Bijdrage debat IJzeren Rijn

dinsdag 16 november 2004 11:04

Arie Slob: Voorzitter. Mijn fractie vindt het een goede zaak dat het verdrag tussen Nederland en België inzake arbitrage betreffende de IJzeren Rijn aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen. Stilzwijgende goed-keuring zou wat te gemakkelijk zijn geweest. Daarom geeft ook mijn fractie de fractie van het CDA een pluim. Zij heeft er namelijk voor gezorgd dat wij dit wetsvoorstel serieus behandelen.
Om maar direct met de deur in huis te vallen: mijn fractie is er nog niet uit. Het is voor haar nog geen uitgemaakte zaak dat zij de regering hierin moet volgen. Voor haar is de status van de arbitrage van groot belang. Zij heeft hierover in de voorbereiding ook een vraag gesteld. Die vraag wordt niet expliciet beantwoord. Uit de tekst van het verdrag blijkt dat de arbitrage bindend wordt. Dat kan verregaande gevolgen hebben. De uitkomst kan namelijk zijn dat reactivering van de lijn op het historisch tracé acceptabel is. Mijn taxatie is dat wij het vandaag niet alleen over de arbitrage hebben, maar ook over de gevolgen daarvan. Die moeten wij onder ogen zien.

Instemmen met dit wetsvoorstel kan betekenen dat de keuze voor het tracé een gegeven is, dat het tracébesluit dus vaststaat en het parlement impliciet zijn goedkeuring heeft gegeven aan de reactivering  van die lijn. Deelt de minister die taxatie?
Het samenwerkingsverband IJzeren Rijn-Midden-Limburg is zeer breed samengesteld. Dat wil het een en ander van elkaar scheiden. Instemmen met het wetsvoorstel mag uitsluitend betekenen dat wij graag antwoord krijgen op de aan het arbitraal tribunaal gestelde vragen. Als dat kan, is het voor mijn fractie minder lastig om met dit wetsvoorstel in te stemmen. Ik ben toch bang dat het een stuk ingewikkelder in elkaar zit en dat instemmen met het wetsvoorstel impliceert dat wij instemmen met een bindende uitspraak van het tribunaal. Ik wil hierover graag volledige duidelijkheid.

Wat is de relatie met de Europese regelgeving? Zegt de regering in het nader rapport eigenlijk dat de Nederlandse belangen zo goed zijn gewaarborgd in artikel 12 van het Scheidingsverdrag dat de overeenkomst over de spoorlijn zonder problemen de toets van de Habitatrichtlijn kan doorstaan en dat een prejudiciële vraag aan het Europees Hof van Justitie geen nieuw licht op de zaak zal werpen?

In het verdrag wordt ervoor gekozen omalleen de tracés die aansluiten op het historisch tracé als mogelijke variant relevant te achten voor de onderzoeksvragen waarop het tribunaal een antwoord moet geven. Andere serieuze alternatieven zoals het Fenixproject, de A67-variant en de Montzenlijn die in de recente debatten steeds zijn genoemd, blijven hierdoor geheel buiten beschouwing. Dat vindt mijn fractie jammer. Ik herinner eraan dat zij herhaaldelijk heeft gewezen op de Montzenroute, ook in het verslag.

Dat is helaas om duistere redenen niet in de gedrukte versie terechtgekomen, dus dat kan ik op deze wijze nog even markeren. De Montzenroute loopt zuidelijker en is onlangs ge-heel gerenoveerd. Het kwetsbare landschap in Limburg kan daarmee worden ontzien. Blijk-baar heeft België de regering zo ver gekregen dat andere varianten helemaal buiten beeld zijn geraakt. De minister stelt dat de Montzenroute niet als alternatief kan worden aangemerkt, omdat deze niet over Nederlands, maar over Belgisch grondgebied loopt. Dit staat op pagina 4 van de nota naar aanleiding van het verslag. Als dit echt de reden is om een serieus alternatief niet relevant te verklaren, lijken inhoudelijke argumenten niet langer te tellen. Hoe is het mogelijk dat de regering heeft toegestaan dat de discussie zo wordt versmald? Mijn fractie vindt dit buitengewoon onbevredigend.

Misschien is de reikwijdte van dit wetsvoorstel minder ingrijpend dan ik veronderstel. Hierover moet de minister duidelijkheid verschaffen. Als de regering vandaag in het debat zegt dat ook na aanvaarding van dit wetsvoorstel en na de uitspraak van het tribunaal de mogelijkheid bestaat dat uiteindelijk niet wordt gekozen voor reactivering van de IJzeren Rijn via het historisch tracé, maar dat ook andere varianten in overweging worden genomen, is er heel veel kou uit de lucht.

Over de juridische onderbouwing van de aanspraak die België meent te kunnen ontlenen aan het Scheidingsverdrag uit 1839 en het verdrag uit 1873 is het een en ander opgemerkt. De heer Hessels heeft al gewezen op het commentaar van Van den Biezen Advocaten op de nota naar aanleiding van het verslag die wij eind vorige week hebben ontvangen. Kort gezegd, ontbreekt een volkenrechtelijke onderbouwing van de aanspraak. Het aan België toe-gekende recht heeft geen eeuwigdurende waarde. De verdragen geven evenmin een expliciet recht op doortocht. Van den Biezen concludeert dat Nederland ten onrechte een belangrijk on-derdeel van zijn onderhandelingspositie prijsgeeft door in het verdrag het standpunt van België te delen dat onze zuiderburen recht hebben op het gebruik met herstel, aanpassing en mo-dernisering van het Nederlandse deel van het historisch tracé van de IJzeren Rijn. Waarom is aan het arbitraal tribunaal niet ook de zeer basale vraag voorgelegd of de aanspraak van België juridisch voldoende onderbouwd is? Is de regering daar niet te gemakkelijk van uitge-gaan? En is de regering voor dit belangrijke punt ook voor anker gegaan bij kenners van het internationale recht?

Ik zal mijn tekst op papier over de kosten enigszins inkorten, want daarover zijn al een aantal heel duidelijke vragen gesteld waarbij ik mij kan aansluiten. Ook wij hebben de indruk dat Nederland zich wel heel voorbarig gebonden heeft aan bepaalde bedragen. Is zo’n ruimhartige opstelling nu alleen een kwestie van goed nabuurschap of spelen hierbij ook andere factoren een rol?

Deze vraag houdt ook ons bezig. En wil de minister er ook op ingaan of er in onze relatie met België nog andere dossiers als een steen op de maag liggen? Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan verdere uitdieping van de Westerschelde.
Voorzitter. Wij hebben nog erg veel vragen naar aanleiding van dit wetsvoorstel en wij zouden het zeer betreuren als bleek dat de Kamer zich door in te stemmen met bindende arbitrage bij het vervolg van de behandeling van dit belangrijke dossier nagenoeg geheel buiten spel heeft gezet. Wij wachten de antwoorden van de minister met belangstelling af.
Labels
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Bijdrage debat IJzeren Rijn'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2004 > november