Inbreng wijziging van de wet milieubeheer (lucktkwaliteit)

donderdag 27 april 2006 15:51

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben met interesse kennis genomen van voorliggend wetsvoorstel. Deze leden zijn met de staatssecretaris van mening dat overeenkomstig de richtlijnen luchtverontreiniging moet worden tegengegaan en dat met andere woorden de bescherming van de gezondheid van mensen en van het milieu absolute prioriteit heeft. Voorts zijn deze leden tegelijkertijd met de staatssecretaris van mening dat projecten met een groot maatschappelijk belang, zoals de herstructureringsopgave in de steden, spoedig weer in gang gezet zouden moeten worden. De staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is naar de mening van deze leden derhalve een flinke uitdaging aangegaan om enerzijds de richtlijnen zodanig te implementeren dat aan de inhoud daarvan volledig recht wordt gedaan en anderzijds er voor te waken dat juridische belemmeringen worden opgeworpen die niet strikt het gevolg van de richtlijnen zijn.

De leden van de fractie van de ChristenUnie maken van de gelegenheid gebruik om een aantal vragen aan de staatssecretaris voor te leggen. Zij zullen daarin niet uitputtend zijn. Er is door vele experts, overheden en belangenorganisaties commentaar op het wetsvoorstel geleverd en deze leden gaan er ‘gemakshalve’ van uit dat al deze inzichten, vragen, op- en aanmerkingen bij de staatssecretaris bekend zijn.

De jongste cijfers van het MNP laten zien dat de fijnstofproblematiek in Nederland kleiner is dan tot nu toe werd aangenomen. Naar aanleiding hiervan hebben de leden van de fractie van de ChristenUnie een aantal vragen aan de staatssecretaris: allereerst de vraag hoe eigenlijk bepaald wordt wat de luchtkwaliteit is. Er is immers veel onduidelijkheid over het meet- en rekeninstrumentarium. Welke onzekerheden zijn er eigenlijk aan de orde (de samenstelling van fijn stof is voor een groot deel onbekend)? Hoe gaat de staatssecretaris hier, alle belangen afwegend, mee om?

De cijfers van het MNP zijn onlangs dus bijgesteld. De afgelopen jaren zijn deze cijfers herhaaldelijk bijgesteld. Voor beleidsmakers werkt dit natuurlijk, zo beseffende de leden van de ChristenUnie-fractie, behoorlijk frustrerend. Is het naar het oordeel van de staatssecretaris eigenlijk wel verstandig om wetgeving te baseren op sterk fluctuerende cijfers? Is dat goed voor het vertrouwen in een goede volksgezondheid en is dat tevens een goede basis voor het ruimtelijk beleid? Zou het niet verstandig zijn om het onderzoek naar de luchtkwaliteit een extra impuls te geven, zo vragen deze leden.
Hoe groot is de problematiek rondom de grote steden met betrekking tot stikstofdioxide, zowel geredeneerd vanuit kwaliteit (toxicologisch) als vanuit concentraties (omvang problematiek)? Deze leden ontvangen graag informatie over het verwachte effect van het beoogde instrumentarium op stikstofdioxide voor de jaren 2012, 2015 en 2020.

Het wetsvoorstel gaat uit van de huidige normen. De nieuwe Europese strategie als ook het bestaande Europese beleid gaan uit van aangescherpte normen. Zo ligt er nu een concreet voorstel voor aanpassing van de fijnstofnorm naar 30 ug/m3. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen naar de betekenis hiervan voor Nederland, voor de programma-aanpak. Wordt hierop geanticipeerd in het NSL?

Het wetsvoorstel geeft enig inzicht in de programma-aanpak (MvT, pag. 15 e.v.), maar er zijn nog tal van open einden, zo constateren de leden van de ChristenUnie-fractie. Voor een goede beoordeling van de wet achten deze leden het van groot belang dat inzicht wordt gegeven in het hoe en het wat van het NSL. Wanneer komt er meer duidelijkheid over het NSL?

Het wetsvoorstel is een complex geheel met veel open einden. Het is niet ondenkbaar dat invoering nog enige tijd op zich laat wachten. Er zijn immers nog veel hobbels in de uitvoering te nemen. Daarom vragen de leden van de ChristenUnie-fractie of de staatssecretaris een plan B heeft, gezien het feit dat op dit moment tal van ruimtelijke en economische ontwikkelingen vertraagd dan wel onmogelijk worden gemaakt. Is het huidige ruimtelijke en economische beleid te handhaven?

Het begrip ‘in betekenende mate’ speelt een cruciale rol in het wetsvoorstel (MvT, pag. 28 e.v.). Het maatgevende criterium daarbij is de 3%-grens. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de staatssecretaris of dit een wetenschappelijk te onderbouwen criterium is. Waarom eigenlijk deze grens? En voorts, hoe zal dit criterium gehanteerd gaan worden? Graag zien deze leden een limitatieve lijst van het soort projecten en ruimtelijke ontwikkelingen die als projecten ‘in betekenende mate’ zullen gaan gelden. Het wetsvoorstel beoogt zekerheid te bieden, zowel wat betreft de volksgezondheid als de ruimtelijke ontwikkeling. Welke mogelijkheden van beroep en bezwaar hebben burgers en partijen met betrekking tot projecten die niet/wel in betekenende mate bijdragen? Hoe gaat dit eigenlijk werken? En wat is de opinie van de Raad van State hierover?

Is de beoogde landelijke programma-aanpak met saldering over grotere gebieden wel de juiste aanpak, gezien het feit dat ‘blootstelling’ een belangrijker criterium is dan concentratie en emissie? Wil de staatssecretaris bij de aanpak van de luchtkwaliteit de ‘blootstelling’ als leidend criterium gebruiken? De leden van de ChristenUnie-fractie voelen hier veel voor. Hoe gaat de salderingssystematiek eigenlijk werken? En is deze systematiek juridisch eigenlijk wel houdbaar, zo vragen deze leden (MvT, pag. 30 e.v.).

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de staatssecretaris of hij aannemelijk kan maken dat met dit wetsvoorstel op enig moment – na de derogatie – aan de normen zal worden voldaan.

In het afgelopen jaar is zowel de Nota Ruimte als de Nota Mobiliteit vastgesteld. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen naar de verhouding tussen de inzet van middelen vanuit het Rijk en het realiseren van de doelen van de genoemde nota’s. Is het ter beschikking gestelde budget toereikend om een effectieve en snelle aanpak van de luchtverontreiniging te bewerkstelligen?

Er is naar de mening van de leden van de ChristenUnie-fractie terecht veel aandacht voor de luchtkwaliteit. De cijfers van de GG&GD over het aantal mensen dat eerder komt te overlijden als gevolg van de luchtverontreiniging liegen er immers niet om. Maar er zijn natuurlijk meer problemen dan het luchtkwaliteitsprobleem. Kan de staatssecretaris inzicht geven, bijvoorbeeld door cijfers van de GG&GD’s, hoe het luchtkwaliteitsprobleem zich verhoudt tot andere problemen die eveneens een grote impact hebben op de volksgezondheid?

Labels
Bijdragen
Tineke Huizinga

« Terug

Reacties op 'Inbreng wijziging van de wet milieubeheer (lucktkwaliteit)'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2006 > april