Deel 2: Moeten we de Chinezen vrezen?

woensdag 08 mei 2013 10:31

Joël Voordewind reist zeven dagen door China met de vaste Kamercommissie Buitenlandse Zaken. Voor RD en Trouw houdt hij een dagboek bij. Hieronder vindt u de tweede bijdrage.

We spreken deze dagen in Peking o.a. met advocaten, bloggers, journalisten, kunstenaars. Sommigen zijn enige tijd onder huisarrest geplaatst. Soms hebben ze maanden, en enkelen zelfs meer dan een jaar in de gevangenis gezeten vanwege kritisc he uitlatingen over de mensenrechtensituatie. Een advocaat vertelde hoe hij bedreigd werd en een collega in elkaar geslagen is omdat ze Falun Gong-aanhangers wilden verdedigen. Ook een kerkleider is onlangs veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf voor het verspreiden van Bijbels. We mogen uit bescherming geen namen noemen. Een journalist vertelde hoe hij werd opgeleid tot propagandist. Toen onlangs bekend werd dat de voormalige premier Wen Jiabao een privévermogen bezat van 2.7 miljard dollar, mocht dat niet gepubliceerd worden in China. Hij had zich tijdens zijn termijn ingezet voor de strijd tegen corruptie. 

Onwetendheid
Tegelijkertijd weten de andere chinezen die ik spreek niet veel tot niets over het neerslaan van de studentendemonstratie in 1989, van de heropvoedingskampen, van de situatie in Tibet. Op school werd daar niet over gesproken. Ik spreek een buitenlandse student die het advies kreeg om niet te spreken over Taiwan, Tibet en Tianamenplein en religie, om te voorkomen dat hij zijn visum kwijtraakte. De Open Doors-site en de Engelse site van Amnesty krijg ik hier niet geopend via Google.

Handel ja, oorlog nee
We doen navraag bij de vice-minister voor buitenlandsbeleid van de communistische partij Li Jinjun. Hij benadrukt vooral het belang van de handel en economische groei. Er moet elk jaar 25 miljoen banen bijkomen, het gat van de armoede moet gedicht worden, 80 miljoen gehandicapten (inwonertal van Duitsland) verzorgd worden, en ja natuurlijk is vrijheid van meningsuiting belangrijk, maar daar wordt aan gewerkt, stapje voor stapje. 

Stabiliteit
Stabiliteit is het belangrijkste en hard nodig om iedereen aan het werk te houden. De voorzitter van de buitenlandcommisse van het parlement Fu Ying, vult later aan. Er is vrijheid van godsdienst, zolang iedereen zich maar aan de wet houdt. Maar diezelfde wet legt weer beperkingen op voor kerken en christenen, denk ik dan. Nee we erkenen geen bisschoppen van het Vaticaan, omdat het Vaticaan Taiwan erkent. En in Tibet is het goed leven, zolang ze zich maar niet afsplitsen van China, zegt de vice-minister voor minderheden, zelf een Tibetaan. Hij nodigt ons zelfs uit de volgende keer Tibet te bezoeken. Iets wat we graag gedaan hadden deze reis, maar niet lukte.

Verder hoeft het Westen China niet te vrezen,. Zij zullen niemand als eerste aanvallen, omdat ze geen ambitie hebben om de nieuwe wereldoverheerser te worden. China heeft vier keer meer monden te voeden dan de VS en hebben dus belang bij economische groei, niet bij oorlog. De Chinezen zelf zien de VS als grootmacht, dan Duitsland en dan Japan.

Uitstapje
We besluiten een uitstapje te maken naar het Tianamenplein. Een taxi aanhouden werkt hier schijnbaar niet gemakkelijk. Dan maar een fietstaxi, maar die staan ook niet te springen om een rit naar het plein, tenzij dat we flink betalen. Ze zigzaggen gevaarlijk door het verkeer en dumpen ons ergens waar het moet zijn. Dan nog een stuk lopen door de Verboden Stad en daar doemt het enorme plein op. Indrukwekkend en tegelijk denk ik aan al die studenten die nooit meer 'terugkeerden'.

 Lees hier deel 1.

Labels
Godsdienst en mensenrechten
Joël Voordewind

« Terug

Reacties op 'Deel 2: Moeten we de Chinezen vrezen?'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Archief > 2013 > mei