Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Pesten

dinsdag 28 mei 2013 00:00

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan een algemeen overleg met staatssecretaris Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Onderwerp:   Pesten

Kamerstuk:    29 240

Datum:            28 mei 2013

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. In aanloop naar dit debat hebben we een zorgvuldig proces doorlopen. We hebben aardig wat mensen gesproken. Mij zijn de uitroepen van de ouders bijgebleven. Eén ouder zei: uiteindelijk is mijn zoon, die gepest werd, overgeplaatst naar een andere klas, maar die bleek te vol waardoor hij weer teruggeplaatst moest worden in zijn oude klas en ik weer terug ben bij af. Hoe kan dit gebeuren, met alle trauma's van dien? Wij weten dat dit zelfs kan leiden tot al dan niet succesvolle pogingen tot zelfdoding.

Ik waardeer het proces dat wij hebben doorlopen. Ook mevrouw Ypma-Vierstra was daarbij. Bij dezen feliciteer ik haar nog met haar huwelijk. Dank ook aan de Kinderombudsman, die dit proces samen met de staatssecretaris heeft begeleid en ons geholpen heeft bij de hoorzitting. De cijfers over pesten, ook over cyberpesten, stijgen ieder jaar. Door het gebruik van sociale media verdubbelen ze. Als één op de tien kinderen gepest wordt, heb je een serieus probleem te pakken. Wij moeten met elkaar de ambitie hebben om dit cijfer naar beneden te brengen, gezien de traumatische ervaringen van leerlingen die soms jarenlang kunnen nawerken. Het is goed dat wij dit proces doorlopen. Wij zijn er niet -- dat wordt weleens gezegd -- met het organiseren van een socialevaardigheids- of weerbaarheidstraining voor degene die gepest wordt opdat die wat sterker in zijn schoenen komt te staan. Wij hebben de afgelopen maanden geleerd dat er veel meer nodig is. Het gaat de pester aan, de hele klas en ook de ouders. Het is goed dat de staatssecretaris hiervoor een integraal plan van aanpak heeft geschreven.

Ik ben ook blij dat de staatssecretaris het voorstel inzake de incidentenregistratie heeft ingetrokken. Ik denk dat wij niet toe moeten naar meer bureaucratie. Wij moeten naar de voorkant van het proces en het probleem aanpakken in plaats van papieren stapels vermenigvuldigen.

De heer Beertema (PVV): Die voorstelling van zaken, de incidentenregistratie als een gigantische bureaucratische rompslomp, wordt niet gedeeld door de PO-Raad en de VO-raad. Aan dat plaatje willen ze niet, want dat kan schadelijk zijn voor de reputatie van scholen. Mijn geachte collega's werken daar gewoon aan mee. Natuurlijk is het geen rompslomp. Om hoeveel incidenten gaat het, het ...

De voorzitter: Wilt u tot een vraag komen?

De heer Beertema (PVV): Ik vraag de heer Voordewind om zijn reactie. Het is geen bureaucratische rompslomp, het is minder dan de aanwezigheidsregistratie. Dat laatste kan toch ook?

De heer Voordewind (ChristenUnie): De ChristenUnie zit, als ik het goed beluister, tussen twee partijen in: de partij die zegt dat wij strenger moeten toezien en mogelijk meer moeten registreren en de partij die zegt dat scholen het redelijk goed doen en dat wij ze vrijheid moeten geven. Met de kennis die wij nu hebben, met de bewezen programma's -- theoretisch weliswaar, maar ze zijn er wel -- en met de programma's die nu getest worden moeten wij aan de slag gaan. Wij moeten de inspectie de mogelijkheid geven om te controleren of scholen daadwerkelijk daarmee werken. Dat is niet een kwestie van meer papierwerk, maar nagaan of kinderen de bescherming krijgen die ze hard nodig hebben. Ik hoop dat wij die balans met elkaar kunnen vinden.

In deze context vraag ik de staatssecretaris naar de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Die gaat vanaf 1 juli 2013 gelden, ook voor scholen. In hoeverre is die code ook van toepassing op het pesten?

Wat de bewezen methodes betreft: wij zien dat een en ander nog in de kinderschoenen staat. Wij hebben ook gekeken naar het onderzoeksprogramma PRIMA, dat 60% scoort. Bij de controlegroep werd die score echter ook gehaald. Dat is ingewikkeld. Ik vraag de staatssecretaris, de scholen uit te dagen om de programma's waarmee ze tot nu toe succesvol hebben gewerkt, vooral uit te wisselen met andere scholen.

Ik ben blij dat er in de lerarenopleiding nu expliciet aandacht zal worden besteed aan het signaleren en aanpakken van pestgedrag. Een tijd geleden heeft mijn fractiegenoot Ortega-Martijn hiertoe opgeroepen in een motie. Er moet echter niet alleen in de lerarenopleiding aandacht aan besteed worden, maar ook gaandeweg, als leraren voor de klas staan.

Ik kom terug op de ouders. Stel dat zij ondanks alle maatregelen toch tegen een muur aanlopen. Waar ziet de staatssecretaris nog mogelijkheden als het niet goed blijkt te gaan bij de klachtencommissie van de school? Denkt hij aan de leerplichtambtenaar -- er zijn 5.000 thuiszitters -- die een bemiddelende rol kan spelen? Of denkt hij aan de medezeggenschapsraad, waarin ouders een sterkere positie kunnen hebben als het gaat om de contacten met de inspectie, zoals de heer Rog voorstelt? Of denkt hij aan de inspectie? Die heeft op dit moment geen bevoegdheden om individuele klachten te behandelen. Ik hoor graag een reactie van de staatssecretaris. Hoe kunnen ouders een aanspreekpunt krijgen als ze niet terechtkunnen bij de klachtencommissie?

Mijn laatste punt gaat over het cyberpesten. De staatssecretaris geeft een aantal richtingen aan. Hij zegt dat er aanvullende bestuurlijke afspraken moeten komen met het po en het vo. We zien een toename van 18%. Hoe denkt de staatssecretaris juist het cyberpesten aan te gaan pakken?

Mevrouw Van der Burg (VVD): Cyberpesten beperkt zich niet tot de school. Het sociale leven reikt verder; ook de ouders hebben hierin een rol. Ziet u dat ook zo, of beperkt u het tot de school? Is het de verantwoordelijkheid van de school?

De heer Voordewind (ChristenUnie): De school gaat natuurlijk niet over alles. Naar ik begrepen heb, gebeurt het wel vanuit de schoolsituatie; de vriendjes uit de eigen klas of de aanpalende klas. Vervolgens blijft het niet beperkt tot het schoolplein. Zoals wij in het filmpje gezien hebben, gaat het verder via de sociale media. Hoe gaat de staatssecretaris zorgen voor alertheid op en het bespreekbaar maken van pesten via sociale media?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

Labels
Bijdragen
Joël Voordewind
Onderwijs

« Terug

Archief > 2013 > mei