Verslag overleg grenzen van de Europese Unie

dinsdag 11 april 2006 14:44

De heer Rouvoet (ChristenUnie) memoreert dat zijn motie waarin hij
vroeg om een notitie over de geografische grenzen van de Europese Unie
van november 2004 dateert, toen volop gediscussieerd werd over de
Europese grondwet en een eventuele toetreding van Turkije. Het stoorde
hem toen dat aan het geografische argument in de discussie over Turkije
weinig aandacht werd gegeven. Ook nu zijn er landen die graag lid van de
EU worden. Van belang is de argumentatielijn op grond waarvan
antwoord gegeven kan worden op de vraag of een land wel of niet op
termijn lid van de EU kan worden. In artikel 49 van het Verdrag staat dat
iedere Europese staat die de grondbeginselen van de EU in acht neemt lid
van de EU kan worden. Er ontstaat een probleem als daaruit de suggestie
naar voren komt dat het geografische argument doorslaggevend is.
Potentiële leden kunnen dan op basis van dat argument niet buiten de
deur worden gehouden. Wisselende argumenten, als het niet voldoen aan
de criteria of een onvoldoende draagkracht bij de Nederlandse bevolking,
mogen dan ook niet meer gebruikt worden. De heer Rouvoet meent dat de
regering als eerste gehouden is om duidelijk te maken welke
argumentatielijn gehanteerd wordt. De problemen liggen niet bij de noordelijke
en westelijke grenzen, ze liggen bij de zuidelijke en meer oostelijke
grenzen. Marokko is in de jaren tachtig als lid afgewezen omdat het niet in
Europa ligt. Mede omdat er in het Oosten sprake is van een afbakeningsprobleem
heeft de heer Rouvoet in het debat in 2004 over de Staat van de
Europese Unie zijn motie ingediend, naar aanleiding waarvan de notitie
De grenzen van Europa verscheen. In juli 2005 bracht de Adviesraad internationale
vraagstukken een rapport uit over de nieuwe oostelijke buurlanden
van de EU.

De notitie van de regering geeft onvoldoende duidelijkheid. Zij meent dat
«voor de vaststelling of een land al dan niet een Europese staat is, geen
eenduidig criterium bestaat. Uiteindelijk zal deze vaststelling in wezen een
politieke keuze van de lidstaten zijn die met verschillende argumenten kan
worden onderbouwd». De regering geeft verder aan dat het Europees
nabuurschapsbeleid nadrukkelijk geen voorportaal is voor het kandidaatlidmaatschap,
maar dat dit niet betekent dat deze landen in de toekomst
geen lid zouden kunnen worden. Het lidmaatschap is, volgens de regering,
voorlopig niet aan de orde, omdat het de EU ontbreekt aan
voldoende absorptiecapaciteit en draagvlak.
Het bezwaar van de heer Rouvoet is dat op basis van zo’n redenering
tegen ieder land steeds een ander argument in stelling kan worden
gebracht en dat op deze manier de deur voor willekeur wordt opengezet.
Toen Oekraïne blijk van belangstelling voor het lidmaatschap gaf, zei de
heer Verhagen van het CDA dat dit onmogelijk was omdat de gedeelde
Europese normen en waarden hoog moesten worden gehouden. Dit
gebeurde vlak na de moeizame discussie over Turkije. Absorptievermogen
en draagvlak kunnen, als het geografische criterium uitgangspunt zou zijn,
niet in laatste instantie verhinderen dat een land een toetredingsperspectief
krijgt, uiteraard nadat aan de criteria van Kopenhagen is
voldaan. Het argument over het draagvlak werd bij de discussie over
Turkije niet of nauwelijks in stelling gebracht. Bij Balkanlanden dreigt nu
hetzelfde te gebeuren. De heer Rouvoet vindt het onacceptabel als met
argument over absorptievermogen en draagvlak straks de deur voor
Balkanlanden wordt dichtgegooid en dat zij de prijs betalen voor bijvoorbeeld
het toetredingsperspectief van Turkije.

In de notitie huldigt de regering het standpunt dat na de toetreding van de
Balkanlanden, voorlopig geen nieuwe lidstaten mogen toetreden.
Dezelfde formulering wordt gebruikt in de notitie van 17 maart en in de
brief van 10 april jl. De deur wordt echter niet definitief in het slot gegooid
voor landen die onder het nabuurschapsbeleid vallen. In de Volkrant van
10 april jl. zegt staatssecretaris Nicolaï dat na de toetreding van de Balkanlanden
geen nieuwe landen meer mogen toetreden. Hij zegt: het is
genoeg geweest. Hier zit licht tussen. Wat is het regeringsstandpunt? Is dit
het standpunt zoals in de notitie is verwoord of is dit het «het is genoeg
geweest» van de staatssecretaris?

Met de regering voelt de heer Rouvoet niets voor een B-lidmaatschap. Als
een land in de toekomst aan de criteria voldoet kan het lid worden. Zo
niet, dan kan een nabuurschapsrelatie worden aangegaan. Het is goed dat
in de notitie aandacht wordt geschonken aan de absorptiecapaciteit van
de EU in relatie tot de vraag hoe het nu verder moet met Europa. Een EU
die zich in de toekomst zou beperken tot een economische samenwerking
heeft een grotere absorptiecapaciteit dan een volledige politieke Europese
Unie, waarin vergaande politieke samenwerking wordt nagestreefd. De
vraag naar de grenzen van Europa moet ook worden meegewogen in de
bezinningsperiode over de toekomst van de EU. Willen de bewindslieden
hierop ingaan?



De heer Rouvoet (ChristenUnie) vindt dat dit debat de benaderingswijze
ten opzichte van eventuele toekomstige uitbreidingen verduidelijkt. Hij tilt
zwaar aan de verwarring die de staatssecretaris in het interview heeft
gezaaid. De bewindsman had kunnen zeggen dat hij zich vergaloppeerd
had en dan was dit misverstand de wereld uit geweest. De heer Rouvoet
houdt zich vast aan het duidelijke standpunt dat de minister als regeringsstandpunt
naar voren heeft gebracht. Hij constateert met enig leedwezen
dat het toetredingsperspectief dat aan Turkije is geboden een zware hypotheek
heeft gelegd op het perspectief voor de Balkan- en andere Europese
landen wat leidt tot schimmige constructies als een B-lidmaatschap of iets
dergelijks. Die kant moet men niet op, maar dat neemt niet weg dat
afspraken moeten worden nagekomen. Echter, voordat nieuwe trajecten
worden ingeslagen moet eerst worden geconsolideerd.

Labels
André Rouvoet
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Verslag overleg grenzen van de Europese Unie'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > april