Inbreng regels betreffende pensioenen (pensioenwet)

donderdag 27 april 2006 15:52

Met belangstelling hebben de leden van de fractie van de ChristenUnie kennis genomen van de nieuwe Pensioenwet, die de Pensioen- en spaarfondsenwet uit 1954 zal vervangen. De leden van de fractie van de ChristenUnie spreken hun waardering uit voor de zorgvuldige wijze waarop het wetsvoorstel tot stand is gekomen. Deze leden onderschrijven het belang van transparantie, toezicht en toegang in het wetsvoorstel. Wel hebben deze leden vragen over de manier waarop de minister inhoud geeft aan deze begrippen.

Pensioenovereenkomst
De leden van de fractie van de ChristenUnie achten het evenals de minister wenselijk dat de omvang van de witte vlek verder wordt verkleind. In de memorie van toelichting wordt vermeld dat de witte vlek een grootte heeft van 9% van de werknemers tussen 25 en 65 jaar (MvT, pag. 31). Naast de groep werknemers is er ook de groep (kleine) zelfstandigen. In welke mate wordt er door deze groep een pensioen opgebouwd, zo vragen deze leden. En voorts, welke rol ziet de minister voor zichzelf weggelegd in het bestrijden van de witte vlek met betrekking tot deze beide groepen? Er wordt niets vermeld over de witte vlek voor werkenden jonger dan 25 jaar. Wat is de situatie met betrekking tot de groep 21-25 jaar, hoe groot is de witte vlek voor deze groep? Waarom is besloten de verantwoording op het gebied van de maximum toetredingsleeftijd niet te laten aan de sociale partners, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie. De minister heeft ervoor gekozen toetreding tot een pensioenregeling verplicht te stellen op 21-jarige leeftijd. Welke ratio gaat er schuil achter de keuze voor 21 jaar? De leden van de ChristenUnie-fractie ontvangen op dit punt graag een nadere toelichting van de minister.

Onderbrenging bij pensioenuitvoerder
Dit wetsvoorstel bepaalt dat pensioenuitvoerders aan de betrokkenen moeten melden dat er sprake is van een betalingsachterstand. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de minister of hij kan aangeven hoe groot de problematiek van de betalingsachterstanden is. Directe melding in het geval van betalingsachterstand acht de minister niet zinvol. Directe melding zou onnodige onrust veroorzaken (MvT, pag. 61). De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen in hoeverre er sprake zal zijn van onnodige onrust bij de voorgestelde termijn van melding na drie maanden. Heeft het de minister een beeld van het aandeel van de gevallen van onnodige onrust – dat wil zeggen, geen reden tot aanpassing van de aanspraken en rechten – bij een termijn van 3 maanden?

Het wetsvoorstel maakt het onmogelijk dat een pensioenfonds uitgaat van het principe ‘geen premie, geen recht’ (MvT, pag. 63). De leden van de fractie van de ChristenUnie onderschrijven het belang van bescherming van de bestaande rechten en aanspraken van de werknemer. De vraag is of werknemers gediend zijn bij een verbod op het principe ‘geen premie, geen recht’. In het geval van samenspanning tussen werkgever en werknemer met betrekking tot het niet betalen van pensioengelden draaien de overige deelnemers namelijk op voor de kosten. Waarom heeft de minister ervoor gekozen het verbod op uitsluiten van deelnemers zo expliciet te verankeren in de wet, terwijl de minister toegeeft dat er onwenselijke uitkomsten mogelijk zijn (MvT, pag. 63), zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie.

De pensioenuitvoerder
Pensioenuitvoerders zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de pensioenovereenkomst. Teneinde die verantwoordelijkheid waar te kunnen maken zijn pensioenuitvoerders verplicht een pensioenreglement op te stellen (MvT, pag. 68). Het pensioenreglement dient naadloos aan te sluiten bij de pensioenovereenkomst en de uitvoeringsovereenkomst. In het geval van een pensioenfonds stelt het bestuur het pensioenreglement vast. Wanneer er sprake is van een verzekeraar, dan hebben werknemers en werkgevers hierin geen stem. Kan dit problemen opleveren met betrekking tot de inhoud van het pensioenreglement, zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie. Wie ziet er op toe dat het pensioenreglement inderdaad naadloos aansluit op de pensioenovereenkomst?

Voorts vragen deze leden waarom de minister ervoor heeft gekozen slechts vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersverenigingen het recht te geven zitting te nemen in het bestuur van een pensioenfonds (MvT, pag. 75).

Financieel toetsingskader voor pensioenfondsen
De leden van de fractie van de ChristenUnie vinden het evenals de minister uitermate belangrijk dat er voldoende waarborgen voor de financiële zekerheid worden opgenomen in de wet. Allereerst zouden de leden van de ChristenUnie-fractie willen weten hoe het gesteld is met de huidige dekkingsgraden van de diverse pensioenfondsen. Naast de huidige stand van zaken zouden deze leden ook graag kennis nemen van de ontwikkelingen in het afgelopen decennium ten aanzien van de dekkingsgraden van de diverse pensioenfondsen.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vinden de argumentatie voor de keuze van een 1-jarige hersteltermijn bij onderdekking niet overtuigend (MvT, pag. 89). Deze leden delen het standpunt dat situaties van onderdekking zoveel mogelijk moeten worden voorkomen. De minister ziet een hersteltermijn van één jaar als een prikkel om onderdekking te voorkomen. De vraag is wat het gevolg is van deze prikkel. Acht de minister het mogelijk dat het gevolg van deze prikkel is dat pensioenfondsen suboptimaal beleggingsgedrag gaan vertonen? Wat vindt de minister van een hersteltermijn van 3 jaar, met de mogelijkheid deze termijn te verkorten bij wanbeheer door de pensioenuitvoerder. De termijn voor een langetermijnherstelplan is 15 jaar. Waarom is gekozen voor een termijn van 15 jaar, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie.
Graag ontvangen de leden van de fractie van de ChristenUnie een toelichting op de ratio achter de keuze van een dekkingsgraad van 130% met betrekking tot het vereist eigen vermogen bij een standaardpensioenfonds en de keuze voor een dekkingsgraad van 105% bij het minimaal vereist eigen vermogen.

De relatie tussen pensioenuitvoerder en (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden
De minister stelt dat de regels rond waardeoverdracht in dit wetsvoorstel inhoudelijk grotendeels gelijk zijn aan die in de Pensioen- en spaarfondsenwet. Waarom is er dan toch sprake van een toename van bijna twintig wetsartikelen op dit gebied, zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie.

Een nieuw onderdeel van de wet is dat kleine pensioenafspraken in de periode vóór pensionering mogen worden afgekocht, hiermee wordt gepoogd de administratieve lasten te beperken. Wat heeft de minister doen besluiten om te kiezen voor een grens van € 400 bij het afkopen van een kleine pensioenaanspraak, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie.

In het wetsvoorstel is een zorgplicht opgenomen voor de pensioenuitvoerders met betrekking tot de beleggingsvrijheid van de deelnemers. De leden van de ChristenUnie-fractie onderschrijven het belang van een zorgplicht. De inhoud van de zorgplicht is voor de leden van de fractie van de ChristenUnie echter nog niet helder. Deze leden vragen welke impact de zorgplicht zal hebben. Zal er een ruime of een enge invulling aan het begrip worden gegeven?

Het is de verantwoordelijkheid van een burger zelf om te beoordelen of zijn pensioenuitkering voldoende is (MvT, pag. 110). De informatieverstrekking over het aangegane pensioen dient dusdanig te zijn dat de burger deze verantwoordelijkheid waar kan maken, zo stelt de minister. De leden van de fractie van de ChristenUnie onderschrijven de behoefte aan dit niveau van informatieverstrekking. Deze leden hebben echter vragen bij de invulling die de minister geeft aan de benodigde wijze van informatieverstrekking. De minister kiest bijvoorbeeld voor een verbod op het toezenden van wettelijk vereiste informatie op elektronische wijze. De minister verwacht dat door dit verbod beter gewaarborgd is dat de informatie daadwerkelijk aankomt en dat de informatie hierdoor beter langdurig bewaard kan worden. Is dit daadwerkelijk het geval, zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie.

In de MvT (pag. 111) wordt het wijzigen van het e-mailadres als probleem benoemd. Het systeem van DigiD kent dit probleem niet. Een dergelijk systeem zou ook in het geval van de Pensioenwet gebruikt kunnen worden. Onderkent de minister deze mogelijkheid, zeker voor mensen die zelf aangeven dat ze er prijs op stellen? In hoeverre zal een bredere openstelling van de mogelijkheid van elektronische informatie-uitwisseling een reductie van de administratieve lasten betekenen?

Tot slot op het gebied van de informatieverstrekking een vraag in meer algemene zin: is het niet beter om te toetsen of de deelnemers en de pensioengerechtigden uiteindelijk voldoende zijn voorgelicht en pensioenfondsen daarop af te rekenen, in plaats van te voren allerlei specifieke eisen te stellen, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie. De aandacht dient zich dan met name te focussen op gebeurtenissen die daadwerkelijk invloed hebben op pensioenuitkeringen, zoals overlijden van partners, trouwen en scheiden. Vooral bij desbetreffende gebeurtenissen moeten deelnemers goed geïnformeerd worden over de gevolgen voor hun pensioenuitkering.

Toezicht
In het wetsvoorstel is gekozen om het prudentieel en het materieel toezicht in handen te leggen van De Nederlandse Bank. Het gedragstoezicht moet, wat betreft de minister, komen te liggen in handen van de Autoriteit Financiële Markten. Pensioenfondsen worden hierdoor geconfronteerd met twee toezichthouders. In hoeverre verwacht de minister dat het bestaan van twee toezichthouders problemen kan gaan opleveren, zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie? Wat vindt de minister van het idee om alle drie de soorten toezicht onder te brengen in één hand, namelijk bij de De Nederlandse Bank, zo vragen deze leden.

Administratieve lasten
De introductie van de toetredingsleeftijd van 21 jaar brengt een administratieve lastenverzwaring met zich mee (MvT, pag. 155). Hoe groot is deze lastenverzwaring volgens de minister? De mogelijkheid van het afkopen van kleine pensioenafspraken brengt een lastenverlichting met zich mee. Wat is, volgens de minister, de grootte van deze lastenverlichting, zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie. In hoeverre zal er een verandering optreden in de grootte van deze lastenverlichting wanneer er gekozen wordt voor een andere grens dan € 400?

Evaluatie van de wet
Het wetsvoorstel heeft als doel de waarborgen voor financiële zekerheid, individuele zekerheid en uitvoeringszekerheid op een inzichtelijke wijze wettelijk te verankeren. Op welke wijze wil de minister invulling gaan geven aan de toetsing van deze doelstelling, zo vragen de leden van de fractie van de ChristenUnie.

De invoering van de Pensioenwet zal van de verschillende betrokken partijen veel werk vragen. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen tenslotte binnen welke termijn de Kamer de Invoeringswet tegemoet kan zien en wanneer de Kamer kennis kan nemen van de inhoud van de vele Algemene maatregelen van Bestuur.

Labels
Bijdragen
Tineke Huizinga

« Terug

Reacties op 'Inbreng regels betreffende pensioenen (pensioenwet)'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > april