut en prepensioen, de nieuwe bijstandswet, en niemand kan zeggen dat het kabinet het zich gemakkelijk heeft gemaakt. Naast voorstellen op financieel en sociaal terrein spraken we ook over vraagstukken van internationale verantwoordelijkheid (Irak, Afghanistan). Er was sprake van maatschappelijke onrust en groeiende spanningen tussen bevolkingsgroepen naar aanleiding van twee geruchtmakende moorden. Er was bij vlagen heftig debat over integratie, religieus extremisme, de gevolgen voor de grondrechten in ons land en – algemener – de rol van religie in het publieke domein. En speciaal naar de minister-president kijkend, noem ik de emotievolle gebeurtenissen rond het Koninklijk Huis, zowel droeve als blijde.

Waar staat de ChristenUnie als het om de beoordeling van dit kabinet gaat? U heeft het allemaal kunnen volgen in de afgelopen jaren. Onze steun voor deze kabinetten was niet vanzelfsprekend, maar moest op inhoud verdiend worden. En zo hoort het ook. Geen oppositie voeren om het oppositie voeren, maar een constructieve opstelling bij het beoordelen van de kabinetsvoorstellen. Oppositie, niet tegen het kabinet, maar vóór een christelijk-sociaal beleid. We hebben steun gegeven aan een deel van de hervormingsagenda van deze kabinetten. In veel gevallen niet dan nadat de Tweede Kamer, o.a. de ChristenUnie-fractie, door middel van amendementen de scherpe kanten van de voorstellen eraf had geschaafd en waarborgen voor een zorgvuldige uitvoering had aangedragen. Ik denk aan de WMO, waar dit wel het meest pregnant zichtbaar is geweest.

Als ChristenUnie hebben we ook vaak moeten afhaken, omdat de balans tussen eigen verantwoordelijkheid en solidariteit ontbrak, omdat de maatvoering zoek was of omdat voorstellen ronduit onrechtvaardig waren. Ik denk aan de no-claimregeling in de zorg, de verhoging van eigen bijdragen, het pleidooi voor verlaging van accijnzen op alcohol, het onvoldoende aanpakken van schrijnende toestanden in verpleegtehuizen, de daling van de koopkracht van de 7 miljoen huishoudens in ons land, voor het vierde jaar op rij en in 2005 ondanks de economische groei, onlangs het abrupt stoppen van de MEP, een flinke knauw voor het investeringsklimaat met grote gevolgen voor MKB-ondernemers, het terugsturen van tot het christendom bekeerde ex-moslims en homoseksuelen naar landen als Iran, waar ze de doodstraf kunnen krijgen, enz. enz. Daadkracht is één, maar gerechtigheid, menselijke maat en zorgvuldigheid mogen nooit uit het oog worden verloren. Dat is helaas de afgelopen jaren regelmatig wél het geval geweest.

De Miljoenennota 2007 kent, om het met enig gevoel voor understatement te zeggen, een optimistische toon. Het gaat goed met Nederland. Het heeft weinig zin om al teveel tijd te steken in de beantwoording van de vraag aan wie we dit te danken hebben, al zijn er nogal wat deskundigen die menen dat de economische voorspoed eerder ondanks dan dankzij de kabinetten Balkenende is gerealiseerd. Ook hier rekent het kabinet wel heel erg naar zichzelf toe. Ik denk aan het CDA-pamfletje ‘Alle 101 goed’, waarin zo ongeveer alles wat de afgelopen jaren goed is gegaan in dit land aan het kabinet, aan het CDA (VVD en D66 worden niet één keer genoemd…) en aan Jan-Peter Balkenende persoonlijk wordt toegeschreven. Het ontbreekt er nog maar aan dat de warmste juli-maand van de afgelopen decennia en de verkiezing van het geitenkaasje Grand Cru Bettine uit Etten-Leur tot het beste geitenkaasje van de wereld óók op het successenlijstje wordt geschreven!

Belangrijker is om te kijken naar wat in de komende jaren nodig is. Het is dan overigens eigenlijk relevanter te kijken naar wat partijen willen, dan naar wat het kabinet wil. Dit tussenkabinet heeft immers nog maar twee maanden te gaan. Maar wij willen het kabinet serieus nemen. Het gaat immers in de kern om de – zij het min of meer voorlopige – goedkeuring van de begroting voor volgend jaar. We geven toestemming waar het kabinet geld aan mag uitgeven. Om die reden heeft onze fractie er toch voor gekozen, om opnieuw een tegenbegroting naast het twaalfde werkstuk van minister Zalm te leggen. Met daarin noodzakelijke bijstellingen, of – zo u wilt – christelijk-sociale correcties op de Miljoenennota. Daarmee maken wij duidelijk wat wij niet willen en vooral ook wat wij wél willen.

Voorzitter, hét thema vorig jaar was, wat de ChristenUnie betreft, ‘vertrouwen’. Omdat wij vaststelden dat daar een gebrek aan was en er dus de noodzaak was om te ‘groeien in vertrouwen’. In feite is dat nog steeds zo. Het doet me dan ook deugd dat dit thema school heeft gemaakt, tot in de titels van verkiezingsprogramma’s toe. Het gaat me er echter niet om dit begrip te claimen. Wij – als politiek – hebben allemaal te kampen met die vertrouwenskloof. Met de moeite om leiderschap zo in te vullen dat de samenleving werkelijk vérder komt. Met de uitdaging te werken aan een samenleving waar het voor iedereen goed wonen is.
Vandaag is de kernvraag of dit tussenkabinet Balkenende III, staande op de schouders van Balkenende II, in voldoende mate tegemoetkomt aan de vraagstukken waar we als samenleving voor staan.

De ChristenUnie heeft daar eerlijk gezegd zo z’n twijfels over. Het mag dan economisch beter gaan, de Miljoenennota en de begrotingen ademen teveel de sfeer dat we er wel zo ongeveer zijn. Terwijl er nog zoveel zaken zijn die onze aandacht vragen en om concreet en gericht beleid vragen.

Een heel fundamentele vraag is of we kunnen spreken van een stabiele samenleving, of dat we toch vooral een samenleving op drift, in verwarring zijn. Hoe staat het met het maatschappelijke fundament van Nederland? Zoals gezegd: het gáát economisch beter, maar veel mensen ervaren vooral onzekerheid over de toekomst, onveiligheid op straat en in de eigen omgeving, en onbehagen over de spanningen in onze samenleving. Een bloeiende economie blijkt weinig te zeggen over de kwaliteit van het leven.
Het kabinet heeft op tal van punten doortastend knopen doorgehakt, maar desalniettemin zijn we blijven worstelen met veel problemen, die om heldere keuzes en verantwoorde oplossingen vragen. Of het gaat om de hervorming van de verzorgingsstaat of om een nieuwe verdeling van verantwoordelijkheden tussen overheid en burger. Of het gaat om migratie en integratie, de verhoudingen tussen bevolkingsgroepen, of om botsende grondrechten. Of het gaat om de dreiging van terrorisme en criminaliteit, of om vraagstukken van internationale gerechtigheid.

Voorzitter, tegen die achtergrond blijft het werken aan betrokken burgerschap ook voor de komende jaren een cruciale opgave. Wij zien nog niet dat het 1,2, 3 makkelijker wordt. Ik wil de minister-president in dit verband vragen hoe hij nu precies aankijkt tegen de resultaten van zijn – ooit op initiatief van mijn voorganger Veling gelanceerde – waarden en normencampagne. Een beetje kort door de bocht misschien, maar zijn we nu werkelijk verder gekomen in de afgelopen jaren dan bij wijze van spreken twee Ridderzaalbijeenkomsten over ‘maatschappelijke binding’ en de website zestienmiljoenmensen? Mij bekruipt het gevoel dat de politieke vertaling eigenlijk is blijven liggen. Te weinig is het beroep op eigen verantwoordelijkheid van de burger verbonden met het begrip dienstbare samenleving, als tegenhanger van de ‘dienstbare overheid’.
Veel meer dan in het begrip ‘verantwoordelijkheid van de burger’, dat in de praktijk gemakkelijk uitwerkt als zelfredzaamheid, ligt in ‘dienstbaarheid’ besloten dat verantwoordelijkheid ook inhoudt het dragen van verantwoordelijkheid voor elkaar. Als de taak van de politiek om het waarden-en-normendebat in de samenleving concreet te maken ergens ligt, dan is het wel in het helder benoemen van die – vaak haast vanzelfsprekende – plichten, waarmee de burger zich jegens de samenleving dienstbaar kan maken. Op basis van innerlijk plichtsbesef, maar misschien ook wel op basis van het minder verheven principe van ‘voor wat hoort wat’. Dit debat is ook cruciaal in het integratievraagstuk. Want ook daar gaat het in essentie over wat we voor elkaar willen betekenen. Want arbeidsplaatsen voor migranten regel je niet hier, maar dat doen bedrijven in de samenleving. Wederzijdse tolerantie, ook als dat wel eens pijn doet, ongeacht verschillen van godsdienst, richting christenen, moslims, joden en humanisten geef je niet vorm in Den Haag, maar in kerken, moskeeën, scholen en buurten.

Het kabinet is onvoldoende toegekomen aan het benoemen van de maatschappelijke plichten en ik roep het op opnieuw daaraan te werken. Hoe staat het eigenlijk met de toezegging van de minister-president in mijn richting over het opstellen van een Handvest van burgerplichten? Het voorstel te werken aan ‘algemene beginselen van behoorlijk burgerschap’ is op niks uitgelopen. Maar we moeten er mee verder. Is een opdracht aan de Conventie, die binnenkort op heel andere punten voorstellen doet aan de Kamer, wellicht een idee?

Ondertussen is het zaak niet stil te zitten. Er kan nu al genoeg gebeuren aan versterking van het idee van maatschappelijke plichten. Als het gaat om integratie en burgerschap. En als het gaat om het stimuleren van vrijwilligerswerk en mantelzorg. Onze tegenbegroting bevat op dit punt een aantal heel heldere voorstellen: de spaargift, om de filantropie te stimuleren en het fiscaal belonen van een sociaal half jaar werken in de onderwijs en de zorg. Dat is in meer opzichten toekomstgericht – denk aan de tekorten die we menselijkerwijs in de nabije toekomst verwachten.

Een tweede speerpunt: we kunnen, moeten werken aan versterking van het fundament door blijvend te werken aan meer veiligheid. In de economische euforie van het moment lijkt het alsof het kabinet ook op dit punt tevreden achterover lijkt te willen leunen. Om maar enkele geheel uiteenlopende punten te noemen: geweld tegen hulpverleners neemt toe. Maar wat doen we er aan? Kennelijk is het nog steeds ‘normaal’ dat notoir ondemocratische landen als Saoedi-Arabië grote sommen geld naar scholen en instellingen in Nederland kunnen sturen. Wat doen we er aan? Het kabinet had meer agenten en meer veiligheid beloofd. Of de veiligheid toegenomen is, daar kun je over twisten, maar meer agenten zijn er in elk geval niet gekomen. Wat doen we er aan? Boetes tikken lang niet altijd aan bij hoge inkomens; criminele vermogens worden hoegenaamd ongemoeid gelaten. Wat doen we er aan?

Voorzitter, een derde speerpunt. Een van de kerntaken van de overheid is de bescherming van de zwakkeren. Daarom is dit punt één van de eerste dingen waar vanuit christelijk-sociaal perspectief gekeken wordt als het gaat om de versterking van het fundament van onze samenleving. Want juist daar heeft het fundament gekraakt in de afgelopen jaren. En die kritiek komt niet alleen van de vakbeweging, de CG-Raad en de ouderenbonden, maar bijv. ook van de Basisgroep Sociale Zekerheid van het CDA.
Een kernpunt is wel de no-claimregeling. Hij werkt niet. Hij is bureaucratisch. En vooral: hij is onrechtvaardig en onsolidair, zoals collega Verhagen afgelopen vrijdag terecht constateerde. Welnu, hij kan worden afgeschaft, zelfs al per 1 januari a.s., volgens Hans Wiegel. De vraag is dus nu, of we het ook echt willen. De ChristenUnie in elk geval wel!

Ik denk ook aan een effectief preventiebeleid. We waren wel eens verder verwijderd van minister Hoogervorst, toen hij geen meerderheid van de Kamer achter zich kreeg om alcohol onder jongeren aan te pakken. De breezers, zeg maar. Nu zien we de cijfers in de meest recente rapporten over alcoholmisbruik. Wil het kabinet met ons meedenken over hogere accijnzen, maatregelen als een verbod op breezers in supermarkten, enzovoorts?

Voorzitter, een vierde punt, waar het fundament van de samenleving versterking verdient. Gezinnen en alleenstaanden. Goed dat het kabinet een aantal maatregelen heeft genomen. Het lesgeld, vorig jaar. De kinderbijslag dit jaar. Maar het kan doorslaan. Sinds de Algemene Beschouwingen van 2005 is er een soort hype ontstaan over gratis kinderopvang voor iedereen; en de scholen moeten voor, tussen en na schooltijd alles maar regelen. In de kabinetsplannen komen zelfs huishoudens met een gezamenlijk inkomen van 130.000 euro (ruim vier keer modaal, zeg maar een ministerssalaris!) in aanmerking voor kinderopvangtoeslag. Hoezo eigen verantwoordelijkheid, denk ik dan! En wat hebben ouders aan het ingewikkeld maken van de tussenschoolse opvang, als dat onder andere betekent dat de kosten omhoog gaan in de richting van 7,50 per dag!?
Voorzitter, laten we liever werken aan zinvoller maatregelen voor gezinnen en alleenstaanden: gratis schoolboeken, gratis OV-jaarkaart voor 16/17-jarige HBO-ers en MBO-ers. Kortom, zie onze tegenbegroting.

Nee, wie de keuzevrijheid van ouders écht wil bevorderen, steunt de ChristenUnie in ons voorstel voor het kindgebonden budget, ter vrije besteding door de ouders. Als ik lees hoe minister De Geus afgelopen maandag in de krant (AD) reageerde op de plannen voor gratis kinderopvang (‘ondoordacht en onbetaalbaar’), heb ik goede hoop nu eindelijk het kabinet eens echt aan mijn zijde te krijgen.

Voorzitter, volgens de prognoses zien we de komende jaren een krapper wordende arbeidsmarkt tegemoet. Willen we de beschikbare vacatures vervullen, dan moeten er meer mensen, langer aan het werk. Dat verstevigt het fundament. Daartoe zijn stimulerende maatregelen nodig. Geen ingewikkelde maatregelen, zoals de levensloop, of afstraffende maatregelen, zoals het afbouwen van de basisaftrek (algemene heffingskorting), zoals VVD en CDA in hun programma’s voorstellen, maar creatieve maatregelen die mensen perspectief en kansen bieden, ook als zij een lager inkomen hebben. Met behoud van hun mogelijkheden om zelf verantwoorde keuzen te maken. Kortom, en met alle respect, dan helpt zo’n verlaging van de ww-premie niet echt. We moeten aan de slag met werkzame maatregelen. Spaardagen en dus het stimuleren van werk, in plaats van de impopulaire levensloop, die neerkomt op het subsidiëren van vrije tijd! Gerichte lastenverlichting voor werkgevers om ouderen aan het werk te helpen. Loonkostenvermindering voor kansarme jongeren. Overeenkomsten werk- en opleiding stimuleren. Er staan simpelweg teveel mensen aan de kant. Investeren in landbouw en visserij, op weg naar een houdbare, een duurzame toekomst.
Overigens: onder dankzegging voor de uitvoering van de motie-Slob inzake extra geld voor de scheepsbouw, mag het kabinet dit wat ons betreft op het successenlijstje zetten. Wij doen daar niet kinderachtig over.

Voorzitter, de kabinetten Balkenende I en II hebben het milieu in belangrijke mate veronachtzaamd. Jammer, maar met alle welwillendheid kunnen we er niets anders van maken. En het kabinet Balkenende III toont ambitie op meer terreinen dan het aan zal kunnen, maar niet op dit punt. De recente voorstellen om de energiesubsidies te staken zijn een illustratie van een op dit punt stelselmatig onbetrouwbare overheid. Ook de gebrekkige visie op de rol van het OV in het kader van mobiliteit toont aan dat de prioriteit van het kabinet niet ligt bij milieu. Wie zich een goede rentmeester wil betonen, is gehouden de leefomgeving in goede staat achter te laten. Ook hiermee versterk je het fundament voor de toekomst. Hoe kan dat? Bijvoorbeeld door gewoon middelen ter beschikking te stellen voor energiebesparing en duurzame energie: belastingfaciliteiten voor burgers en bedrijven die investeren in isolatie en duurzame energie (150 miljoen). Waar halen we het geld dan vandaan? Bijvoorbeeld door wekgevers te ontmoedigen een lease-auto ter beschikking te stellen via een werkgeversheffing. En overigens kan de leaseregeling ook budgetneutraal wel wat vergroend worden. De bijtelling voor 'minder milieuvervuilende' auto's verlagen en de bijtelling voor 'meer milieuvervuilende' auto’s verhogen. Verschuiven ook van budgetten van wegen naar spoor.
In lijn met Nota Mobiliteit ligt accent van begroting volledig op uitbreiding wegen. Tekenend is dat er voor spoor geen enkel project in de verkenningsfase staat. Dat is opvallend als je ziet dat in de diverse regionale netwerkanalyses wel wensen staan voor het spoor en spoorprojecten van verkenning tot uitvoering vaak vele jaren vergen. De NS geeft in de “netwerkanalyse spoor” aan dat de ambities in de Nota Mobiliteit voor spoor veel te laag liggen. De NS verwacht meer reizigers en acht een hogere groei mogelijk indien er meer maatregelen worden genomen.

Op het gebied van cultuur is vooral het gevoel van urgentie op het punt van de restauratieachterstanden bij monumenten schrijnend. Een vage toezegging van de minister bij de voorjaarsnota om er bij de najaarsnota eens naar te kijken, is niet genoeg. Wij willen de achterstanden bij deze begroting wegwerken door extra te investeren in het herstel van monumentale gebouwen. 50 miljoen maken we vrij in onze tegenbegroting en de overige benodigde 85 miljoen kan zonder problemen uit het FES gehaald worden; het gaat immers om een eenmalige uitgave.

Voorzitter, mijn laatste hoofdpunt is de begroting in de financiële zin van het woord. Het overkomt onze fractie ook niet al te vaak – meestal dienen we tegenbegrotingen in binnen het budgettaire kader dat ons door de minister van financiën wordt aangereikt, maar nu zien we het echt anders. De begroting is te optimistisch. De overheidsfinanciën lijken op orde te zijn gebracht, maar het verbeterde EMU-saldo is in belangrijke mate toe te schrijven aan het conjuncturele herstel en de hoge aardgasinkomsten. Volgens de Raad van State is het begrote EMU-saldo voor 2007 dan ook te gering. Tel daarbij op dat de reële olieprijs momenteel ver beneden de prijs ligt waarmee in de begroting van 2007 is gerekend en het is duidelijk dat het huidige evenwicht wankel van aard is en de neerwaartse risico’s groot zijn. We willen daarom naar een overschot van 0,5% BBP, in plaats van de magere 0,2% die het kabinet ons nu presenteert.

MdV, begin juli hebben we met elkaar vastgesteld dat het kabinet Balkenende III een bijzonder kabinet is, een soort tussenkabinet, met een zeer beperkte levensduur. Bijna iedereen was ervan doordrongen dat terughoudendheid en prudentie op z’n plaats zijn en dat het gepast zou zijn een volgend kabinet niet voor voldongen politieke feiten te plaatsen. Bepaald niet alle begrotingshoofdstukken geven van dit besef blijk. Kennelijk waren de voorbereidingen op het moment van de val van Balkenende II al zó ver gevorderd waren dat de Prinsjesdagstukken maar aan de nieuwe werkelijkheid zijn aangepast. Ik bedoel: als ik er nu ééntje uitpik, bijv. BZK, en ik lees voorstellen voor een nationale politie, een nieuwe beloningsstructuur voor politieke ambtsdragers, hervorming van de Rijksdienst, enzovoort, terwijl de behandeling van de BZK-begroting is voorzien ergens ná de verkiezingen, dus als het kabinet al demissionair is. Waarom deze ambieuze agenda?

MdV, de feitelijke regeerperiode mag dan bijzonder kort zijn, de verantwoordelijkheid van de regering en allen die daar deel van uitmaken is er natuurlijk niet minder om. Namens de fractie van de ChristenUnie wens ik alle bewindslieden daarom bij het uitoefenen van hun ambt van harte Gods zegen toe.
(alleen de uitgesproken tekst geldt)
Labels
André Rouvoet
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Bijdrage Algemene Politieke Beschouwingen'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > september