Inbreng bij initiatiefwetsvoorstel kinderopvang

donderdag 14 september 2006 10:42

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennis genomen van het initiatiefwetsvoorstel van mw. Hamer houdende regels met betrekking tot een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang en waarborging van de kwaliteit van kinderopvang (Wet basisvoorziening kinderopvang en ontwikkelingsstimulering). Ten principale zijn zij van mening dat ouders de eerste en eindverantwoordelijkheid hebben voor de opvoeding van hun kinderen en de ruimte moeten hebben daarbinnen eigen keuzes te maken. Hier past bij dat niet alleen díe ouders gecompenseerd worden die voor formele opvang kiezen, maar ook diegene die voor informele of geen opvang kiezen. De leden van de fractie van de ChristenUnie pleiten in dit verband al langer voor een kindgebonden budget. In het onderhavige wetsvoorstel wordt de nadruk gelegd op de formele opvang en het belang daarvan voor de economie en het kind. De leden vragen de indiener toe te lichten waarom er voor gekozen wordt alleen de formele opvang te compenseren?

Hiernaast legt het wetsvoorstel de nadruk op de rol die kinderopvang kan spelen in de ontwikkelingsondersteuning van kinderen. Is de indiener van mening dat kinderen zich alleen zo optimaal mogelijk kunnen ontwikkelen binnen de formele kinderopvang en vindt zij derhalve dat álle kinderen naar een vorm van voorschoolse opvang zouden moeten gaan?

Motief initiatiefwetsvoorstel
Een motief van het initiatiefwetsvoorstel is om kinderopvang betaalbaarder en toegankelijker te maken, om zo de arbeidsparticipatie van vrouwen te verhogen. Waarop baseert de indiener zich, wanneer ze stelt dat het gebruik van formele opvang zal toenemen wanneer het betaalbaarder en toegankelijke wordt gemaakt?

De indiener geeft aan dat het initiatiefwetsvoorstel bijdraagt aan een cultuuromslag waarbij kinderopvang niet meer zozeer gezien wordt als arbeidsmarktinstrument, maar waarbij het beschouwd wordt als zijnde goed voor de ontwikkeling van het kind (p. 9 advies RvS). Hoe verhoudt deze opmerking zich met de sterke nadruk die in de Memorie van Toelichting wordt gelegd op het belang van arbeidsparticipatie door vrouwen en de rol van kinderopvang hierin, zo vragen de leden van de ChristenUnie fractie zich af?

Peuterspeelzaalwerk
Het initiatiefwetsvoorstel voorziet er in om het peuterspeelzaalwerk te integreren met kinderdagverblijven in zogenaamde kindercentra, om zo de segregerende ontwikkeling van ‘zwarte’ peuterspeelzalen en ‘witte’ kinderdagverblijven tegen te gaan. Heeft de indiener cijfers over de mate van segregatie in de kinderopvang? Is hiernaast de segregatie tegen te gaan door het oprichten van kindercentra? Immers, binnen de kindercentra zullen kinderdagverblijven en peuterspeelzalen waarschijnlijk toch ook aparte units blijven? De indiener wordt gevraagd dit toe te lichten.

Er wordt voorgesteld om peuterspeelzalen en daarmee de financieringssystematiek onder het initiatiefwetsvoorstel te laten vallen. Hierdoor krijgen ouders met kinderen op de peuterspeelzaal ook een tegemoetkoming in de kosten. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen zich af of het wijzigen van de financieringssystematiek voor ouders niet een drempel op werpt om hun kind naar de peuterspeelzaal te sturen. Het aanvragen van een kinderopvangtoeslag is immers niet eenvoudig. Kan de indiener aangeven hoe zij hier tegenaan kijkt? En wat voor mogelijkheden ziet zij om eventuele drempels weg te nemen bij het aanvragen van de toeslag door ouders?

Wanneer het aanvragen van een kinderopvangtoeslag een drempel opwerpt voor ouders om hun kind naar de peuterspeelzaal te sturen kan dit ook consequenties hebben voor de peuterspeelzalen, omdat ze financiële middelen gaan mislopen en in het onderhavige wetsvoorstel ook geen recht meer hebben op subsidie door gemeenten. Vindt de indiener het wenselijk dat peuterspeelzalen geheel afhankelijk gaan worden van de financiering door ouders? Ziet ze daarbij een gevaar dat peuterspeelzalen bij een (tijdelijk) afnemende vraag in financiële problemen komt?

Stimulering van de ontwikkeling van kinderen
Het initiatiefwetsvoorstel regelt dat kindercentra een plaats krijgen in het grotere geheel van de jeugdzorg, doordat er afstemming plaats moet gaan vinden met o.a. scholen. De kinderopvanginstellingen zijn echter private partijen, die al aangegeven hebben zelf afwegingen te willen maken in de nut en noodzaak van afstemming met andere (publieke) partijen. Hoe meent de indiener private partijen er toe te bewegen economische belangen te gaan verenigen met het uitvoeren van een maatschappelijke taak?

Kinderopvang voor specifieke groepen
Naast werkenden, komen ouders uit specifieke doelgroepen, voor alle uren die zij gebruik willen maken van de kinderopvang, in aanmerking voor een inkomensafhankelijke toeslag (p. 20 MvT). De leden van de ChristenUnie-fractie vragen zich af welke specifieke doelgroepen worden bedoeld?

Tripartiete financiering
Waarom kiest de indiener er voor om werkgevers niet meer te laten meebetalen aan kinderopvang? Hoe kijkt zij aan tegen verplichte meebetaling door werkgevers? En waarom kan meebetalen volgens haar negatieve gevolgen hebben voor het midden- en klein bedrijf?

Toezicht
Het wetsvoorstel voorziet in een landelijke toezichthouder. Komt hiermee het toezicht door GGD’en geheel te vervallen? Dient de toezichthouder ook een stem te hebben in de vormgeving van het lokale jeugdbeleid? Zo ja, is het dan logisch om het toezicht op landelijk niveau te beleggen?
Labels
Bijdragen
Tineke Huizinga

« Terug

Reacties op 'Inbreng bij initiatiefwetsvoorstel kinderopvang'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > september