Inbreng bij wet modernisering waterschapsbestel

donderdag 14 september 2006 10:45

De leden van de ChristenUnie fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van genoemd wetsvoorstel. Zij hebben de volgende vragen:

1. De taken van het waterschap (paragraaf 6 Memorie van Toelichting)

In het wetsvoorstel worden twee taken onderscheiden voor de waterschappen. Als eerste hoofdtaak is de zorg voor het watersysteem opgenomen. Als tweede hoofdtaak de zuivering van het afvalwater. De Raad van State stelt dat het feit dat de zorg voor de waterzuivering op dit moment is opgedragen aan de waterschappen op zichzelf geen reden vormt dit ook voor de toekomst vast te leggen. Het artikel biedt volgens het kabinet echter ruimte voor verdere uitwerking van de waterketenbenadering. Wat is daarbij volgens het kabinet de gewenste ontwikkelingsrichting van de belegging van de zuiveringstaak? Wat is de reactie van het kabinet op de mening van VEMW dat het wetsvoorstel verzelfstandiging van de waterzuivering bemoeilijkt? Is het kabinet van mening dat het wetsvoorstel ten aanzien van zuivering ook een voldoende impuls biedt voor efficiency? Is overwogen om een vorm van onafhankelijk toezicht in te voeren op de zuivering om deze efficiency te waarborgen, bijvoorbeeld in de vorm van een Waterkamer bij de NMa.?

Wat is de visie van het kabinet op de toekomst van het verschijnsel waterschappen en de plaats van waterzuivering in dit geheel? De leden van de ChristenUnie-fractie zouden deze vraag graag beantwoord zien in het licht van de Kaderrichtlijn Water welke uitgaat van stroomgebieden. Een visie op de organisatie van het watersysteembeheer volgens het stroomgebiedmodel van de Kaderrichtlijn Water ontbreekt namelijk in de Memorie van toelichting. Nederland kent vier hoofdstroomgebieden. Het stroomgebied van de Rijn kan daarbij worden onderscheiden in 4 stroomgebieden. Dit brengt het totaal op 7. Er zijn momenteel 26 waterschappen. Verwacht het kabinet een verdere schaalvergroting bij de waterschappen en acht zij dit wenselijk?

Bij het vaststellen van waterschapsgrenzen wordt nog steeds uitgegaan van waterstaatkundige grenzen. In de praktijk gaat het soms over grenzen die voor de burger niet herkenbaar of logisch zijn. Bovendien wordt er gestreefd naar meer samenwerking in de waterketen. Het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht geeft in haar reactie in overweging om de provincie de mogelijkheid te geven om grenzen vast te stellen waarbij met deze samenwerking in de waterketen rekening gehouden wordt. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan gemeentegrenzen. Genoemde leden zien graag een reactie tegemoet.

Hoe verhoudt het wetsvoorstel zich tot het wetsvoorstel “Verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken” ten aanzien van de zorgplicht voor grondwater? In genoemd wetsvoorstel krijgt de gemeente de grondwaterzorgplicht terwijl in de Memorie van toelichting van voorliggend wetsvoorstel staat dat in de nieuwe Waterwet de zorg voor het grondwater expliciet bij het waterschap wordt gelegd (pp. 10 Memorie van Toelichting).

2. Samenstelling van het bestuur (paragraaf 8 Memorie van Toelichting)

Algemeen bestuur

In artikel 31 staat dat kandidaten voor het algemeen bestuur ingezetenen van het waterschap dienen te zijn. Dit vergroot de betrokkenheid met het betreffende waterschap. De leden van de ChristenUnie-fractie zouden echter willen weten of deze extra eis boven de eigendomseis voor natuurterreinbeheerders niet tot problemen kan leiden omdat de rechthebbende vaak een natuurlijke persoon is die geen ingezetene is, hetzij een rechtspersoon die een medewerker als bestuurslid wil afvaardigen die geen ingezetene is. Dit hoeft volgens genoemde leden niet ten koste te gaan van de betrokkenheid bij het waterschapsgebied (pp. 17 Memorie van toelichting). Tevens zou het lidmaatschap van het bestuur van meerdere waterschappen ook los van de ingezeteneneis kunnen worden uitgesloten. Graag een reactie.

Dagelijks bestuur
Genoemde leden zouden graag willen weten of het niet nodig is de precieze taak en het mandaat van het dagelijks bestuur vast te stellen nu volgens het wetsvoorstel niet alle specifieke taakbelangen vertegenwoordigd hoeven te zijn in het dagelijks bestuur.

3. Het nieuwe kiesstelsel (paragraaf 9 Memorie van Toelichting)

In artikel 17 wordt een opening geboden voor het instellen van kiesdistricten. Genoemde leden zouden graag gemotiveerd zien waarom deze mogelijkheid wordt geboden. Hoe wordt bepaald hoeveel zetels een kiesdistrict krijgt? Draagt de mogelijkheid van kiesdistricten bij aan de beoogde transparantie? Hoe verhoudt zich de regel dat een kandidaat op niet meer dan één lijst mag voorkomen met het bestaande kiesstelsel bij verkiezingen voor provinciale staten en Tweede Kamer waarbij ook verschillende kandidatenlijsten per district kunnen worden ingediend?

4. De watersysteemheffing (paragraaf 10 Memorie van Toelichting)

Klassenindeling voor de ingezetenenbijdrage
De betaling door de ingezetene is afhankelijk van de inwonerdichtheid van het waterschapsgebied. Genoemde leden zouden de gekozen klassenindeling graag nader gemotiveerd zien omdat blijkt uit een analyse van LTO slechts één provincie in de hoogste klasse valt. De Unie van waterschappen pleit voor meer ruimte voor regionale vrijheid voor bijzondere situaties (bijvoorbeeld grote inwonerdichtheid, veel natuurterreinen). De opgenomen klassengrenzen zijn overgenomen uit een eerder advies van de Unie van Waterschappen, maar kennelijk denkt de Unie hier momenteel anders over. Genoemde leden willen in overweging geven de grenzen van de klassen en het aantal aan te passen.

Classificatie
In artikel 122 van de Waterschapswet wordt de mogelijkheid gecreëerd om afwijkende tarieven vast te stellen voor buitendijks gelegen grond, bemalen grond en glastuinbouw.

De Unie van Waterschappen stelt voor om tevens een differentiatiemogelijkheid op te nemen voor bergingsgebieden voor de opvang van overtollig oppervlaktewater (door een aanvulling op artikel 122, eerste lid) en voor wegen (door een nieuw vierde lid bij dit artikel). Genoemde leden ontvangen graag een reactie op dit voorstel.

Genoemde leden zouden graag gemotiveerd zien op basis van profijt, solidariteit en het kostenveroorzakersprincipe en in het licht van de investeringen van de sector in het op orde krijgen van het watersysteem en het terugdringen van de waterverontreiniging, of het invoeren van een speciale heffing voor de glastuinbouw gerechtvaardigd is. Genoemde leden zien bij beantwoording van deze vraag graag de risicobenadering in het Nationaal Bestuursakkoord Water betrokken waarin de sector een lager beschermingsniveau wordt geboden dan bebouwd gebied en het feit dat in 2001 in Delftland de tuinbouwheffing juist is afgeschaft.

De afwijkende tarieven zijn facultatief. Hoe beoordeelt de regering de reactie van Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht dat jurisprudentie het facultatieve karakter zal inperken? Waar is de verwachting op gebaseerd dat van de regeling spaarzaam gebruik gemaakt zal worden?

5. De zuiveringsheffing (paragraaf 11 Memorie van Toelichting)

In het wetsvoorstel komt er naast de verontreinigingsheffing een aparte zuiveringsheffing omdat het Rijk ook kwaliteitsbeheerder van oppervlaktewater is en dus verontreinigingsheffing zal heffen. In hoeverre past dit in het streven naar vereenvoudiging en transparantie? Het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht stelt voor om de waterschappen slechts één heffing te laten hanteren. Genoemde leden zien graag een reactie tegemoet.

In het wetsvoorstel wordt de mogelijkheid geboden om de verontreinigingsheffing te baseren op de door het waterleidingbedrijf geleverde hoeveelheid drinkwater (artikel 122h, lid 2). Er zijn echter nog steeds in bijvoorbeeld Amsterdam een groot aantal onbemeterde woningen. Een strikte interpretatie van genoemd artikel betekent dat het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht niet tot heffing op basis van drinkwatergebruik zou kunnen overgaan aangezien de geleverde hoeveelheid drinkwater niet overal gemeten kan worden. Genoemde leden geven daarom in overweging om in genoemd artikel de mogelijkheid toe te voegen de vervuilingswaarde te kunnen bepalen aan de hand van de door het waterleidingbedrijf in rekening gebrachte hoeveelheid water of een en ander te verduidelijken in de Memorie van Toelichting.

In het wetsvoorstel is het minimum van de forfaitaire heffing één vervuilingseenheid. Is de regering volgens het principe “de vervuiler betaalt” bereid een mogelijkheid toe te voegen om
huishoudens en bedrijven, die investeren in maatregelen leidend tot een effluent met minder dan een halve vervuilingseenheid op nul te kunnen zetten (rekenkundige afronding)?

LTO heeft voorgesteld het vaststellen van vervuilingseenheden voor land- en tuinbouwbedrijven collectief te laten plaatsvinden, om te voorkomen dat bedrijven individuele meet- en vaststellingsprocedures moeten gaan doorlopen. Graag een reactie hierop.

Bij de regeling van de zuiveringsheffing is een aantal bepalingen uit de huidige regeling van de Wvo niet overgenomen in de Waterschapswet. Het betreft artikel 18, zesde lid, onderdelen a en b, Wvo en artikel 20 Wvo. Genoemde leden zien dit graag gemotiveerd.

Het kabinet heeft zich ten doel gesteld eventuele belemmeringen voor de samenwerking tussen partijen in de waterketen weg te nemen (pp. 27 memorie van toelichting). De Unie van waterschappen stelt voor om in de Waterschapswet expliciet een regeling op te nemen die het mogelijk maakt voor gemeenten en waterschappen om samen te werken bij belastingaanslagen. Hoe kijkt de regering aan tegen dit voorstel?

Het wetsvoorstel voorziet in continuering van de huidige heffing op directe lozing van puntbronnen. Hoe kijkt het kabinet aan tegen de mening van VEMW dat hierbij vaak sprake is van een heffing op reeds gezuiverd water en dat het handhaven van de heffing een verslechtering betekent van de concurrentiepositie van de Nederlandse industrie?

ARTIKELSGEWIJS

Artikel 14
Volgens artikel 14 lid 4 van het wetsvoorstel wordt een regeling omtrent de selectie en de benoeming van de vertegenwoordiger of vertegenwoordigers van de specifieke taakbelangen bekend gemaakt. De Provinciale Milieufederaties en stichting Natuur en Milieu stellen voor deze regeling te laten vast stellen door het Rijk bij Algemene maatregel van Bestuur. De leden van de ChristenUnie-fractie zien graag een reactie op dit voorstel.

Artikel 33
Bestuursleden mogen volgens het wetsvoorstel geen zakelijke relatie hebben met het waterschap (artikel 33). Genoemde leden zien dit graag nader gepreciseerd. Geldt dit bijvoorbeeld ook voor bestuursleden die als bedrijf blauwe diensten verrichten, gronden in gebruik hebben van het waterschap of betrokken zijn in kavelruilprojecten met het waterschap?

Artikel 100
De periode van ten minste vijf jaar waarvoor een meerjarenraming moet worden opgesteld is teruggebracht naar ten minste vier jaar. De periode van ten minste vijf jaar is destijds geïntroduceerd om de waterschappen te stimuleren verder vooruit te kijken dat de wettelijke periode van het waterbeheersplan en de zittingsperiode van het algemeen bestuur. Genoemde leden zouden daarom nader gemotiveerd zien waarom deze stap terug wordt gezet.
Labels
Arie Slob
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Inbreng bij wet modernisering waterschapsbestel'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > september