Bijdrage Esmé Wiegman aan het algemeen overleg Wmo

donderdag 28 juni 2012 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink als lid van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan een algemeen overleg met staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Onderwerp:   Wmo

Kamerstuk:   29 538

Datum:            28 juni 2012

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Ik kan mij wel aansluiten bij de vragen van VVD, GroenLinks en PvdA over de zoekende houding van gemeenten naar de reikwijdte van de gemeentelijke verantwoordelijkheid in de Wmo. De staatssecretaris meldt in haar brief naar aanleiding van de situatie in Renkum dat zij in gesprek wil gaan. Ook ik vraag mij af of dit gesprek inmiddels heeft plaatsgevonden. Zijn er nieuwe conclusies getrokken? De ChristenUnie ziet op dit punt graag meer ruimte voor gemeenten, juist omdat de achterliggende gedachte van gemeenten is om Wmo-voorzieningen nog beter en gerichter in te zetten voor de meest kwetsbare mensen. Een treffend voorbeeld vormen mijn schoonouders. Zij hebben op een goed moment de stap gemaakt naar een appartement, om gelijkvloers te kunnen wonen. Ze hebben zelf hun badkamer laten aanpassen, met het oog op de toekomst, als de grote stap in het ligbad wat lastiger gaat worden. Zij hebben dit dus zelf geregeld. Een paar huizen verderop is de situatie precies hetzelfde. Daar gaan ze echter meteen naar de gemeente, om voorzieningen af te dwingen op grond van het compensatiebeginsel, terwijl inkomen en sociaal netwerk geen hindernis vormen om zelf te voorzien in de maatregelen. Ik zie dezelfde vraag opkomen in de verschillende adviezen die de afgelopen weken zijn verschenen. Ik denk alleen maar aan het advies van de Raad voor de Volksgezondheid over het ouderenbeleid voor de toekomst. De overheveling van onderdelen van de AWBZ naar de Wmo is terecht controversieel verklaard. De brief van het CBG vraagt om doordenking. De beoordeling van het grote aantal amendementen is iets voor een volgend kabinet. Wat de ChristenUnie betreft, betekent het jaar 2013 geen jaar van stilstand. Voorbereidingen en het opdoen van ervaringen moeten voortgang kunnen krijgen. Ik ben blij dat in de junicirculaire geld beschikbaar is voor gemeenten om de beweging gaande te houden. De transitie van de jeugdzorg gaat natuurlijk ook door. Iedereen is van oordeel dat de samenhang tussen de verschillende gebieden, zorg, welzijn, arbeid en onderwijs noodzakelijk is. Geïsoleerde ontwikkeling moet worden voorkomen. De ChristenUnie onderstreept het belang van een goede deskundigheidsbevordering voor lokale cliëntenorganisaties rond de Wmo. Ik zie dat het geld nu naar de koepels gaat. Dat is op zich begrijpelijk, geredeneerd vanuit de subsidiestructuur waarvoor VWS heeft gekozen. Dit geld zal uiteindelijk natuurlijk wel zo veel mogelijk bij de organisaties moeten komen die de individuele ouders en cliënten ondersteunen. De staatssecretaris kent vast de namen van de organisaties waaraan ik in dit verband denk. Ik denk aan KansPlus en Sien. Ik vraag de staatssecretaris daarom om een reactie. De verslagen van de consultatieronde zijn interessant om te lezen. De staatssecretaris trekt de conclusie dat zij geen specifieke doelgroepen uitzondert. De staatssecretaris weet ook dat de ChristenUnie tegenovergestelde conclusies trekt. Het uitzonderen van bepaalde groepen kan het transitieproces juist verbeteren en heldere kaders meegeven. In Friesland is het initiatief genomen voor een gezamenlijk plan van gemeenten, AWBZ-zorgaanbieders en welzijnsorganisaties om de consequenties en de kansen van de decentralisatie van begeleiding te onderzoeken. Dit heeft geresulteerd in het Skillslab Friesland. Er zijn heel goede ervaringen mee opgedaan. Er zijn allerlei oplossingen bedacht voor ondersteuning, die aansluiten bij het nieuwe denken over de Wmo. Daarin blijven individuele voorzieningen wel bestaan, maar worden eerst de andere mogelijkheden onderzocht en ingezet. Het lijkt me heel goed om deze ervaring breder te verspreiden. Het extramuraliseren van ZZP 1, 2 en 3 betekent hoogstwaarschijnlijk ook dat een grotere groep een beroep op de Wmo zal doen. Volgende week zullen we het hierover waarschijnlijk uitgebreider hebben. Dit lijkt mij nadrukkelijk ook een thema voor de Wmo. Ik vraag aandacht voor mijn aangenomen motie over het vrijwillige mentorschap. Ik constateer dat er weinig schot zit in de uitvoering van deze motie. Kan de staatssecretaris voor de zomer duidelijkheid geven over wat er precies gaat gebeuren?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.


Labels
Bijdragen
Esmé Wiegman
Volksgezondheid

« Terug

Archief > 2012 > juni