Bijdrage Cynthia Ortega aan het plenair debat inzake Begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

dinsdag 13 december 2011 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Cynthia Ortega-Martijn aan het plenair debat inzake de Begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Onderwerp:    Begroting Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Kamerstuk:    33 000 - XV

Datum:             13 december 2011

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Voorzitter. De financiële crisis in Europa blijft woekeren en de sporen worden zichtbaar in Nederland. De economische groei is omgeslagen in krimp en de werkloosheid loopt gestaag op. Het zijn onzekere tijden en niets in het leven lijkt meer zeker. Dat vraagt om een verandering in mentaliteit. Dat blijkt ook als we berichten horen dat heilige huisjes omver moeten. Maatregelen zijn noodzakelijk. Het is echter ook goed om te bekijken op welke manier wij ons gedrag moeten aanpassen in een onzekere wereld.

De ChristenUnie wil werken aan een gezonde samenleving. Solidariteit is het uitgangspunt, maar die moet samengaan met het nemen van ieders eigen verantwoordelijkheid. Dat geldt ook voor het aangaan van schulden en het verstrekken van kredieten of uitstel van betaling. Zolang de schulden afgelost kunnen worden en de afbetalingsverplichtingen kunnen worden nagekomen, is er niets aan de hand.

Echter blijkt meer en meer dat mensen in de problemen komen, wat vaak ook te maken heeft met een inkomensval. Het aantal mensen dat een beroep doet op de publieke schuldhulpverlening groeit. Het wordt volgens mijn fractie tijd om mensen meer bewust te maken over het aangaan van afbetalingsverplichtingen en om kredietverstrekkers meer verantwoordelijk te maken voor de manier waarop zij kredieten verstrekken. Er dient toegewerkt te worden naar een schuldhulpsystematiek waarin preventie, vroege signalering en het bevorderen van financieel bewustzijn sleutelwoorden zijn. Alleen op deze manier kan de verantwoordelijkheid voor het aangaan van schulden en het verstrekken van kredieten neergelegd worden waar het in principe thuishoort, namelijk bij de schuldeiser en de schuldenaar. Mijn fractie doet daarom enkele voorstellen om dat te bewerkstelligen.

Stimuleer de opzet van een vroeg signaleringssysteem door marktpartijen en ondersteun indien nodig. Voer overleg met marktpartijen over de mogelijkheid om zelf tijdig klanten te ondersteunen als mogelijk een financiële probleemsituatie ontstaat. Situaties van mogelijke inkomensval in de toekomst dienen door de kredietverstrekker bij de kredietwaardigheidstoets te worden betrokken. Bedrijven die toch risico's nemen, moeten dan ook hun verlies nemen als mensen hun schuld niet meer kunnen terugbetalen. Ze gaan meebetalen aan de schuldhulpverlening van de betrokken klant. Een groot deel van de schuld wordt dan ook kwijtgescholden. Consumenten die bewust grote risico's hebben genomen en/of gelogen hebben over hun situatie moeten gedurende een langere periode hun schulden kunnen afbetalen. De publieke schuldhulpverlening zal zich meer moeten gaan richten op mensen die door tegenslagen of een krapper wordende beurs in de problemen zijn gekomen terwijl zij altijd zorgvuldig zijn omgegaan met het aangaan van afbetalingsverplichtingen. Ook geldt dit natuurlijk voor mensen die buiten hun schuld om in de problemen zijn gekomen. Op een van mijn werkbezoeken ben ik bij een voedselbank een vrouw tegengekomen die €40.000 schuld had, omdat de man met wie zij getrouwd was met de noorderzon was vertrokken en schulden had gemaakt zonder dat zij het wist. Zij liep daarom bij de voedselbank. Voor dit soort mensen moet er een vangnet blijven. De zorgplicht van de gemeente beperkt zich dan ook tot de mensen die een vangnet van de overheid nodig hebben. Andere mensen met schulden moeten terecht kunnen bij particuliere schuldhulpverleners. Wij moeten daarom af van het wettelijk verbod daarop. Ik vraag de minister wanneer de AMvB komt die dit gaat regelen. Wanneer is deze nu eens af? Graag een reactie op deze voorstellen.

Voor de inzet op preventie en het beperken van kosten stellen we het volgende voor. Huisuitzettingen kosten veel geld terwijl andere oplossingen goedkoper zijn. Ik roep de staatssecretaris op om afspraken te maken met woningcorporaties en particuliere verhuurbedrijven om te komen met pilots ter voorkoming van gedwongen huisuitzettingen bij huurschulden. Is de staatssecretaris bereid, eventuele experimenten te faciliteren? Organiseer voorlichting over schulden bij gebeurtenissen die tot een groot risico op schulden leiden, zoals een scheiding, overlijden of verlies van werk. De informatievoorziening moet verbeterd worden.

De informatie over de kinderbijslag bij het uit huis plaatsen van kinderen moet beter. Het komt vaak voor dat de kinderbijslag gestopt wordt, met alle financiële gevolgen van dien. Wil het kabinet deze informatie aan de betrokken ouders verbeteren?

De spaarzin moet weer gestimuleerd worden. Herintroduceer het zilvervlootsparen voor jongeren, maar nu in een vorm waarbij publiek en privaat zijn gecombineerd. Wil de staatssecretaris dit oppakken? Ik ben in ieder geval best tevreden over het feit dat mevrouw Sterk heeft aangekondigd dat zij komt met een initiatiefwetsvoorstel hierover.

Er moet slimmer worden omgegaan met de inzet van personeel in het kader van schuldhulpverlening. Deze mensen zijn een waardevolle aanvulling op het werk van professionals. Ik vraag het kabinet om daarover in gesprek te gaan met gemeenten.

De financiële ondersteuning van vrijwilligersorganisaties heeft waardevolle projecten en eindresultaten opgeleverd. Recent onderzoek naar projecten zoals ShuldHulpMaatje en Thuisadministratie van onder meer Humanitas laat zien dat de inzet van vrijwilligers een forse besparing oplevert voor de overheid. In de praktijk blijkt dat gemeenten de financiële ondersteuning niet overnemen. Wij moeten voorkomen dat de succesvolle inspanningen teniet worden gedaan en de goede resultaten verdwijnen. Ik wil van de staatssecretaris de toezegging dat hij de meest succesvolle projecten nog een jaar langer financieel zal ondersteunen. Mogelijk kan dit met onderbesteding van de 5 mln. die beschikbaar is gesteld voor wat is voortgevloeid uit mijn motie. Ik roep de staatssecretaris op om in te zetten op de hervorming van de schuldhulp. Deze kan efficiënter, effectiever en goedkoper. Graag krijg ik van de staatssecretaris de toezegging dat hij deze mogelijkheden voor verbetering zal onderzoeken en dat hij zelf concrete voorstellen zal doen om de schuldhulpverlening grondig te hervormen.

Voor mensen met een arbeidsbeperking verandert er in de komende jaren veel. Het kabinet gaat ervan uit dat de Wet werken naar vermogen een succes wordt. Bedrijven zullen vanzelf wel mensen met een arbeidsbeperking aannemen, zo is de gedachte. Was het maar zo gemakkelijk! De overheid moet meer doen om werkgevers over de streep te trekken. De ChristenUnie wil dat er extra geld beschikbaar komt opdat mensen niet achter de geraniums belanden. Waarom houdt de staatssecretaris zo star vast aan zijn stelling dat er geld genoeg is? Is de staatssecretaris bereid om zijn reservepotje van 10 mln. al in de eerste jaren in te zetten? Graag krijg ik hierop een reactie.

Overigens zijn er ook gemeenten die door het ministerie worden geconfronteerd met grote terugvorderingen. Gemeenten moeten natuurlijk kunnen verantwoorden waaraan zij het geld hebben uitgegeven. Als gemeenten, zoals Barendrecht, echter kunnen aantonen dat zij het geld hebben besteed aan bijvoorbeeld het creëren van werkplekken in de sociale werkvoorziening, zoals het hoort, waarom vordert de staatssecretaris het geld dan toch terug? Graag krijg ik hierop een reactie.

De verantwoordelijkheid om mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen, ligt natuurlijk ook bij werkgevers en werknemers. In cao's zijn hierover nu wel afspraken te vinden, maar het schiet niet op. De doelstellingen worden veel te vaak niet gehaald. Ik hoor graag of de staatssecretaris met de sociale partners een sociaal akkoord wil afsluiten om eindelijk echt meer mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen.

Het kabinetsbeleid zet gezinnen ook onder druk. Ik denk aan de bezuinigingen op het kindgebonden budget en de kinderbijslag. Door bezuinigingen in de zorg wordt de behoefte aan mantelzorg groter, terwijl het kabinet de mogelijkheden voor mantelzorg beperkt door de huishoudinkomenstoets en frustreert door stapeling van maatregelen in de zorg. Zo doorkruist het kabinet de onderlinge solidariteit. Een kabinet dat meer verantwoordelijkheden bij de samenleving legt, zou juist alle ruimte moeten geven aan mantelzorg. Is de staatssecretaris bereid om voor de Wet werken naar vermogen toch nog alternatieven voor de huishoudinkomenstoets in overweging te nemen? Ik denk onder andere aan het alternatieve plan van de G-4. Daarnaast lijkt een Wajonger, die nu zijn eigen rechten heeft, onder de huishoudinkomenstoets te gaan vallen als hij gaat werken en dus geld gaat verdienen. Graag hoor ik van de staatssecretaris of dit inderdaad het geval is.

Ook dreigt er een vergeten groep mensen te ontstaan die door de huishoudinkomenstoets geen uitkering krijgen. Voor de gemeenten is er dan geen financieel belang om deze mensen aan het werk te krijgen. Hoe gaat de staatssecretaris voorkomen dat deze groep buiten beeld geraakt? Ik heb het natuurlijk over de nieuwe nuggers. Graag hoor ik of de staatssecretaris bereid is om via bijvoorbeeld modelverordeningen zeker te stellen dat ook zij ondersteuning krijgen. Al met al zijn het grote bezuinigingen die op de mensen met een arbeidsbeperking afkomen. Zal het kabinet deze zwakke groep bij aanvullende bezuinigingen wegens de crisis ontzien, of worden er nog meer bezuinigingen opgestapeld bij dezelfde groep? Graag krijg ik hierop een duidelijk antwoord.

Ik roep de minister en de staatssecretaris op om met gemeenten in gesprek te gaan over het behoud van de sociale infrastructuur en van de expertise bij de WSW.

Een goede manier om armoede en schulden te voorkomen en te verminderen, is voor genoeg inkomen voor iedereen te zorgen. Het gaat dus om werk. Door de crisis loopt de werkloosheid echter op en de economische vooruitzichten zijn slecht. Steeds meer gezinnen leven in armoede. Er moet worden ingezet op werk voor iedereen die kan werken. Een sterke sociale samenhang en een duurzame economie zijn essentieel voor de toekomst. Dit biedt de beste kans voor mensen en bedrijven om steviger uit de crisis te komen. De ChristenUnie pakt de handschoen op en presenteert het actieplan Werken door de crisis heen. Ik overhandig dit nu graag aan de bewindspersonen.

De voorzitter:

Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer. Ik zal ervoor zorgen dat deze stukken worden overhandigd aan de bewindslieden en worden rondgedeeld.

(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)

Mevrouw Ortega-Martijn (ChristenUnie):

Voorzitter. Het actieplan stelt diverse maatregelen voor om mensen aan het werk te helpen en te houden, zoals de inzet van extra leerwerktrajecten in de zorg, in het onderwijs en in de veiligheid. Bovendien verwachten wij van zowel werkgevers als werknemers een grotere inspanning om mensen van werk naar werk te begeleiden. Daarnaast kunnen mensen die werk zoeken in buddytrajecten van elkaar leren. Voor de begeleiding kunnen ook vrijwilligers worden ingezet. Graag ontvang ik een reactie van de staatssecretaris en de minister op het actieplan.

Ik wil ook nog even over onze grenzen heen kijken. De minister wil het ILO-verdrag 189 om huiselijke werkers in dienst van particulieren te beschermen, niet ondertekenen. Hij vindt dat de situatie in Nederland al goed is geregeld. Er zijn echter ook andere landen waarin dit helemaal niet het geval is. Wereldwijd zijn 15 miljoen tot 30 miljoen kinderen slachtoffers van kinderarbeid in dienst van huishoudens. Ik roep de minister op, dit verdrag te ondertekenen en zo een voorbeeld te zijn voor deze landen.

Sinds 10-10-10 maken Bonaire, Sint-Eustatius en Saba deel uit van Nederland. Toch is voor de eilanden geen regeling zoals de kinderbijslag ingevoerd. Er moet een einde komen aan deze onrechtvaardige rechtsongelijkheid. Binnen Nederland moeten wij niet in een deel wel een kinderbijslagregeling hebben en in een ander deel helemaal niet. Ik heb een aantal keren de mening van de minister in dezen gevraagd en een notitie hierover uitgebracht. Bovendien hebben wij het in debatten al een paar keer hierover gehad. De minister blijft zeggen dat de eilanden een eigen sociale zekerheid hebben. Ik ben dat met hem eens, alleen gaat het hier over de toegankelijkheid van voorzieningen. Bij de kinderbijslag is het niet zo dat er sprake moet zijn van dezelfde bedragen. Omdat de minister tot nu toe niet positief heeft gereageerd op mijn oproep, kondig ik hierbij aan dat ik samen met GroenLinks zal komen met een initiatiefwetsvoorstel kinderbijslag BES.

Voor meer informatie zie ook www.tweedekamer.nl.

Labels
Bijdragen
Cynthia Ortega

« Terug

Archief > 2011 > december