Bijdrage Esmé Wiegman aan het algemeen overleg Landbouwraad 18 en 19 juni 2012

woensdag 13 juni 2012 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink als lid van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie met de vaste commissie voor Europese Zaken hebben in een algemeen overleg met staatssecretaris Bleker van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Onderwerp:   Landbouwraad 18 en 19 juni 2012

Kamerstuk:   21 501 - 32

Datum:            13 juni 2012

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Ik sta tijdens dit algemeen overleg vooral stil bij de voortgangsrapportage van dit EU-voorzitterschap inzake het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Het valt mij op dat de staatssecretaris wel over het een en ander rapporteert, maar dat niet doet over de verschillende moties die de afgelopen maanden zoal zijn aangenomen over het GLB. Ik denk dan aan de versterking van de marktmacht van boeren, de relatie tussen het GLB en de ontwikkelingslanden en de uitvoering van mijn motie over weidegang als vergroeningsmaatregel. Heeft de staatssecretaris de weidegang inmiddels ingebracht in de onderhandelingen? Inmiddels is het pleidooi voor een keuzemenu van vergroeningsmaatregelen wel goed doorgedrongen. Hoe kan dat het beste worden vormge-geven in de twee pijlers, zoals wij die kennen? Ik heb begrepen dat de Europese Commissie ook voorstellen heeft gedaan voor vergroeningsmaatregelen. Ik ben heel erg benieuwd hoe de Commissie heeft gereageerd op de verschillende voorstellen van de verschillende lidstaten over een keuzemenu. Het moet nu echt concreter worden. Welke criteria worden gehanteerd voor vergroening? Welke elementen mogen zeker niet ontbreken wat Nederland betreft? Hoe wordt het level playing field gewaarborgd? Welke criteria hanteert de Europese Commissie daarvoor? Regionale verschillen vragen om verschillende accenten. Zo heeft Oost-Nederland een enorme opgave op het gebied van Natura 2000. Noord-Nederland is druk bezig met een zachte landing van de directe inkomenssteun in combinatie met vergroening en innovatie van de agrarische sector en het behoud van een vitaal platteland. Door niet al vooraf op nationaal niveau keuzes te maken maar de volle breedte van het plattelandsontwikkelingsprogramma (POP) te behouden, is het voor medeoverheden en maatschappelijke organisaties aantrekkelijk om ook cofinanciering te leveren. Kortom, een breed POP is goed voor het draagvlak onder alle betrokkenen. Door het decentralisatieakkoord natuur ligt de verantwoordelijkheid voor het landelijk gebied grotendeels bij de provincies. Het zou mooi zijn met Europees geld bij de nieuwe verantwoordelijkheden aan te sluiten en op die manier cofinanciering voor elkaar te krijgen. Wil bescherming van biodiversiteit via het Europees landbouwbeleid serieus van de grond komen, dan moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Een paar weken geleden werd ik bijzonder geïnspireerd tijdens een werkbezoek in Oost-Groningen. Zijn er inmiddels resultaten bekend van de pilots van agrarisch natuurbeheer die daar hebben gelopen? Het gaat om heel mooie, inpasbare voorstellen, waar ontzettend veel draagvlak voor is in Oost-Groningen. Wat gaat de staatssecretaris met die ervaringen doen in de onderhandelingen in Europa? Het mooie van Oost-Groningen is ook dat er niet bij een paar zonderlinge boeren is aangesloten, maar echt bij de wensen van de boeren zelf en dat er heel grote kansen liggen bij de grote, gangbare boeren. Ik denk bijvoorbeeld aan het pleidooi voor de luzerneteelt. Dat komt van de boeren zelf. Die voortrekkers zijn belangrijk. Daarom de boodschap dat wij vergroeningsgeld moeten inzetten met visie voor de toekomst, met sterke bedrijven en met coördinatie. Met name over dat laatste heb ik wat zorgen. Het kan niet zo zijn dat iedereen maar wat moet gaan aanrommelen met die 7%-regeling. Daarbij is het woord «collectieve» toch het toverwoord. Het is dan wel nodig dat wij eerst met elkaar de inhoud goed op een rij hebben staan, daarna het geld volgt en het geen kwestie is van: er is geld, daar gaan wij maar gewoon wat mee doen. Er moet worden gezocht in de kansen die landbouw zelf heeft. Moderne landbouw biedt veel ruimte, bijvoorbeeld aan vogeldoelstellingen. Als het goed gaat en je innovatie eraan koppelt – denk aan precisielandbouw – heb je meer ruimte voor agrarisch natuurbeheer. Ik zie dan ook graag dat er gebiedsafspraken worden gemaakt in plaats van alleen eenzijdig met de sector. Ik wil afsluiten met de spreuk: in de landbouw gaat het niet alleen om het produceren van voedsel maar ook om een goed beheer van het land. Sommige boeren zouden bij agrarisch natuurbeheer het idee kunnen hebben dat zij niks meer doen of minder boer zijn. Van dat sentiment moeten wij af.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

Labels
Bijdragen
Esmé Wiegman
Landbouw

« Terug

Archief > 2012 > juni