Bijdrage VAO verkleining groepsgrootte vso-zmlk

donderdag 27 april 2006 15:32

De heer Slob (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik vind het triest dat dit VAO nodig is. Wij hebben jarenlang gestreden voor een verkleining van de klassengrootte van het vso-zmlk, tot september vorig jaar met steun van de gehele Kamer, minus het CDA en de VVD, maar in september kwam het CDA erbij. Toen kwam er ook geld. Wij dachten dat wij ons doel eindelijk hadden bereikt. Het duurde nog wel enige maanden voordat er daadwerkelijk beweging kwam. Nu ligt er uiteindelijk een resultaat waarvan zowel het CNV, als de Besturenraad als de WEC-raad, het overkoepelend orgaan van het speciaal onderwijs, zegt dat dit niet de bedoeling is, niet op deze manier. Vorige week werd duidelijk dat het volgens de minister wel de bedoeling is. Ik heb toen al aangegeven dat dit voor ons niet acceptabel is. Het gaat om een uiterst kwetsbare groep leerlingen. De zorg voor deze leerlingen, ook als de groep wordt verkleind, moet optimaal blijven. Ik ben daarin gesterkt door het verslag van de Inspectie dat deze week uitkwam. Daarin uit ook de Inspectie zorg over zorg en begeleiding van leerlingen in het vso. Wij vinden dat de motie moet worden uitgevoerd, zoals die door de indieners in oorsprong is bedoeld. Het gaat om daadwerkelijke klassenverkleining met behoud van de zorg. We moeten niet de situatie krijgen dat men weliswaar kan komen tot klassenverkleining, maar dat dan wel moet worden geschrapt in de klassenassistentie. Dat was in ieder geval niet mijn bedoeling als eerste indiener van moties die in de Kamer hebben voorgelegen. Dat brengt mij tot de volgende motie.

De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de Tweede Kamer in meerderheid heeft uitgesproken dat er een verkleining van de groepsgrootte voor vso-zmlk van 12 naar 7 leerlingen moet plaatsvinden;
overwegende dat verscheidene malen is gebleken dat minister Van der Hoeven geen of onvoldoende invulling en prioriteit aan deze uitgesproken wens van de Kamer heeft gegeven;
tevens overwegende dat de minister uiteindelijk gemotiveerd door niet overtuigende argumenten en berekeningen onvoldoende formatie beschikbaar wil stellen om deze klassenverkleining (met behoud van bestaande zorg voor deze kwetsbare doelgroep) te realiseren;
tevens overwegende dat alleen als er wordt ingeleverd op de huidige aanwezigheid van klassenassistenten de gewenste klassenverkleining kan worden gerealiseerd en dat dit nooit de bedoeling van de Kamer is geweest;
verzoekt de regering, in overleg met de WEC-raad, te komen met nieuwe voorstellen die met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2006 de scholen voldoende formatie beschikbaar stelt om een daadwerkelijke klassenverkleining tot 7 leerlingen voor vso-zmlk te realiseren,
en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Slob, Eijsink, Kraneveldt, Jungbluth, Vergeer en Van der Vlies.
Zij krijgt nr. 91 (27728).

Mevrouw Aasted Madsen-van Stiphout (CDA):
Voorzitter. De heer Slob concludeert nu heel hard dat zijn motie op dit punt niet wordt uitgevoerd. In cluster 4 is sprake van een klassengrootte van zeven leerlingen. Voor cluster 3 is exact dezelfde berekening gemaakt en wordt dezelfde hoeveelheid geld toegevoegd. Waarom heeft cluster 4 dan wel een klassengrootte van zeven en cluster 3 volgens de berekeningen van de heer Slob niet? Men krijgt exact hetzelfde. Waarom kan het in cluster 4 wel, terwijl het in cluster 3 niet zou kunnen?

De heer Slob (ChristenUnie):
Mevrouw Aasted Madsen heeft het over de berekeningen van de heer Slob. Uiteraard heb ikzelf ook berekeningen gemaakt, maar ik niet alleen. Ik gaf zojuist aan dat zowel het CNV, als de Besturenraad, als de WEC-raad, niet de minsten, de laatste zeker niet, want de WEC-raad is de belangenvertegenwoordiger van het speciaal onderwijs in het algemeen -- daar valt onder zowel cluster 3 als cluster 4 onder -- eenduidig tot de conclusie komt dat, als de motie wordt uitgevoerd op de manier van de minister, met deze berekeningen en met een verwijzing naar cluster 4, hoewel die in zeker opzicht mank gaat, omdat sprake is van een andere categorie leerlingen, de daadwerkelijke klassenverkleining niet kan worden gerealiseerd.

U, als ervaringsdeskundige van dichtbij, weet als geen ander dat die bij deze categorie leerlingen van ongelooflijk groot belang is. Ik wil de minister niet een nieuwe berekening voorhouden en met elkaar berekeningen gaan uitwisselen. Wij hebben dat vorige keer niet gedaan en ik vraag haar dat nu ook niet. Ik vraag haar met kracht om aan tafel te gaan zitten met de betrokkenen, met name de WEC-raad, om te kijken of zij er met hen met eenduidige conclusies uit kan komen. Ik weet dat aan de andere kant de bereidheid bestaat om dat te doen zonder de minister het vel over haar neus te trekken. Het is uit die bittere noodzaak dat ik hier sta en deze motie indien, die ook door een groot aantal partijen wordt gesteund. Ik sta in dit opzicht dus niet alleen in deze redenering en conclusie.

Het zou u sieren, mevrouw Aasted-Matsen, als u de strijd waar u zich vanaf september bij heb gevoegd, waar ik blij om was, tot het eind toe volhoudt. De heer Verhagen heeft bij de algemene politieke beschouwingen gezegd dat zijn fractie het van belang vindt dat de klassen van zeer moeilijk lerende kinderen worden verkleind, aangezien dit ten faveure is van de leerling en van de leraar. Als de klassenassistent straks verdwijnt, gaat het dus ten koste van de leraar. De heer Verhagen heeft ook gezegd dat het de bedoeling is om terug te gaan naar zeven zeer moeilijke leerlingen per klas. Daarmee bedoelen wij natuurlijk ook de totale zorg. Tot slot heeft hij gezegd dat hij ervan uitgaat dat moties worden uitgevoerd. Als indiener van de moties weet ik als geen ander wat de strekking van die motie was. U kunt mij ook niet het recht ontzeggen om het op die wijze uit te leggen.

Mevrouw Aasted Madsen-van Stiphout (CDA):
De motie-Verhagen spreekt duidelijk van het terugbrengen van de klassengrootte naar zeven leerlingen. Dat gebeurt. Het enige verschil is dat u rekent vanaf een niveau van twaalf, waar u er vijf van af wilt halen. Op dat niveau van twaalf zaten wij al lang niet meer met de inzet van klassenassistenten en alle extra formatie in de afgelopen jaren. Op één punt wil ik u corrigeren. U zei dat ik mij in september erbij heb gevoegd. In december 2002 heb ik hiervoor al aandacht gevraagd. Inderdaad heeft de CDA-fractie indertijd uw motie niet kunnen steunen. Dat was niet vanwege de inhoud, maar een motie zonder geld is in feite geen goede motie. Daarom heeft het CDA zich ingezet voor die 15 mln. en om het wel te realiseren. U moet nu dus niet een beeld creëren dat wij jarenlang onze mond hebben gehouden en dat het uw feestje was. Wij hebben vanaf het begin meegedaan, maar kom wel met de gelden als je met plannen komt.

De heer Slob (ChristenUnie):
Het woord "feestje" is hier zeer misplaatst, omdat wij te maken hebben met een ernstige situatie en een heel kwetsbare groep leerlingen. Ik constateer ook dat uw fractie geen steun heeft willen geven aan moties die eerder zijn ingediend en oproepen die ik heb gedaan, om als Kamer tot een uitspraak te komen waarin de regering werd opgedragen om toewerkend naar een begroting een maximale inspanning te verrichten om voor deze groep iets te doen. Met ons erkende de minister wel dat er een probleem lag. Er worden meer van dergelijke moties ingediend. Zie de motie de heer Verhagen zojuist samen met de heer Vendrik over NedCar heeft ingediend. Daarin wordt de regering opgeroepen tot een bepaalde inspanning, zonder dat direct de portemonnee wordt getrokken. Dat gebeurt veel vaker en dat was hier ook het geval. Ik denk, zoals u zelf ook weet, dat het de CDA-fractie wat afweging heeft gekost voordat zij uiteindelijk toch maar niet meeging. U weet als geen ander hoe de situatie toen is geweest. Ik wil er echter niet meer over zeggen.

Voorzitter. Ik hoop van ganser harte dat de motie, die door de complete oppositie wordt gesteund, steun zal krijgen van in elk geval een coalitiepartij. Mocht de CDA-fractie er niet in willen meegaan, dan wil de VVD-fractie, die het eerder nooit heeft gesteund, dat nu misschien wel. En anders is mijn hoop gevestigd op de D66-fractie, die in de afgelopen jaren vanuit ons perspectief gezien wel op een goede wijze met dit onderwerp is omgegaan. Wij zullen het afwachten en gelukkig weten wij het vandaag al.

Labels
Arie Slob
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Bijdrage VAO verkleining groepsgrootte vso-zmlk'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > april