Bijdrage debat Belastingplan 2005 en overige fiscale maatregelen

woensdag 17 november 2004 20:55

André Rouvoet: Voorzitter. Ik wil aan het begin van deze termijn niet de beroerdste zijn. Ik maak de staatssecretaris een vet compliment voor de wijze waarop hij maandag de Kamer te woord heeft gestaan. Ik meen dat oprecht. De kennis van zaken waarmee en de manier waarop alle vragen beantwoord zijn hebben op mij een buitengewoon positieve indruk gemaakt. Wij maken het wel eens anders mee, overigens niet zozeer met deze staatssecretaris. Ik had er groot respect voor, met alle ondersteuning die er ongetwijfeld bij komt, maar ook voor het optreden van de staatssecretaris zelf. Dat mag ook wel eens gezegd worden. 
Het eerste blok van maandag was een algemene inleiding. Op een vraag heb ik niet naar tevredenheid ofmisschien wel helemaal geen antwoord gekregen. Ik had expliciet gevraagd naar de beleidsagenda van de staatssecretaris op het punt van het gezinsvriendelijker maken van het fiscale stelsel, naar aanleiding van zijn opmerkingen van het vorig jaar en de discussie daarover. Ik ben benieuwd naar afzonderlijke maatregelen, die ik er nu zelf uit moet vissen. Wat is de beleidsagenda waarmee de staatssecretaris er een vervolg aan wil geven?
In het tweede blok ging het over inkomensbeleid en arbeidsmarktbeleid. Ik sta even stil bij het amendement op stuk nr. 27 dat ik heb ingediend over een combinatiekorting nieuwe stijl. Dat is even ter sprake gekomen, maar meer bij de integrale behandeling van een aantal amendementen dat iets te maken heeft met bijvoorbeeld de arbeidskorting. Ik zoek daar dekking voor een andere vorm van arbeidskorting. Ik zou een meer inhoudelijke behandeling van mijn amendement op prijs stellen, te meer daar ik graag zie dat de staatssecretaris ingaat op mijn argumentatie dat de alleenverdieners op dit moment fiscaal ongelijk worden behandeld ten opzichte van de tweeverdieners. Ik begrijp het motief, maar er zit ook een element van onrechtvaardigheid in.
Op het punt van de dekking hebben wij iets uitvoeriger gesproken over de vormgeving van de arbeidskorting, het eruit halen van de knik, met het oog op de kleinere banen. Ik zou een nadere reactie op prijs stellen. Ziet de staatssecretaris met mij het belang in van het bevorderen en aantrekkelijker maken van kleinere banen, vooral in een situatie van bijvoorbeeld allochtone huishoudens met een laag inkomen, waar de vrouw nog wat bij werkt? Door de minder gunstige arbeidskorting wordt zij minder gestimuleerd om dat te doen.
Over de buitengewone uitgaven wil ik kort zijn. De heer Vendrik, die weliswaar meer spreektijd heeft genomen dan de meeste andere fracties, heeft op dit punt eigenlijk namens een aantal fracties gesproken.
Het is erg gemakkelijk om je bij hem aan te sluiten. Hij heeft een aantal vragen gesteld waarbij collega Van der Vlies zich heeft aangesloten. Ook ik zal morgen zorgvuldig naar het antwoord van de staatssecretaris luisteren. De zaak ligt mij al een jaar lang zwaar op de maag. De staatssecretaris heeft zich steeds ontvankelijk betoond voor de argumenten, maar wij willen gewoon zeker weten dat wij het goed geregeld hebben met elkaar. Is het niet nu, dan moeten wij kijken op welk moment wel. Wij willen inzicht hebben in de precieze effecten. De laatste meningsverschillen moeten er echt uit. De regeling moet doen wat zij geacht wordt te doen. Dat is het enige wat ik wil, maar het is essentieel. De staatssecretaris wil het volgens mij ook. Wij zullen dan zien in hoeverre de amendementen van de heer Vendrik, waarvoor ik mijn sympathie heb uitgesproken, dan nog relevant zijn ofmisschien zelfs aanscherping behoeven. 
Ik heb een opmerking gemaakt over een andere vormgeving van de kinderkorting. Wat zouden de vooren nadelen daarvan kunnen zijn, even los van mijn pleidooi voor een kindge-bonden budget, door een bundeling van allerlei regelingen? Ik houd dat staande, maar ik heb er voldoende over gezegd. Het betreft de mogelijkheid om het niet alleen maar aan het hebben van kinderen te binden, ongeacht het aantal, maar om te komen tot een kinderkorting per kind. Dit betreft dus een differentiatie. Daar is een vormgeving denkbaar waarbij het budgettair neutraal uitpakt. Op dat punt overweeg ik morgen een motie in te dienen. Ik wacht echter graag een nadere reactie van de staatssecretaris afalvorens een dergelijke motie in te dienen.
Ik kom bij het derde blok, waarbij het onder andere gaat over het grijze kenteken en een aantal andere zaken die te maken hebben met de economische structuur en het bedrijfsleven. Voor de verruiming van de fiscale mogelijkheden bij bedrijfsopvolging heb ik afgelopen maandag mijn steun uitgesproken en dat houd ik staande. Ter zake van een verlaging van het successierechttariefvoor het algemeen nut beogende instellingen heb ik mevrouw Van Vroonhoven bij interruptie gevraagd of zij met mijn fractie van mening is dat wij hierbij uiteindelijk naar nul moeten. Ik verwijs naar de commissie-Moltmaker, inclusiefde eisen van transparantie. Wij waren het daarover eens. Nu ontbreekt evenwel de budgettaire ruimte. Ik zie dat punt en ik leg mij daarbij neer. De staatssecretaris heeft afgelopen maandag op mijn vraag geantwoord dat ook hij vindt dat dit een eerste stap is. Dat is een belangrijke uitspraak en zo weten wij met elkaar dat wij onder voorwaarden voor deze categorie verder op die weg willen, zij het dat dit nu niet kan.
Over het element uit de motie-Verhagen dat betrekking heeft op de auto van de zaak die onder de loonbelasting wordt gebracht, merk ik het volgende op. Ik heb daar een vraag over gesteld bij de financiële beschouwingen. Als het goed is, heeft de staatssecretaris inmiddels de notitie ontvangen die ik van het internet heb geplukt. Ik wacht zijn antwoorden graag af. Ik heb deze notitie hier voor mij. Ik zal niet de vragen herhalen die daaraan vastzitten, maar wijs erop dat het met name te maken heeft met de aanzienlijke verzwaring van de administratieve-lastendruk voor werkgevers. Vice-premier Zalm heeft bij de algemene politieke beschouwingen gezegd dat geen enkel bedrijf van deze maatregel last zal hebben. Dat wordt echter hevig betwist en daarom heb ik dit artikel aan de staatssecretaris voorgelegd. Het heeft ook mogelijke financiële lastenverzwaringen voor de werkgever ten gevolge, omdat op 1 januari de Walviswetgeving in werking treedt, waarmee de administratieve lasten voor
werkgevers moeten worden verlicht.
Staatssecretaris Wijn: Vanmiddag om drie uur heb ik de betreffende antwoorden aan de Kamer gestuurd. Dit betreft al hetgeen u nu zegt. Het is misschien zonde van uw spreektijd om er verder op in te gaan. Misschien heeft u morgenochtend gelegenheid om van de antwoorden kennis te nemen en kunt u er vervolgens op ingaan.
André Rouvoet: Dat is mij ontgaan. Ik dank de staatssecretaris voor de beantwoording. Ik zal morgen bezien in hoeverre de antwoorden toereikend zijn en zo nodig kom ik er in tweede termijn op terug.
Voorzitter. Een punt dat mij nog drukt, betreft het volgende. Ik heb in het schriftelijke verslag een vraag gesteld over de energiebelasting zoals die ook voor zorginstellingen geldt. De staatssecretaris heeft daar in zijn antwoord op gereageerd met te verwijzen naar een regeling op grond waarvan non-profitinstellingen onder voorwaarden de helft van de energie-belasting kunnen terugkrijgen. Mij wordt nu van de zijde van  de betrokken organisaties bericht dat die betreffende regeling - het besluit van 27 juni 2001 inzake teruggaveregeling regulerende energiebelasting aan instellingen van maatschappelijke, sociale of culturele aard - uitdrukkelijk vermeldt dat aan instellingen op het gebied van onder andere gezondheidszorg geen teruggave wordt verleend. Dat is nagevraagd door de organisaties en instellingen. Arcaris en andere zijn daarmee bezig geweest. Navraag bij het ministerie van Financiën heeft hen geleerd dat dit inderdaad het geval is. Zorginstellingen vallen niet onder de teruggave van de helft van de regulerende energiebelasting. Ik vind dat een zwaarwegend punt en ik wil daar graag morgen opheldering over hebben, want het is voor die instellingen een buitengewoon zwaar element. Graag verkrijg ik derhalve op dit punt nadere toelichting hoe het nu precies zit, zeker nu het ministerie dit bevestigd heeft in de richting van de betrokken organisaties.

Over het grijze kenteken wil ik eveneens kort zijn. Ik hoef eigenlijk niet te herhalen dat ik het eens ben met de uiteindelijke doelstelling om te beëindigen wat onbedoeld gebruik wordt genoemd. Ik was somber over de kansen voor mijn amendement om een sterfhuiscon-structie toe te passen, totdat ik temidden van de vele honderden e-mails die het een onrecht-vaardige regeling noemden, ook een e-mail van de heer Bert Bakker vond. Die e-mail viel mij op.

Ik heb alle e-mails weggeklikt, behalve die van Bert Bakker. Die heb ik bewaard, want die geeft mij goede hoop. Zijn conclusie komt overeen met de mijne. Ook hij wil de huidige bezitters van een grijs kenteken ontzien. Ik ben hem alsnog erkentelijk voor zijn steun. Ik zal ervoor zorgen dat hij dit te horen krijgt. Zijn mailtje heb ik nu voor me liggen.

Voorzitter. Het punt van de acute waardevermindering vind ik van belang. Het is in de discussie onderbelicht gebleven, terwijl het nu al speelt, omdat de afschaffing van de regeling bekend is gemaakt. Nu al krijgen betrokkenen met waardevermindering te maken en dit gebeurt zonder dat er een precedent is. Het wordt zomaar over de mensen afgeroepen.

Er zijn nog veel vragen over de positie van de ondernemers te stellen. Maandag heb ik gevraagd hoe het zit met de eenmansbedrijfjes. De staatssecretaris zegt dat als je een BTW-nummer hebt, alles is geregeld en je voor de regeling in aanmerking komt. Dat wordt echter met kracht van argumenten betwist. Daarover hebben wij uitvoerige documentatie gekregen. Het voert te ver om dat nu allemaal te bespreken, maar ik wil de staatssecretaris de stukken graag ter hand stellen. Graag zou ik zien dat ons morgen in het debat en voor de stemmingen duidelijkheid wordt geboden over de positie van de ondernemers. Ik wijs er ook op dat er een definitieprobleem wordt gecreëerd. Sommige ondernemers, ondernemers die geen BTW-nummer hebben en dus niet BTW-plichtig zijn, kunnen toch onder de uitzonderingsregeling vallen, maar zij moeten dan wel zelfbewijzen dat zij aan alle criteria voldoen. Dat zal niet iedereen kunnen en volgens de berekeningen betekent dat dat zo'n 330.000 bezitters, niet zijnde particulieren, maar wel mensen in de ondernemerssfeer, zelf zullen moeten bewijzen dat zij aan alle criteria voldoen. Dat zal niet in alle gevallen lukken. Dat betekent dat de groep gedupeerden veel groter is dan de 160.000 particulieren die sowieso niet onder de regeling vallen. Op dit punt wil ik volstrekte helderheid.

Voorzitter. De staatssecretaris zei: men kon het toch weten. Zojuist heb ik hem royaal complimenten gemaakt voor zijn inbreng van afgelopen maandag, maar dit vond ik niet zijn sterkste argument. Om maar een ander hot issue te noemen: al jaren, zij het wat mij betreft te weinig, wordt over het ooit mogelijk maken van de aftopping van de hypotheekrenteaftrek gesproken. Als dat ooit echt doorgaat kan men niet tegen de mensen zeggen: u kon dit zien aankomen, u had maar geen hypotheek moeten afsluiten. Nee, als je zoiets doet, moet je de afschaffing alleen voor nieuwe hypotheken laten gelden. Dat is ook altijd ons voorstel geweest. Ziedaar de parallel met het grijs kenteken. Graag krijg ik hierop een reactie van de staatssecretaris.
Labels
Bijdragen

« Terug

Reacties op 'Bijdrage debat Belastingplan 2005 en overige fiscale maatregelen'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2004 > november