Bijdrage Esmé Wiegman wetgevingsoverleg wetswijz. milieubeheer ivm invoer. geluidsproductieplafonds.

maandag 27 juni 2011 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Esmé Wiegman als lid van de vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu in een wetgevingsoverleg gevoerd met de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu.

Onderwerp:  Wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de invoering van geluidproductieplafonds en de overheveling van hoofdstuk IX van de Wet geluidhinder naar de Wet milieubeheer (modernisering instrumentarium geluidbeleid, geluidproductieplafonds)

Kamerstuk:  32252 en 32625

Datum:           27 juni 2011

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Ik dank de staatssecretaris voor zijn uitvoerige reactie op de amendementen. Deze was aanmerkelijk informatiever dan de eerste termijn in de Kamer. Ik zal in mijn tweede termijn nog enkele amendementen langslopen.

            In mijn amendement 32252 (nr. 8) stel ik voor, de werkmarge tijdelijk te maken. De staatssecretaris blijft stellen dat een permanente werkruimte gemiddeld tot stabilisatie van de geluidsniveaus leidt. Ik bestrijd dat. Immers, pas als het geluidsproductieplafond tot op een halve dB genaderd is, gaat signalering werken. Per saldo is er dus sowieso een verslechtering ten opzichte van de huidige situatie. De staatssecretaris stelt dat er in saneringssituaties wel winst is, maar ook daar is de werkruimte permanent; het geluidsproductieplafond wordt alleen verlaagd met de omvang van de maatregelen. Het geluidsproductieplafond zou met een werkmarge toekomstvast zijn, maar de staatssecretaris gaat daarbij voorbij aan de wijziging van het Reken- en meetvoorschrift en de rechtstreekse gevolgen die dit heeft voor de ruimtelijkeordeningsmogelijkheid. In feite ontstaat er een permanente vrijwaringzone van 1,5 dB waarmee ruimtelijke ordening wordt belast.

            Mijn amendement 32252 (nr. 9) betreft de tijdelijke minimale marge van 5 dB voor verlaging van het plafond. De staatssecretaris beweegt mijn kant op door wel ruimte te bieden voor een andere grens bij wegen maar niet bij spoor. De staatssecretaris heeft mij nog niet helemaal overtuigd. Waarom in het algemeen de lat zo hoog leggen? Waarom bouwt hij niet wat meer flexibiliteit in? De staatssecretaris vindt een snelle beslistermijn niet nodig, omdat er minder haast is bij zo'n verzoek. Dat vind ik toch vreemd. Als de wegbeheerder haast heeft in verband met een reparatie moet er kennelijk snel worden besloten; als de gemeente haast heeft, hoeft dat kennelijk niet. De staatssecretaris noemt toepassing van de lex silentio positivo zelfs in sommige gevallen riskant. Kan hij dat onderbouwen? Volgens de staatssecretaris kan besluitvorming over het plafond altijd nog later en kan best eerst een plan worden goedgekeurd, maar feit is juist dat plannen onmogelijk kunnen worden als het plafond niet kan worden verlaagd. Dat moet dus wel van tevoren bekend zijn.

            Ik heb mijn eerdere amendement 32252 (nr. 10) zojuist gewijzigd. Dit amendement regelt de automatische verlaging van het geluidsproductieplafond bij gemeentelijke maatregelen. Het gaat om een kleine technische correctie, omdat ik het woord "als" was vergeten in de tekst. Helaas blijft de staatssecretaris dit amendement ontraden. Natuurlijk moeten de gemeentelijke cijfers worden getoetst, zoals de staatssecretaris zegt. Dat sluit mijn amendement ook niet uit, maar de gemeente moet er wel op kunnen rekenen dat haar investeringen 100% lonen. Ik hoor hier graag de reactie van de staatssecretaris op.

            Over amendement 32625 (nr. 14), waarin ik regel dat een deel van de resultaten van de geluidsmaatregelen uiteindelijk permanent aan de bewoners wordt teruggeven, heb ik slechts één simpele vraag aan de staatssecretaris. Ook de staatssecretaris schetst dat door goed bronbeleid de geluidsoverlast zal afnemen. Dat moet uiteindelijk toch ook leiden tot lagere plafonds? Anders is het toch een lege huls? Dan kan de gewonnen geluidsruimte immers gewoon weer worden benut.

            Ik dank de staatssecretaris voor de handreiking bij amendement 32625 (nr. 15). Het gaat mij er inderdaad om, de basisregels van het Reken- en meetvoorschrift in de AMvB te regelen. De staatssecretaris wil weten welke regels ik daarbij bedoel. Precies daarom wil ik echter een voorhang van de AMvB, want dat punt gaan we vanavond niet uitdebatteren. In ieder geval moeten de gevolgen voor de tussenfase tussen SWUNG I en SWUNG II hierin goed worden geregeld. Immers, de ruimtelijke ordening is vooralsnog via de Wet geluidhinder geregeld en dat is per bron. Als we in de tussenfase het Reken- en wetsvoorschrift aanpassen aan SWUNG I, zou weleens een tweede luchtdossier kunnen ontstaan zolang SWUNG II er nog niet is en wordt de boel in Nederland onnodig op slot gezet. De ChristenUnie wil niet dat dit nu even tussendoor wordt geregeld in het Reken- en meetvoorschrift. Wij willen dat er een integraal besluit komt over de gevolgen voor ruimtelijke ordening bij SWUNG II. als het Reken- en meetvoorschrift nu op dit punt wordt aangepast, ben ik heel benieuwd wat de Raad van State daarvan vindt in het licht van de Wet geluidhinder. Ik heb ook begrepen dat dit element helemaal niet is besproken met IPO en VNG, maar nu opeens door de staatssecretaris wordt ingebracht. Dat baart mij grote zorgen en kan voor mijn fractie weleens beslissend zijn voor de vraag of we het wetsvoorstel uiteindelijk zullen steunen.

            Ik kom graag terug op mijn amendement 32252 (nr. 14), betreffende de Interimwet stad-en-milieubenadering. De staatssecretaris ziet mijn voorstel voor een akoestisch vangnet voor de binnenwaarden niet zitten en vindt dit een verantwoordelijkheid van de gemeenten. Het gaat om de bescherming van de burger. Ik vrees dat met de beantwoording van de staatssecretaris er een heel lastige discussie met gemeenten zal ontstaan over de normen bij SWUNG II.

Op deze manier is te verwachten dat de gemeenten alle huidige uitzonderingsregels zonder meer willen handhaven, omdat zij bij toepassing van de Interimwet stad-en-milieubenadering of de Crisis- en herstelwet te maken krijgen met een continu nazorgtraject waarvan zij de consequenties niet kunnen overzien. Veel aantrekkelijker blijft het voor gemeenten om een woud aan uitzonderingssituaties in plaats van een generieke normstelling in stand te houden. De ChristenUnie-fractie vraagt de staatssecretaris dan ook met klem om deze in onze ogen onnodig inhoudelijke en procesmatige beperking reeds bij voorbaat te elimineren, om het normproces Swung-2 niet onnodig moeilijk te maken.

            De staatssecretaris vindt het tweede voorstel in mijn amendement acceptabel. De wijzigingen zijn echter onlosmakelijk met elkaar verbonden, anders wordt de vrijbrief voor de bronbeheerder alleen maar groter.

            Ik rond af. Ik heb nog veel vragen over het sturen op kosten. Tegenvallers worden nog verwerkt in het Reken- en meetvoorschrift. Bij welk scenario worden de kosten hoger? Zal het feit dat een en ander budgetgestuurd is, automatisch ten koste gaan van de maatregelen en het beschermingsniveau?

            Ik heb zojuist een amendement ingediend over het opstellen van regels voor verkeersprognoses. Voorkomen moet worden dat er tussen overheden discussies ontstaan over de te gebruiken cijfers.

Voor meer informatie zie ook www.tweedekamer.nl.


Labels
Bijdragen
Esmé Wiegman

« Terug

Archief > 2011 > juni