Bijdrage Esmé Wiegman aan het algemeen overleg Stelselherziening Jeugdzorg

woensdag 20 juni 2012 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink als lid van de algemene commissie voor Jeugdzorg aan een algemeen overleg met staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten-Hyllner van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie

Onderwerp:   Stelselherziening Jeugdzorg

Kamerstuk:   31 839

Datum:            20 juni 2012

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Bij het lezen van de brief over de stelselherziening bekruipt mij een beetje hetzelfde gevoel als bij de discussie over de decentralisatie van onderdelen uit de AWBZ naar de Wmo. Natuurlijk moeten wij niet alles dichttimmeren, maar over bepaalde onderdelen moet er duidelijkheid zijn en moeten er afspraken worden gemaakt die voor alle gemeenten gelden. Daarom wil ik tijdens dit algemeen overleg een aantal belangrijke thema's benoemen die de ChristenUnie graag in de wet terug wil zien.

Gisteren ontvingen wij het rapport Verantwoord over de drempel. Mijn opvatting over het "ruim van tevoren ontvangen" van dit rapport is wat anders, maar goed, wij hebben het ontvangen. Het rapport geeft een helder inzicht in verschillende knelpunten en risico's van de transitie. Ik deel veel genoemde zorgen en ik benoem vandaag dan ook een aantal knelpunten. Ik begrijp dat de staatssecretaris vervolgonderzoek instelt om op meer vragen antwoord te krijgen. Aangezien de voorbereidingen op de wet in een afrondende fase zitten, ga ik er eigenlijk van uit dat er gedegen antwoorden en oplossingen zijn voor de aangedragen knelpunten.

Wil ik goed ingaan op alle knelpunten, dan is zeven minuten spreektijd aan de krappe kant. Ik deel de zorgen over de continuïteit van hulpverlening aan jongeren die op het moment van de transitie midden in een zorgtraject zitten. Dat de zorg voor een zittende cliënt gedurende het eerste jaar na de transitiedatum wordt gegarandeerd is belangrijk. Hoe zit het met de zorg na het eerste jaar? Welk aanspreekpunt hebben cliënten eigenlijk in de transitieperiode? De gemeenten hebben het transitiebureau. Dat is heel mooi, maar cliënten hebben ook behoefte aan een aanspreekpunt en aan heldere communicatie.

Voor de ChristenUnie is het belangrijk dat in de wet helder wordt omschreven wie waar welke verantwoordelijkheid voor heeft. Gemeenten zullen zelf verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van de jeugdzorg, maar dit mag natuurlijk niet ten koste gaan van de beschikbaarheid van jeugdhulp, de kwaliteit en het toezicht. Er moet uitgesloten worden dat op een gegeven moment iedereen naar iedereen kijkt, terwijl er intussen niks gebeurt. Uit de uitgebreide paragraaf over het waarborgen van kwaliteit, professionalisering en toezicht blijkt dat de staatssecretaris dit ook goed op haar netvlies heeft staan, hoewel het blijft bij wat algemene statements. Graag zie ik duidelijkheid over de concrete doelstellingen en de meetbaarheid van deze criteria. Waarom is er trouwens gekozen voor vijf algemene kwaliteitseisen en niet voor zes of zeven?

Ik zoek namelijk naar een mogelijkheid om het centraal stellen van het kind op te nemen als kwaliteitseis. Is het mogelijk om het nu nog vage begrip "aansluiten bij eigen kracht van ouders" en "aansluiten bij netwerk" te operationaliseren in een duidelijke kwaliteitseis? Ook lees ik in de kwaliteitseisen niet hoe de huidige expertise ook na de transitie behouden blijft. Hierover zijn al veel mooie woorden op papier gezet, maar waarop kunnen wij straks terugvallen? Op alle aanbieders van jeugdhulp komt enige vorm van toezicht, maar er wordt nader onderzocht hoe dit wordt vormgegeven. Is de staatssecretaris met mij van mening dat de wet niet mag ingaan zonder dat hierover glasheldere afspraken zijn gemaakt?

Dat aansluiting gevonden moet worden bij passend onderwijs is duidelijk, maar het is natuurlijk de vraag hoe. Hoe voorkom je dat het onderwijs haar eigen zorgstructuur aan het opzetten is? Hoe komt de aansluiting ook in de wet tot uitdrukking? Ik geef de suggestie meer om de zorgadviesteams een plek te geven in de wet. Graag een reactie.

De ChristenUnie vindt dat het Centrum voor Jeugd en Gezin een goed omschreven plek in de wet moet krijgen, zeker na de recente berichten over hoe die centra op dit moment functioneren of beter gezegd vaak niet functioneren. Het gaat ons niet om een blauwdruk voor alle gemeenten. Daarvoor zijn gemeenten te divers. Het gaat ons wel om vastlegging van de basistaken. Ik verwijs nog maar eens naar de motie van de heer Dijsselbloem en mijzelf. Het Centrum voor Jeugd en Gezin is in het leven geroepen om een belangrijke schakel te vormen bij vroeghulp, preventie en laagdrempelige zorg. Zeker na het rapport van de Algemene Rekenkamer overweeg ik een nieuwe motie op dit punt.

Hoe gaan de lijnen tussen het Centrum voor Jeugd en Gezin en de ggz-sector eigenlijk lopen? De netwerken tussen deze onderdelen bestaan nog niet. Als gemeenten deze zorg niet goed kennen, is het de vraag of zij wel de juiste zorg inkopen.

Er is bij gemeenten veel onduidelijkheid over wat er met de eigen bijdrage voor de jeugdzorg gaat gebeuren. Ik ben benieuwd naar de stand van zaken. Worden gemeenten hierover ook voldoende geïnformeerd?

Dan de huisarts. Er wordt achter de schermen flink gediscussieerd over de rol van de huisarts in het nieuwe stelsel. Ik ben van mening dat het onvermijdelijk is dat de huisarts rechtstreeks kan en zal verwijzen naar jeugdhulpverlening. Samenwerking tussen huisartsen en bijvoorbeeld een Centrum voor Jeugd en Gezin is van groot belang. Sturen op samenwerking moet dus actief opgepakt worden door het transitiebureau en de sector zelf. Ik vind het zorgelijk om signalen van gemeenten te ontvangen die bang zijn om hun grip op de begroting kwijt te raken als huisartsen geïsoleerd kunnen doorverwijzen. Dat kan natuurlijk niet. Deze angst kan en mag niet vooropstaan. Het kind staat centraal. De kwaliteit van de zorg staat voorop.

Er is met de VNG afgesproken dat gemeenten in eerste instantie zelf de mogelijkheid krijgen om tot bovenlokale afspraken te komen. Pas als blijkt dat het niet lukt, zal bekeken worden wat er moet gebeuren om de bovenlokale uitvoering tot stand te laten komen. Er worden dus geen eisen gesteld aan bovenlokale samenwerking. Maar volgens mij kan dit niet. Er zal in ieder geval bovenlokaal samengewerkt moeten worden op het gebied van jeugdbescherming, jeugdreclassering, de functies van het AMK en de algemene steunpunten huiselijk geweld. Ontwikkel dus samen met gemeenten en het veld duidelijke criteria voor opdrachtgeverschap en inkoop, zodat duidelijk wordt welke schaalgrootte nodig is om de kwaliteit en toegankelijkheid van de zorg na 2015 te kunnen borgen. Het verdeelmodel mag niet te laat vastgesteld worden. Gemeenten moeten tijdig weten over hoeveel geld zij beschikken.

In de nieuwe wet komt geen bepaling over een familienetwerkberaad voorafgaand aan de ondertoezichtstelling. Waarom niet? De ChristenUnie heeft zich hard gemaakt voor de mogelijkheid voor een familienetwerkberaad. Het was een Kamerbrede wens om dit een plek in de Wet op de jeugdzorg te geven. Nu rolt het eruit. Ik zal op dit punt een motie indienen. Wij vinden dat familie en het sociale netwerk het recht moeten behouden om zelf een hulpplan te maken.

De ChristenUnie gaat ervan uit dat gemeenten uitdrukkelijk oog zullen hebben voor godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van het kind, de jongere en zijn of haar ouders. Ik ga er gewoon maar van uit dat dit ook terug te zien zal zijn in de wet. Graag een toezegging.

De heer Dijsselbloem (PvdA): Ik heb een toelichtende vraag over het netwerkfamilieberaad, als dat het goede woord is. Een tijdje geleden spraken we nog over eigenkrachtconferenties. Mij staat bij dat bij de behandeling van de wijziging van het Burgerlijk Wetboek, waar het ging over de kinderbeschermingsmaatregelen, een amendement van onder andere de ChristenUnie, met onder andere ook mijn naam eronder, is aangenomen waardoor in de volgorde van benadering van kinderbeschermingsmaatregelen de eigenkrachtbenadering redelijk vooraan in het rijtje terecht is gekomen. Mijn vraag is, ook gewoon qua wetssystematiek, of het logisch is om het daar op te nemen of dat het in deze wet moet. Dan "het recht op", een terugkerend thema. Ik heb van mevrouw Kooiman nog geen echt antwoord gehad. Wat betekent het om te zeggen dat "het recht op" vastgelegd moet worden in de wet? Wat kunnen mensen daaraan feitelijk of formeel ontlenen?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik ben blij met deze vraag, maar ik sluis die gewoon door naar de staatssecretaris. Het zou heel erg mooi zijn als dit direct het antwoord op de vraag vormt. Dan is het: oké, het is geborgd. Wij waren ervan geschrokken dat wij het niet direct terugzagen. Ik ben benieuwd naar de reactie van de staatssecretaris. Wat betekent "recht op"? Mij staat meer de volgordelijkheid voor ogen. Deze discussie herinnert de staatssecretaris zich waarschijnlijk ook van mijn bijdrage aan het debat over de Wet maatschappelijke ondersteuning. Mij gaat het om de volgordelijkheid en dat de eerste stap van het zelf kunnen maken van een hulpplan er is, namelijk het houden van een eigenkrachtconferentie. Dat versta ik onder de eigen kracht, het familienetwerkberaad en het "recht op", meer dus dan: ruimte geven aan.

Mevrouw Van der Burg (VVD): Ik heb hierover ook een vraag. Laten wij maar concreet worden. Ik kan mij voorstellen dat je deze stap neemt als er tijd is. Wat nu als er een crisissituatie is en dat geoordeeld wordt dat het maar de vraag is of het kind veilig is? Sluit de voorgestelde formulering niet de mogelijkheid uit om gelijk in te grijpen?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Als de veiligheid van het kind in het geding is, staat dat voorop. Dat ga ik zeker niet in de weg zitten. Ik ken situaties waarin het wellicht nodig is dat er acuut moet worden ingegrepen vanwege de veiligheidssituaties. Dan nog zou er heel goed gekeken kunnen worden of in plaats van verdere stappen op de weg van: help, de veiligheid is in het geding en dus professionele zorg, allereerst goed gekeken wordt naar de weg terug en hoe door familienetwerkberaad de eigen kracht teruggevonden en versterkt kan worden. Veiligheid staat echter voorop.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

Labels
Bijdragen
Esmé Wiegman

« Terug

Archief > 2012 > juni