Bijdrage wijziging Elektriciteitswet i.v.m. regels omtrent onafhankelijk netbeheer

donderdag 13 april 2006 10:08

De heer Slob (ChristenUnie):
Voorzitter. De behandeling van sommige wetsvoorstellen vraagt enige tijd. Dat geldt zeker voor dit wetsvoorstel. Wij zijn inmiddels een aantal onderzoeken, validatie daarvan, twee wetswijzigingen, twee schriftelijke rondes, hoorzittingen en een uitgebreid wetgevingsoverleg van ongeveer twaalf uur verder. Er kan niet worden gezegd dat deze zaken niets hebben opgeleverd. Er zijn zeker sprongen voorwaarts gemaakt. Wij hebben in het wetgevingsoverleg uitvoerig gesproken over de consumentenbelangen. De risico's die daarbij een rol spelen lijken als gevolg van de wetswijzigingen wat verminderd. Ik zeg nadrukkelijk "lijken", want harde garanties kunnen hierover niet worden gegeven.
De minister heeft ook geprobeerd om de risico's die samenhangen met de CBL-contracten zo veel mogelijk te minimaliseren. Op dit terrein kunnen echter ook geen harde garanties worden gegeven met betrekking tot de eventuele financiële gevolgen. Dat is ook al aan de orde gekomen in een interruptiedebatje met de heer Hessels. Een zwak punt is dat er geen kennis is genomen van de CBL-contracten zelf. De validatiecommissie stelt dat wij alleen daarom al voorzichtig moeten zijn met het trekken van stellige conclusies.

De CBL-kwestie heeft voor mijn fractie zwaar gewogen. Wij hebben er zeer uitvoerig over van gedachten gewisseld in het wetgevingsoverleg en in de verschillende schriftelijke rondes. Die kwestie is nog steeds een heikel punt en maakt het voor ons nog steeds moeilijk om het wetsvoorstel te steunen. Een stem voor brengt immers risico's met zich mee die moeilijk zijn in te schatten. Als er iets misgaat en het wetsvoorstel niet financieel solide blijkt te zijn, zullen de gevolgen ervan uiteindelijk bij de burger terechtkomen. Dat kan zowel direct het geval zijn bij de burger als consument als indirect via de huidige aandeelhouders, provincies en gemeenten, en dus de burger als belastingbetaler raken. De risico's met betrekking tot de CBL's zijn geminimaliseerd, maar er zijn nog steeds risico's.

In de debatten die tot nu toe zijn gevoerd, liepen beeld en werkelijkheid, feit en fictie en rationele argumentatie en demagogie soms dwars door elkaar heen. Dat gebeurt wel vaker in deze politieke arena.

Zeker in het geval van de splitsingswet was dat wel heel erg opvallend. In wetgevingsoverleggen is dit ook aan de orde geweest. Af en toe namen de discussies een toonhoogte aan die over de grens heen ging van wat wij zouden moeten willen. Ik heb het dan niet direct over de wijze waarop wij als collega's met elkaar in gesprek gingen met de minister.

Dit door elkaar lopen van feiten en fictie, werkelijkheid en beeld, maakt het moeilijk om een helder zicht te krijgen op nut en noodzaak, alsook gevolgen van dit wetsvoorstel. Ik geef twee voorbeelden.

Het eerste is een illustratie. Daaruit blijkt dat wij ons uitvoerig met dit onderwerp bezighouden. Wij hebben als fractie namelijk zeer nadrukkelijk meegedaan aan de totstandkoming van het nader verslag. Daarin informeert mijn fractie bij de minister naar de reden van het verschillend wegen van het Nederlandse en het Europese speelveld. Daarop antwoordt de minister, dat voor hem een Nederlands speelveld helemaal niet zwaarder weegt. Vervolgens geeft hij echter toe dat de verplichte splitsing tijdelijk een verstoring van het Europese speelveld oplevert voor de Nederlandse spelers. Hij geeft ook aan dat hij er weliswaar veel aan doet om in noordwest-Europees verband een zo gelijk mogelijk speelveld te creëren, maar dat het nog wel eventjes kan duren voordat het zo ver is.

Hierop is mijn reactie weer: minister, geef gewoon toe dat in uw visie de situatie op de Nederlandse markt prevaleert boven die op de Europese markt en dat u uiteindelijk toch het risico neemt dat de Nederlandse energiebedrijven bij wijze van spreken als hapklare brokken in de etalage worden gezet om door de grote Europese spelers te worden overgenomen. Daar zou het de facto op uit kunnen draaien.

De heer Crone (PvdA):
Ik deel geheel uw analyse dat er grote risico's kunnen zijn, wanneer onze bedrijven door het buitenland worden opgekocht. Is de splitsingswet echter niet juist een garantie om dat te voorkomen? Omgekeerd: als je de splitsingswet zou verwerpen, waar u toe neigt, staat de deur helemaal open voor privatisering. De bedrijven zullen dan namelijk met net en al, met huid en haar, worden opgekocht. Nu is de Nederlandse energiesector in totaal minder waard dan bijvoorbeeld Endessa. Dat kopen de Europese reuzen ook in een achternamiddag op. Ik wijs op de reacties van de topmensen van de bedrijven, tot en met hedenochtend in de krant, en op de ochtend van de hoorzitting met de aandeelhouders. Dat is hun strategie ook: niet in een keer verkopen, maar via allianties stapsgewijs opgaan in een groot internationaal bedrijf. Zij denken dan nog dat zij daarvan de leiding hebben. De splitsingswet is wat mij betreft een soort democratiseringswet. Hiermee zijn wij het wetgevingsoverleg ook geëindigd.

De heer Slob (ChristenUnie):
Wij hebben deze discussie, zoals gezegd, ook in het wetgevingsoverleg gevoerd. Dat geldt ook voor de afweging: als je tegen stemt wat neem je dan voor lief, dus welke situatie creëer je dan? Ik herhaal wat ik in het wetgevingsoverleg heb gezegd, namelijk dat onze fractie altijd heel helder is geweest over de privatisering van een netwerk. Dat willen wij absoluut niet. Om die reden hebben wij de motie van de heer Hessels mede ondertekend. Wij willen dat een dergelijke privatisering wordt tegengewerkt. In dat opzicht kan er iets worden gedaan waarvoor je bij wijze van spreken deze wet niet eens nodig hebt. Immers, dat is mogelijk via ministeriële regelingen of op een andere wijze.
Ik ben het met u eens dat er iets moet gebeuren. Wij voeren nu een discussie over het onderhavige wetsvoorstel. In dit verband heb ik de minister een aantal keren vragen gesteld over het Europese speelveld. Daarbij hebben wij aangegeven dat het in het geheel van het Europese speelveld voor Nederland kwetsbaar is om voor de troepen uit te lopen en al een aantal besluiten te nemen, los van wat er in andere landen in beweging komt. Wij hebben dat natuurlijk ook geconstateerd. Dit is overigens wel een heel voorzichtige, eerste beweging. Laten wij ons dan nog niet rijk rekenen.

Je zult tegen deze achtergrond moeten constateren dat onze bedrijven gedurende enige tijd in een nadelige positie terecht kunnen komen. De minister draait om die hete brij heen. Dit leid ik althans af uit de antwoorden die wij hebben gekregen. Dat vind ik jammer. Ik wil daar met hem over van gedachten wisselen. Dit geldt ook voor de afweging wat de situatie is, als je er niet toe overgaat. Op die manier zijn de keuzes duidelijk die in politiek opzicht gemaakt moeten worden.

De heer Crone (PvdA):
Als wij de splitsingswet niet aannemen, mag Eneco, Essent of Nuon morgen besluiten om de helft van het concern te privatisering, zo lang het netgedeelte maar niet geprivatiseerd wordt. Dat mag morgen dus al. Er ligt dan wel een beslag op het netwerk en dan zijn wij het allemaal kwijt. Het gaat stapsgewijs. Dat zien wij nu ook gebeuren. Dat gaat door, als u de splitsingswet niet aanneemt.

De heer Slob (ChristenUnie):
Ik heb al aangegeven dat mijn fractie vindt dat de Nederlandse regering in beweging moet komen voor de netwerken. Zij moet er dus voor zorgen dat dit in publiek beheer blijft. Dat was voor de SP, GroenLinks, de SGP, de LPF, als ik mij niet vergis, en voor onze fractie reden om de motie van de heer Hessels mede te ondertekenen.

De heer Irrgang (SP):
Volgens mij blijft het zo dat, als wij de splitsingswet niet steunen, de minister toestemming moet blijven geven voor welke privatisering dan ook en dat hij die kan weigeren, zoals in het verleden ook is gebeurd door ministers van Economische Zaken, omdat het netwerk in het geding is. Het maximale wat kan gebeuren, is dat een deel wordt geprivatiseerd, maar het netwerk in ieder geval niet. Daar kan de minister altijd "neen" tegen zeggen. Een stem tegen splitsing is ook een stem privatisering, zeker tegen privatisering van het netwerk.

De heer Slob (ChristenUnie):
Dat was een aardig betoog, maar het onderstreept wat ik al heb gezegd, namelijk dat de Kamer helder moet aangeven, ook als het gaat om het netwerk, of zij vindt dat dit al of niet voor 100% in overheidshanden moet blijven, ook wat betreft het juridisch eigendom. Daarnaast speelt nog de discussie over het economisch-eigendomsdeel. Daarover is al in het wetgevingsoverleg gesproken. We kennen de opvatting van de heer Crone op dat punt. Ik heb toen zelf aangegeven dat ik dat een heikele kwestie vind, maar die is van iets minder grote importantie dan het juridisch eigendom. Daar is de Kamer helder in.

De heer Vendrik (GroenLinks):
Bij mijn beste weten is het verbod op privatisering van tijdelijke aard en loopt dat eind dit jaar af. Als we de splitsingswet niet aannemen en de huidige wetgeving dus van kracht blijft, dan is het 31 december 2006 bal. Dat zal de heer Irrgang toch ook niet bedoelen.
Stel dat wij in het debat over deze wet een constructie maken, waarbij wordt uitgesloten dat na splitsing commerciële delen kunnen worden verkocht aan buitenlandse geïntegreerde giganten, zoals EDF, Eon en Endesa. Maakt dat voor de heer Slob verschil?

De heer Slob (ChristenUnie):
De heer Vendrik hoorde mijn opmerking zojuist in de richting van de heer Hessels. Deze speculeerde daar ook al enigszins op met betrekking tot de verantwoordelijkheid die bij gemeenteraden en Provinciale Staten ligt door middel van hun rol als aandeelhouders. Zij hebben uitgesproken dat ze niet zullen verkopen. De heer Hessels gaat ervan uit dat het op dat punt wel goed komt. Ik vind dat een dun verhaal. Volgens mij moeten wij ons wat dat betreft niet rijk rekenen. De uitlatingen van de aandeelhouders over het wetsvoorstel waren nogal in beweging, om het netjes te formuleren, maar wij kunnen de minister de opdracht geven met hen in gesprek te gaan en hen te verzoeken dat niet te doen. Dan krijgen we op die manier misschien een tijdelijke waarborg. Bij het wetgevingsoverleg is overigens ook aangegeven dat wij een wet maken voor de komende tien, vijftien jaar. De vraag is hoe lang zo'n waarborg houdbaar is. Op het moment dat wij het groene licht geven voor het wetsvoorstel rijdt de trein wel verder. Dan hebben wij geen enkele mogelijkheid meer ongewenste effecten tegen te houden. Ik blijf dat een lastig verhaal vinden. Ik vraag me af hoe hard zo'n waarborg op dat punt kan zijn. Ik heb overigens zojuist aangegeven dat de waarborgen rond het minimaliseren van de risico's van de CBL-contracten ook niet in beton zijn gegoten.

De heer Vendrik (GroenLinks):
Dit betoog kan ik helemaal volgen. Ik houd ook enige afstand tot de recente uitlatingen van de aandeelhouders. Ik reken daar ook niet al te zeer op. Zo beluister ik de heer Slob tenminste. Dan moet het wellicht de verantwoordelijkheid van de Kamer zijn om na te denken over een constructie in de wet. Eigenlijk is dat ook logisch. Als wij hier in Nederland een splitsing veroorzaken van de geïntegreerde bedrijven, is het heel vreemd als buitenlandse geïntegreerde bedrijven hier binnen kunnen komen om vervolgens een commercieel deel van een oorspronkelijk geïntegreerd Nederlands energiebedrijf over te nemen. Daar moet toch iets op te verzinnen zijn in de wet?

De heer Slob (ChristenUnie):
De heer Vendrik verwoordt mijn bezwaar en mijn vrees, maar ik heb nog geen amendement van hem gezien die deze kwestie op een afdoende manier regelt. Als hij daar een aardige suggestie voor heeft, houden wij ons aanbevolen, maar het lijkt ons heel moeilijk. Ik vraag de minister in te gaan op de risico's die wij hieromtrent zien en de waarborgen voor de toekomst. Misschien schets ik een worstcasescenario, maar die moet je altijd meewegen in je afwegingen.

Dan een tweede illustratie van de lastige manier waarop beelden en werkelijkheid, fictie en feiten door elkaar heenlopen. Dat komt ook tot uitdrukking in de discussie over het rapport van de Validatiecommissie.

De heer Hessels heeft terecht aangegeven dat de Kamer erom heeft gevraagd. De Kamer heeft invloed gehad bij de opdracht en samenstelling. Op een bepaald moment moet je dan iets met het rapport. Ik constateer wel dat wij het rapport met een zekere voorzichtigheid moeten benaderen. Dat zijn niet mijn eigen woorden, maar zo spreekt de commissie zelf. Ik waardeer dat de commissie dit in alle openheid meegeeft. Dat zegt ook iets over de hardheid van de conclusies die erin staan. Wij weten ook dat er door de energiebedrijven vrij zwaar is gereageerd op dit rapport. In tegenstelling tot de reacties die wij in de afgelopen weken hebben gezien, waren zij wel meer inhoudelijk van aard. De minister zal ongetwijfeld ook kennis hebben genomen van een aantal van de bezwaren die tegen het rapport zijn ingediend. Het zou goed zijn als hij in zijn eerste termijn daarop een reactie geeft.

Het is geen geheim dat mijn fractie de minister steunt in zijn streven om voor de voorzieningszekerheid vitale netten veilig te stellen. Wij zijn met de minister ook steeds eensgezind opgetrokken om te voorkomen dat de relatief kleine Nederlandse energiebedrijven geïntegreerd en wel worden overgenomen, waarbij de voor de voorzieningszekerheid vitale netten worden meegezogen. Daarover is dus geen enkel punt van twijfel. Ik hoop ook niet dat dit ontstaan is in de afgelopen weken. Onze wegen scheiden zich bij de vraag hoe je die ongewenste situatie kunt voorkomen. Dat is de discussie of je al dan niet tot een verplichte splitsing zou moeten overgaan. Ik heb tijdens het wetgevingsoverleg al gezegd, dat mijn fractie eigenlijk niet verder wil gaan dan een splitsing op het moment dat een geïntegreerd energiebedrijf wordt overgenomen door een commerciële organisatie. Dat zou ook een privatiseringsverbod voor de energienetwerken inhouden. En dan komen wij weer bij de discussie over de motie-Hessels, die inmiddels is getransformeerd tot een amendement dat wij medeondertekend hebben, omdat ik het redenerend vanuit de politieke realiteit als een goede next-best oplossing zie.

Ik weet dat de minister eigenlijk niet begrijpt waarom weldenkende mensen zo kritisch over de verplichte splitsing zijn. Ik kom erop terug, omdat de minister in het wetgevingsoverleg daaraan kwalificaties heeft verbonden waar wij ons niet zo plezierig bij voelen. Hij heeft bijvoorbeeld het woord "neo-nationalistisch" gebruikt. Hij heeft gesproken over ongezonde oranjegevoelens. Ik vind het jammer als een verschil van mening over een verplichte splitsing gereduceerd wordt tot dergelijke onderbuikgevoelens. Ik wil hier gesteld hebben dat mijn fractie zich daarin absoluut niet herkent. Wij hebben steeds, vanaf het begin af aan, heel kritisch meegedacht. Ik heb ook verwezen naar het nader verslag, waaraan wij stevig hebben meegedaan. Het is best lastig als je dat in zo'n korte tijd moet doen met een fractie van drie personen. Wij weigeren ons te laten aanleunen om op die manier te worden neergezet. Het is misschien niet zo bedoeld, maar laten wij dat dan maar met elkaar zo uitspreken. Dan kunnen wij het ook wegnemen. Onze kritische houding heeft ermee te maken dat wij ervan overtuigd zijn dat de markt geen panacee is als het gaat om onze energievoorziening. Wij zien die als een primaire basisbehoefte. Naar onze mening is de Nederlandse overheid bij de vormgeving van marktwerking op de energiemarkt tot nu toe te veel uitgegaan van de economische theorie en te weinig van de harde realiteit. Overheid en andere spelers op de markt gedragen zich niet conform de theorieboeken, maar vertonen strategisch gedrag. Nederland is nu eenmaal geen eiland. Wij willen dat ook helemaal niet zijn. Andere lidstaten van de EU, bijvoorbeeld Frankrijk, hebben zich, liberalisering of niet, enorm ingezet voor de positie van hun eigen nationale bedrijven, ook voor hun eigen nationale energiebedrijven. Energiepolitiek is dus machtspolitiek en is geopolitiek. Dat moge duidelijk zijn. Alleen daarom al is een alleengang voor de Europese troepen uit een heel risicovolle stap. Voor ons is het nog steeds de vraag of wij die stap daadwerkelijk moeten zetten.

De fundamentele kritiek van mijn fractie op de splitsingswet is, na alles wat wij in de afgelopen weken met elkaar hebben besproken en met de positieve veranderingen die zijn doorgevoerd, toch wel overeind gebleven. Voor mijn fractie blijft daarom de volgordelijkheid van de besluitvorming een heel grote hobbel om te komen tot steun aan het wetsvoorstel, niet omdat mijn fractie zich tegen splitsing keert, maar wel tegen de verplichte van bovenaf opgelegde splitsing. Ik vraag de minister om op dit punt in zijn eerste termijn, voor de laatste keer misschien, in te gaan, zodat mijn fractie zijn reactie kan meenemen bij de definitieve standpuntbepaling. Voor die definitieve standpuntbepaling heb ik de andere leden van mijn fractie hard nodig om tot een zorgvuldige afweging te komen.

...

Antw. reg. 1e termijn

De heer Slob (ChristenUnie):
De Kamer heeft enige aarzeling rond de vraag wat de effecten zullen zijn van de aanneming van dit wetsvoorstel voor Nederlandse energiebedrijven. U zegt dat deze bedrijven mogelijkerwijs in een wat nadelige positie terechtkomen, ook in Europees perspectief. Dat is dan jammer, vindt u, want de consument is het allerbelangrijkst.

Minister Brinkhorst:
Dat is de grondslag van het wetsvoorstel. De heer Slob vat het uitstekend samen.

De heer Slob (ChristenUnie):
De volgende vraag is dan natuurlijk of de consument er per saldo beter van zal worden, maar daar zal de minister straks nog op terugkomen. Als daaraan ook twijfel bestaat, kan de minister zich toch voorstellen dat de warme gevoelens die andere fracties wellicht voor dit wetsvoorstel koesteren bij onze fractie in elk geval ontbreken, omdat wij gerede twijfel hebben over de vraag of die effecten daadwerkelijk zullen optreden.

Minister Brinkhorst:
Ik denk dat wij op een goed ogenblik inderdaad moeten constateren dat onze wegen zich scheiden. U bent voorstander van een onafhankelijke publieke netwerkstructuur die niet verkocht kan worden. Welnu, Electrabel was een nationale kampioen in België, die 90% van de markt daar in handen had. Daaraan gekoppeld was een netwerkstructuur. In één klap is Electrabel overgenomen door SUEZ en verdwenen naar Frankrijk. Is dat de weg waar u voor kiest? Mijn Belgische collega heeft daaruit de conclusie getrokken dat een splitsingsvoorstel zoals dat thans hier voorligt, beter was geweest. Ik ben in zeer intensief overleg met de Belgische regering om te bezien of het mogelijk is om onder omstandigheden bepaalde elementen uit Electrabel te halen. De Europese Commissie heeft geconstateerd dat er ongerechtvaardigde marktmacht ontstaat, waardoor stukken moeten worden teruggegeven. Het is geen theorie, maar harde praktijk, en daarmee confronteer ik u.

De heer Slob (ChristenUnie):
Ik verzet mij tegen het beeld dat wordt gecreëerd, namelijk dat mijn fractie niets zou willen doen, evenals een aantal andere fracties die de minister op het oog heeft. Wij zijn al een aantal jaren lang heel duidelijk in ons standpunt dat de netwerken in publieke handen moeten blijven. Daar zal ook naar gehandeld moeten worden. Het is niet zo dat wij alles maar in de uitverkoop willen doen.

Minister Brinkhorst:
Na 1 januari hebt u geen instrumenten in handen om de verkoop van geïntegreerde Nederlandse bedrijven te voorkomen.

De heer Slob (ChristenUnie):
Tijdens het wetgevingsoverleg hebben wij uitvoerig over dit onderwerp gesproken, wat uiteindelijk heeft geresulteerd in een motie van de heer Hessels. Die motie is inmiddels ingetrokken, maar hield wel een duidelijke boodschap voor de minister in. Er wordt dus door de hele Kamer heel actief meegedacht. Het is jammer dat onze wegen zich in een aantal opzichten scheiden. Het zou mooi zijn als wij gelijk op konden trekken, maar wat wij niet moeten doen is karikaturen maken van standpunten van anderen. Ik heb dat bij u ook niet geprobeerd.



De heer Slob (ChristenUnie):
De validatiecommissie heeft ten aanzien van de cbl-contracten opgemerkt dat wij voorzichtig moeten zijn met het trekken van conclusies. Zij heeft daarvoor onder andere het argument gebruikt dat niet al die contracten zijn ingezien. Toch is de minister betrekkelijk stellig in zijn opmerking dat het is uitgesloten dat er claims van honderden miljoenen euro's zullen komen.

Minister Brinkhorst: Over die claims heb ik inderdaad een uitspraak gedaan en daar sta ik nog steeds achter. Ik ben bereid om die woorden te herhalen of die uitspraak schriftelijk te bevestigen. Het is mij bekend dat ik als jurist en als verantwoordelijk politicus moet blijven binnen de grenzen van datgene wat ik heb gezegd. De suggestie dat het miljardenclaims zouden zijn, werp ik in ieder geval verre van mij en door de uitspraak van de validatiecommissie voel ik mij daarin gesteund.

De heer Slob (ChristenUnie):
De minister is toch weer stellig in zijn uitspraken. Hij werpt verre van zich dat er sprake zal zijn van miljardenclaims en sluit dat zelfs uit, terwijl de validatiecommissie heeft opgemerkt dat het belangrijk is om voorzichtig te zijn met het trekken van conclusies.

Minister Brinkhorst: Ik ben het eens met de conclusies van die commissie.

De heer Slob (ChristenUnie):
Ik hecht eraan dat de minister zijn conclusie gedetailleerd door de microfoon uitspreekt, zodat het mogelijk is om die in de Handelingen op te nemen. Naar mijn idee is dat ook voor de wetsgeschiedenis van belang.

Minister Brinkhorst: Dat doe ik graag. De heer Hessels heeft mij gevraagd of energiebedrijven verplicht kunnen worden gesteld om de koopoptie uit te oefenen zodra de periode afloopt, bijvoorbeeld na vijftien of twintig jaar, waarin de bedrijven netten en installaties van de Amerikaanse investeerders hebben teruggehuurd. Evenals de heer Hessels vind ik dat punt belangrijk. Ik heb mijn adviseurs daarom gevraagd om dat na te gaan en ik heb de Kamer die adviezen vandaag toegestuurd. Daarmee wordt bevestigd dat die verplichting niet kan worden opgelegd, ook niet indirect, om die uitoefening te onderwerpen aan ministeriële goedkeuring. Als wij dat deden, zou het risico bestaan dat er een zogenaamd regulatory event of loss werd gecreëerd met alle schadelijke gevolgen van dien. Dan zouden Amerikaanse investeerders de contracten kunnen beëindigen en betaling van de zogenaamde termination value kunnen eisen. Dat moet uiteraard niet gebeuren.

De heer Hessels heeft aangegeven dat het onderzoeks- en verificatiebureau van de Kamer hieraan ook aandacht besteedt. Dat is uiteraard een zaak van de Kamer, maar ik vrees dat het opleggen van een verplichting die overeenkomt met de ideeën van de CDA-fractie, niet tot de mogelijkheden behoort. Naar mijn oordeel zijn de adviezen op dat punt glashelder. De opmerking van de heer Hessels over het de facto verzekeren dat de koopoptie wordt uitgeoefend, heb ik goed gehoord, maar het gaat in dit geval om een voorstel met juridische verplichtingen. Daaronder kan het verplichten van de koopoptie dus niet vallen. Het is dus niet nodig om wat dat betreft te wachten met de verdere afhandeling van dit wetsvoorstel.



De heer Slob (ChristenUnie):
U hebt gezegd dat dit amendement niet uw eerste keus zou zijn geweest, want dan was u er zelf wel mee gekomen. Ondertussen constateer ik dat u al een hele lijst toezeggingen aan de Kamer hebt gedaan over zaken waarmee u niet zelf bent gekomen. Dat geeft al aan dat u zoekt naar een breed draagvlak in de Kamer.

Minister Brinkhorst:
Ik wil graag in goed overleg met u tot iets komen. Ik weet niet of ik u kan overtuigen, maar ik probeer een brede meerderheid te krijgen.

De heer Slob (ChristenUnie):
Ziet u dit amendement als een "gebaar" naar onder meer de CDA-fractie? U hebt in het wetgevingsoverleg gezegd dat u er veel aan gelegen is dat de grootste coalitiefractie haar steun geeft aan dit wetsvoorstel.

Minister Brinkhorst:
Mijn positie is altijd heel helder geweest. Het kabinet gaat wat mij betreft door tot mei 2007. Ik probeer in eerste instantie, met alle begrip die ik ook voor andere fracties heb, met de coalitiefracties tot afspraken te komen. Dat geldt uiteraard ook voor de Eerste Kamer. Tegen die achtergrond, maar ook omdat i ervan overtuigd ben dat de CDA-fractie ten principale achter de splitsing staat, doe ik inderdaad "water bij de wijn", hoewel mijn lijn iets meer gericht is geweest op dynamiek. Ik kan hiermee echter leven, en ik vind het werkbaar. Mooier kan ik het niet maken.

De heer Slob (ChristenUnie):
De heer Hessels heeft in zijn eerste termijn vanmiddag aangegeven dat het nog niet zeker is dat de CDA-fractie het wetsvoorstel zal steunen. Dat moet blijken uit zijn tweede termijn. Voor u is dit de deal? U spreekt zich heel open uit voor dit amendement, maar daar behoort dan iets tegenover te staan. Is dat de manier waarop u er tegenaan kijkt?

Labels
Arie Slob
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Bijdrage wijziging Elektriciteitswet i.v.m. regels omtrent onafhankelijk netbeheer'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > april