Inbreng bij buitenschoolse opvang

dinsdag 12 september 2006 16:22

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met weinig enthousiasme kennis genomen van het wetsvoorstel hetgeen een verplichting voor scholen introduceert om op basis van een verzoek van één of meer ouders buitenschoolse opvang te organiseren. Deze leden vinden ten principale dat ouders zelf verantwoordelijk zijn voor hun kinderen en derhalve voor hun opvang. Een generieke verplichting voor scholen, waarbij de vraag van de ouder bepalend is, achten deze leden dan ook onwenselijk. Zij wijzen er op dat berekeningen bovendien niet aantonen dat dit wetsvoorstel zal bijdragen aan de arbeidsparticipatie en vragen de regering dan ook nader te onderbouwen welke knelpunten dit wetsvoorstel gaat oplossen?

Daarnaast vragen de leden van de ChristenUnie-fractie naar de afbakening van het ‘zorgdragen voor’ en het tegelijkertijd niet verantwoordelijk zijn van het bevoegd gezag voor de uitvoering van de buitenschoolse opvang? Zal in sommige gevallen het feit dat het bevoegd gezag zorg moet dragen voor buitenschoolse opvang niet ook een verplichting inhouden om voor de uitvoering te zorgen, zo vragen deze leden? Waar ligt de grens, zo vragen deze leden?

Evenmin is voor de leden van de ChristenUnie-fractie de afbakening van de verschillende verantwoordelijkheden van respectievelijk school en kinderopvangorganisatie voldoende duidelijk. De school kan ouders een voorstel doen, dat naar de mening van de betrokken kinderopvangorganisatie volstrekt onwerkbaar is. Wie is er dan uiteindelijk verantwoordelijk, wanneer de opvang niet geregeld is? De school kan de kinderopvangorganisatie niet dwingen mee te werken, in het geval deze exploitatie van een bepaalde voorziening onrendabel acht. Graag een reactie van de regering op dit punt.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering nader te onderbouwen waarom het advies van de Onderwijsraad op het punt van het hanteren van een drempel, met name ten gunste van plattelandscholen, niet is opgevolgd? Zij vragen de regering daarbij specifiek in te gaan op vragen van subsidiariteit en proportionaliteit van regelgeving.
Tevens vragen deze leden wat er gebeurt als ouders een gastoudergezin niet willen, maar de school evenmin een commerciële kinderopvangorganisatie bereid vindt om de kinderopvang te regelen? In feite zal de kleine school in die gevallen zelf voor de kinderopvang moeten gaan zorgen, om aan de wettelijke plicht te kunnen voldoen. Acht de regering dit wenselijk, zo vragen deze leden?

In antwoord op vragen van de Raad van State stelt de regering dat het bevoegd gezag van een basisschool vrij is in de keuze voor de vorm van kinderopvang in de zin van de Wet Kinderopvang. Zij vragen de regering naar de mate waarin die vrijheid zou kunnen worden beperkt door de commerciële aard van de kinderopvang op grond van de WKO?

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat er voor de scholen van speciaal onderwijs nog geen regeling is getroffen. Voor deze scholen blijft onhelder wat de reikwijdte is van dit wetsvoorstel voor hen. De regering stelt voor te onderzoeken hoe het speciaal onderwijs invulling kan geven aan deze verplichting. Betekent dit dat ze op termijn wel zullen moeten voldoen aan de verplichting, zo vragen deze leden? Tevens vragen zij naar de aard, omvang, duur en kosten van het in te stellen onderzoek. Wanneer zijn de resultaten bekend?

De geldigheid van de afspraken ten aanzien van de Kinderopvang gelden voor een jaar. De leden van de ChristenUnie-fractie achten deze termijn te kort, aangezien er diverse ronden van overleg met ouders en/of medezeggenschapsraad nodig zijn. Tevens wijzen zij er op dat met het regelen van de kinderopvang op een bepaalde manier nogal wat kosten zijn verbonden. Zij vragen de regering dan ook waarom voor deze korte termijn is gekozen met betrekking tot de geldigheid van afspraken en niet voor een termijn van bijvoorbeeld vier jaar?

De regering wijst er op dat de ontwikkelingskansen van kinderen worden verbeterd, wanneer het bevoegd gezag en de kinderopvangorganisatie verder gaan in de samenwerking dan alleen het vastleggen van bovengenoemde zaken. Zo is overleg over de gehanteerde pedagogische lijn een goed middel om de doorgaande ontwikkelingslijnen te stimuleren, aldus de regering. Even verderop stelt de regering dat het bevoegd gezag er rekening mee moet houden dat de keuze voor de vorm van een voorziening past binnen de visie van de school. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering in hoeverre dit materieel een verdergaande verplichting betekent voor het bevoegd gezag dan sec het zorgdragen voor kinderopvang?

Tenslotte vragen de leden van de ChristenUnie-fractie naar de financiële gevolgen van de invoering van deze wet voor wat betreft de huisvesting en op welke wijze de regering de noodzakelijke middelen ter beschikking zal stellen?
Labels
Arie Slob
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Inbreng bij buitenschoolse opvang'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > september