Inbreng vaststelling en invoering van titel 7.5 (Pacht) van het Burgerlijk Wetboek

dinsdag 25 april 2006 15:48

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met veel belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. Deze leden ondersteunen de dubbele strekking van het wetsvoorstel. Voorts zijn deze leden opgelucht over het feit dat er eindelijk een evenwichtig en breed gedragen voorstel ligt, waarin het pachtrecht voor de komende tijd geregeld lijkt. Toch moet het deze leden van het hart, als zij de voorgeschiedenis op zich in laten werken, dat het te lang geduurd heeft, voordat er een nieuw en toekomstbestendig pachtbeleid aan hen voorlag. Dat neemt natuurlijk niet weg dat deze leden veel waardering hebben voor het feit dat de betrokken organisaties met een gezamenlijk voorstel tot aanpassing van het huidige pachtrecht zijn gekomen. Immers, daarmee hebben zij het collectieve belang hoger geacht dan het eigen belang en dat is wat betreft de leden van de ChristenUnie-fractie prijzenswaardig.

De leden van de fractie van de ChristenUnie achten een evenwichtige benadering, waarbij zowel de belangen van de pachter als van de verpachter worden gewogen, een eerste vereiste bij het spreken over dit onderwerp. Het antwoord op de vraag wat een evenwichtige benadering is, is niet eenvoudig te geven, zo beseffen deze leden. Veel pachters zijn immers van mening dat de pachtprijzen het afgelopen decennium te veel zijn gestegen, dat de situatie in de landbouw in schril contrast staat met hogere pachtprijzen en dat de pacht die geheven wordt in nauwe relatie dient te staan met het opbrengend vermogen van de grond, terwijl veel verpachters van mening zijn dat zij de afgelopen jaren niet de mogelijkheid hebben gehad de kostenstijgingen, waar zij mee te maken hadden, door te berekenen in de pachtprijzen en dat het voorts wat hen betreft niet reëel is om de malaise in de grondgebonden landbouw af te wentelen op de verpachter.

Daarom is het des te opmerkelijker dat de betrokken organisaties – met weliswaar een gedeeld collectief belang, maar een tegengesteld eigenbelang – er toch in geslaagd zijn met een gezamenlijk en dus breed gedragen voorstel te komen (al beseffen deze leden terdege dat één van de betrokken organisaties, de BLHB, zich uiteindelijk niet geheel kon verenigen met het gezamenlijke voorstel.)

Het huidige pachtsysteem is een reeds lang bestaande institutie. En zoals zo vaak het geval is met instituties die al langer bestaan, moet ervoor gewaakt worden dat er steeds minder oog is voor de voordelen ervan – die zijn vanzelfsprekend geworden – terwijl de nadelen en neveneffecten ervan worden uitvergroot. Daarmee willen de leden van de ChristenUnie-fractie zeker de problemen – samengevat: de marginalisering van het instituut pacht – die gedeeltelijk voortvloeien uit de huidige te kort schietende Pachtwet, niet bagatelliseren. Nochtans vragen deze leden de betrokken bewindslieden het instituut pacht eens tegen deze achtergrond te beschouwen.

De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de ministers wat “het voornemen om tot een meer fundamentele herziening te komen” impliceert (MvT, pag. 7)? Het thans voorliggende wetsvoorstel wordt als een eerste stap door de betrokken bewindslieden gezien (MvT, pag. 8). Betekent dit, dat ondanks de maatschappelijke en politieke weerstand, deze ministers een verdergaande liberalisering van het pachtrecht (blijven) voorstaan, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie. En indien dat inderdaad het geval is, vernemen deze leden gaarne de visie van de betrokken bewindslieden hoe pachtafhankelijkheid zich verhoudt tot een verdergaande liberalisering van het pachtrecht.

Artikel 363 en 364
In de agrarische sector wordt steeds meer overgegaan tot het aangaan van samenwerkingsverbanden. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen daarom aan de ministers of het wat hen betreft niet wenselijk is om de mogelijkheid tot indeplaatsstelling en medepacht binnen de familiesfeer uit te breiden.

Artikel 367 e.v.
De verpachter kan de pachtovereenkomst op een beperkt aantal gronden opzeggen. De pachter kan zich tegen het opzeggen van de pachtovereenkomst verzetten. Dit dient hij echter ‘tijdig en behoorlijk gemotiveerd’ te doen. De leden van de ChristenUnie- fractie vragen om een nadere toelichting hierbij. Welke eisen worden gesteld aan een ‘behoorlijk gemotiveerd verzet’?

Artikel 375
De verpachter kan de pachtovereenkomst opzeggen op grond van het feit dat de pachter de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen om een toelichting op dit artikel. Natuurlijk zien deze leden de analogie met de pensioengerechtigde leeftijd. Maar is hier, zo vragen zij, toch geen sprake van leeftijdsdiscriminatie. En is los daarvan het opnemen van deze opzeggingsgrond wel verstandig gezien de behoorlijke vergrijzing in de agrarische sector?

Artikel 380
Nieuw in dit artikel is het lid f. Is overwogen om in dit geval de pachter een voorkooprecht toe te kennen, in die zin dat hij het recht krijgt het gepachte te verwerven tegen dezelfde koopprijs als de betreffende derde, zo vragen de leden van de ChristenUnie-fractie de ministers.
Voorts vragen deze leden de ministers of de pachter voldoende beschermd is tegen schending van het voorkeursrecht door de verpachter.

Artikel 385 en 387
De leden van de fractie van de ChristenUnie zijn benieuwd naar de reden waarom ervoor gekozen is om artikel 385 en 387 te handhaven. Welke reden is er om overheden en rechtspersoonlijkheid bezittende lichamen als bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen nog anders te behandelen dan andere verpachters?

Artikel 397
In het wetsvoorstel wordt onderscheid gemaakt tussen pachtcontracten van zes jaar of korter en pachtcontracten voor een tijd langer dan zes jaar. Pachtovereenkomsten voor de duur van zes jaar of korter kunnen voortaan ongelimiteerd en zonder dat er sprake is van een pachtprijstoets worden afgesloten. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de ministers waarom zij er niet voor gekozen hebben om een limiet toe te voegen, bijvoorbeeld van twaalf jaar, zodat op enig moment de bepalingen betreffende de pachtprijsbeheersing wel van toepassing worden.
Voorts vragen deze leden de ministers waarom er niet voor gekozen is de pachter een voorkeursrecht van pacht te geven, zodat de voormalige pachter als eerste recht heeft om opnieuw te pachten.

Labels
Arie Slob
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Inbreng vaststelling en invoering van titel 7.5 (Pacht) van het Burgerlijk Wetboek'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > april