Bijdrage Esmé Wiegman Plenair debat wijziging Kernenergiewet

woensdag 30 september 2009 19:30

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. De wet die wij vandaag behandelen, is een raamwet. Als je naar de discussies zojuist luisterde, zou je haast denken dat het over meer gaat, maar volgens mij is vandaag niet de vraag aan de orde of wij kernenergie mogelijk of onmogelijk willen maken. De precieze formulering van criteria en randvoorwaarden is op een ander moment en in andere vorm aan de orde. De ChristenUnie staat achter de afspraak dat besluitvorming over de brandstofmix door een volgend kabinet moet worden genomen op basis van helder uitgewerkt scenario's die in het voorjaar van 2010 zullen verschijnen. Eén ding is wel duidelijk: de vraag of en welke plek kernenergie in Nederland krijgt, zal altijd onderworpen moeten worden aan een toets vanuit het publieke belang.

            Het is inmiddels al weer enige maanden geleden dat ik twee amendementen heb ingediend. Ik constateer dat er nu meer duidelijkheid is over het moment waarop Delta een vergunningaanvraag zal indienen, namelijk eind 2011 om in 2012 met de bouw te beginnen. Vragen heeft mijn fractie echter wel. Hoe verhoudt deze planning zich tot de planning dat een nieuw kabinet definitieve keuzes zal maken met betrekking tot kernenergie?

Daaraan zal, gezien het tijdspad, de uiteindelijke vergunningsaanvraag worden getoetst. Kan het nieuwe kabinet zijn kernenergiezaken dan rond hebben? Ik heb de amendementen ingediend vanwege deze zorg dat er leemten zullen vallen. Ik zal ze kort toelichten.

            Ik begin met het amendement op stuk nr. 18, waarin het gaat over de vergunningplicht. De ChristenUnie ziet voor opwerking graag een juridische verankering, in de vorm van een vergunningplicht. Een vergunningplicht maakt de Nederlandse staat onafhankelijk van wetgeving in andere landen en waarborgt zeggenschap over de te kiezen afvalverwerkingroute.

            Dan kom ik op het amendement op stuk nr. 19, dat gaat over een beperkte geldigheidsduur. De door ons voorgestelde beperkte geldigheidsduur van een nucleaire vergunning komt simpelweg overeen met de ontwerptechnische levensduur van kerncentrales. Wij garanderen hiermee in ieder geval het vastleggen van een moment voor een eventuele herziening van het energiebeleid, tegen het eind van de ontwerptechnische levensduur. Bij de huidige onbepaalde duur ontbreekt elke vorm van horizon, wat onbedoelde pretenties en suggesties in het leven zou kunnen roepen. Graag hoor ik een reactie van het kabinet op deze vragen, maar ook op mijn zorg dat er leemten zouden kunnen vallen.

            Deze week ontving de Kamer een brief over het convenant inzake de publieke belangen van de kerncentrale Borssele.

De heer Vendrik (GroenLinks): Mevrouw Wiegman heeft zojuist haar twee amendementen toegelicht. Het zijn twee amendementen die ik hartgrondig steun. Mag ik voor de duur van dit debat ervan uitgaan -- anders word ik toch een tikje ongerust -- dat zij ze niet gaat intrekken, maar dat zij ze volgende week ter stemming zal aanbieden, wanneer wij de finale stemming over deze wet hebben?

 Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik heb twee amendementen ingediend die onderdeel zijn van dit debat en van de discussie en waarop ik een reactie van beide ministers vraag, zeker ook gezien de ontwikkelingen van de afgelopen maanden.

De heer Vendrik (GroenLinks): Dat snap ik. Je hebt altijd een debat, maar dat hebben wij schriftelijk ook al gehad. Hulde voor de twee amendementen waarvoor u het initiatief hebt genomen. Er is ook schriftelijk zeer uitgebreid met het kabinet over van gedachten gewisseld. U hebt desondanks gemeend, en ik steun u daar zeer in, de politieke conclusie te moeten trekken dat dit anders moet. Ik wil u toch echt uitnodigen om dat tot het einde van dit debat helemaal vol te houden. Dat zou ik heel fijn vinden.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Inderdaad komt er in de nota naar aanleiding van het verslag naast veel inhoud, ook een gedachtewisseling naar voren. Daarom stel ik vandaag in dit debat vragen, om dit nog verder uit te debatteren. Het kabinet stelt dat er voor een beperking van de vergunningsduur, een wetsvoorstel van die strekking zal moeten worden ingediend. Ik vraag mij vandaag af hoe zo'n planning zich verhoudt tot de planning die wij zien, en wat wij van Delta kunnen verwachten. Ik wil dat vandaag helder hebben, zodat een volgend kabinet ook echt klaar kan zijn met kernenergieplannen en zaken, zodat te zijner tijd een goede toetsing van vergunningen kan worden gedaan.

De heer Van der Ham (D66): De heer Vendrik maakt zich een beetje zorgen, of mevrouw Wiegman de amendementen wel volhoudt. Is er eigenlijk een afspraak in de coalitie om niet te proberen met amendementen in de wet iets te veranderen? Is het kabinet een beetje boos op de ChristenUnie, omdat zij toch met dit soort amendementen is gekomen?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Nee. Afspraken die in de coalitie zijn gemaakt, zijn duidelijk terug te vinden in het coalitieakkoord. Vandaag deel ik mijn zorg: het is prima om te zeggen dat wij nu een goede raamwet moeten neerzetten, om straks definitieve keuzen op basis van verschillende scenario's te maken. Ik sta daar van harte achter; dat lijkt mij een goed plan. Wij kunnen dan verder een goed inhoudelijk debat voeren. Mijn grote zorg vandaag is echter, hoe de planning zich verhoudt. Klopt zij? Gaan er geen leemten vallen? Ik wil graag de garantie krijgen dat de dingen die wij nader willen afspreken, ook werkelijk gaan gebeuren. Ik wil niet dat wij straks een raamwet hebben, maar zonder dat de planningen goed overeenkomen, zodat wij straks een heel mager toetsingsinstrument hebben. Ik wil daarover vandaag graag een reactie horen van het kabinet.

De heer Van der Ham (D66): En dan zegt het: nee joh, dat zit helemaal goed, mevrouw Wiegman, trekt u die amendementen maar lekker in. Doet u dat dan?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Als het kabinet inhoudelijk goede argumenten heeft, dan vind ik het belangrijk om dat te overwegen. Wij houden hier een debat. Als ik vandaag zeg dat een reactie van het kabinet mij helemaal niets uitmaakt en dat ik daarnaar niet luister, dan hadden wij geloof ik ook geen debat hoeven hebben.

De heer Van der Ham (D66): Wij hebben uw inzet bij eerdere debatten rond kernenergie gezien, en in uw schriftelijke inbreng gelezen dat u hier behoorlijk stevig inzit. Terecht, wij zullen die amendementen steunen. Uit het "lopend vuur" -- om het maar zo te noemen -- heb ik echter begrepen dat u behoorlijk onder druk wordt gezet om ze in te trekken, omdat dat niet de deal is in de coalitie. Klopt dat of niet?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Wij zijn met een debat bezig en niet met lopende vuurtjes. Ik stel gewoon mijn vragen en verzoek het kabinet om een reactie op mijn amendementen. Mijn zorg is dat er leemtes kunnen vallen. Dat ik dingen goed geregeld wil hebben, is duidelijk, maar het is voor mij nog wel de vraag of wij dat vandaag in een raamwet moeten regelen of later op basis van de verschillende scenario's. Het voordeel van die tweede mogelijkheid is dat wij dan over alle informatie beschikken en het goed kunnen invullen. Het is aan een volgend kabinet om dat te doen.

            Ik zal straks meer zeggen over de inzet van de ChristenUnie. Ik kan u wel beloven dat…

De voorzitter: Akkoord. Mijnheer Vendrik.

De heer Vendrik (GroenLinks): Ik word ongerust. Of er nu wel of niet een coalitiedeal is of onderlinge nijd over het feit dat mevrouw Wiegman hiertoe het initiatief heeft genomen, maakt mij eigenlijk niet uit. Belangrijker is de twijfel die zij zelf zaait. Stel dat het kabinet haar antwoordt dat het later allemaal op zijn pootjes terechtkomt, dan trekt mevrouw Wiegman blijkbaar haar amendementen in. Dat zou toch wel heel vreemd zijn. Wij bespreken vandaag toch zeker ook de kwaliteit van de wet? Die wet vertoont volgens u twee leemtes, leemtes die Pieter van Geel als staatssecretaris voor het CDA goed had opgevuld en die door het kabinet in de wet zijn teruggebracht. Mevrouw Wiegman, ongetwijfeld met steun van Pieter van Geel, draait de zaak op haar beurt weer terug.

 

De voorzitter: Mevrouw Wiegman heeft het woord.

De heer Vendrik (GroenLinks): Dat is het dan toch zeker? Dan gaat het toch niet aan om het kabinet te vragen of het mogelijk is om het later middels een wetswijziging alsnog te regelen? Dan regelen wij het toch gewoon vandaag.

 

De voorzitter: Mijnheer Vendrik, u hebt het woord niet meer.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Ik krijg het gevoel dat ik in herhaling moet gaan vallen. Moet ik mijn antwoord echt nog een keer herhalen?

De voorzitter: Liever niet.

 

Mevrouw  Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik heb mijn argumenten gegeven en ik denk dat ik daarmee duidelijk ben geweest.

De heer Jansen (SP): Toen de heer Vendrik de eerste keer interrumpeerde dacht ik dat hij eigenlijk een open deur intrapte, want natuurlijk staat de indiener achter zijn eigen amendementen. Inmiddels lijkt de onduidelijkheid alleen maar groter te worden.

            Terug naar de inhoud. Ik ga ervan uit dat mevrouw Wiegman volledig achter de inhoud van haar amendementen staat en deze heeft onderbouwd met sterke argumenten. Kan zij een andere constructie bedenken dan haar amendement over de veertigjarentermijn, die ook verzekert dat het na 40 jaar afgelopen is?


Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik sta van harte achter de inhoud van de amendementen. Daarover kan geen onduidelijkheid bestaan. Ik ben bang voor leemtes als deze amendementen niet worden aangenomen. Vandaar dat ik het kabinet heb gevraagd of mijn zorg terecht is of dat er andere, goede constructies denkbaar zijn waarbij wij het tegelijk met andere zaken op een later moment regelen. Ik zeg dat, omdat de inhoud van de amendementen maar een zwakke afspiegeling is van al onze wensen in dit dossier. In uw interruptie verwoordt u heel goed welke vraag er vandaag moet worden beantwoord.

 De heer Jansen (SP): De veertigjarentermijn is volgens u dus een bikkelhard element in het amendement, wat betekent dat wij hooguit nog over de technische uitwerking kunnen discussiëren. Die 40 jaar staat dus als een paal boven water.

 Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Die 40 jaar staat in het amendement, omdat ik vind dat er een horizon moet zijn. Die horizon is het belangrijkst, want een onbeperkte vergunningsduur zou het verkeerde signaal zijn. Ik vind het dus belangrijk dat wij een goede afweging kunnen maken op basis van de scenario's. Daarna moeten wij een echte keuze maken.

De heer Jansen (SP): Ik krijg het gevoel dat mevrouw Wiegman aan het schuiven is. Zij zegt namelijk dat die 40 jaar is opgenomen in het amendement om maar een anker te hebben. Die termijn is toch zeker goed onderbouwd? Andere landen hebben voor dezelfde termijn gekozen op basis van de economische en technische levensduur. Dan moet u toch zeker voluit achter die termijn gaan staan en niet zeggen dat het een arbitraire keuze was?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Inderdaad. Ik heb daarvoor gekozen, vanwege de ontwerptechnische levensduur en omdat je daarmee een horizon inbouwt. Dat er een horizon wordt ingebouwd, is voor mij het belangrijkst. Voor de duur van de termijn heb ik aangesloten bij de ontwerptechnische levensduur. Dat is het inhoudelijke argument bij deze amendementen.

De heer Van der Staaij (SGP): Mevrouw Wiegman zegt nu dat het haar niet gaat om de vraag hoe wij het in de toekomst gaan regelen, omdat daarover nog een debat wordt gehouden. Het zou haar gaan om het dichten van leemtes in de tussentijd. Is het dan zo dat vergunningaanvragen al voordat die discussie aan de orde is, zullen worden bevestigd waar dit nieuwe criterium voor moet gaan gelden?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik constateer dat we vandaag een raamwet aan de orde hebben. Ik constateer dat de definitieve keuze over kernenergie later gemaakt zal gaan worden op basis van scenario's. Mijn vraag is wat wij vandaag echt moeten regelen, gezien de planningen van de verschillende elementen, zodat we straks weten dat we een goed toetsingskader hebben en zodat we dan niet hoeven te zeggen: we hebben destijds gekozen voor een kale raamwet. Straks worden er definitieve keuzes gemaakt en gaat er op enig moment een vergunningaanvraag lopen. Dan moeten we niet tot de conclusie komen dat we eigenlijk ons toetsingskader nog niet op orde hebben, vanwege de termijnen die voor de verschillende zaken staan. Dat is mijn zorg vandaag. Wat moeten we vandaag echt regelen om te voorkomen dat we in de nabije toekomst leemtes gaan constateren met gevolgen voor de verdere toekomst?

 De heer Van der Staaij (SGP): Het gaat u dus niet om leemtes die op dit moment spelen? Dan hebt u het toch in feite al over wat er in de toekomst moet gaan gelden? Wij hebben het hier over de kaders voor eventueel te verstrekken nieuwe vergunningen. Dan loopt u met uw vraag toch juist vooruit op de toekomstige discussie?

 Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ja, maar ik noem deze dingen uit zorg voor leemtes. Natuurlijk is deze raamwet van belang voor de toekomst, maar de verdere invulling en de nadere precisering van de randvoorwaarden gaat nog komen, straks op basis van die scenario's. Het gaat mij om de vraag wat er gebeurt tussen nu en straks, ook in het licht van wat we verder nog kunnen verwachten aan nieuwe vergunningaanvragen. Dan hebben we te zijner tijd een goed toetsingskader, dat op orde is.

 

De voorzitter: U vervolgt uw betoog.

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Deze week ontving de Kamer nog een brief over het convenant inzake de publieke belangen van de kerncentrale Borssele. In de brief draait het sterk om de bodemprocedure. In een motie verwordde de Kamer destijds krachtig haar mening dat de veiligheid het beste gewaarborgd is bij een eigendomsrelatie. We deden het verzoek aan het kabinet om alles in het werk te stellen wat in de macht van het kabinet ligt om het publieke eigendom in overheidshanden te houden. Ik citeer even uit de kabinetsbrief. "Ook indien in een later stadium het eigendom van de kerncentrale Borssele alsnog gedeeltelijk in private handen komt, heb ik een convenant gesloten met de betrokken partijen. Dit convenant treedt in werking indien de aandelen die nu via Essent door gemeenten en provincies worden gehouden, alsnog geheel of gedeeltelijk overgaan naar een private partij". Als ik dit zo lees, valt mij op dat het kabinet niet echt op de het dictum van de motie van destijds ingaat. Welke mogelijkheden zijn er om het eigendom in overheidshanden te laten? Het enige wat ik daarover lees, is: "In reactie op de motie heb ik u erop gewezen dat de middelen om die uit te voeren, beperkt zijn en heb ik ook aangegeven desalniettemin al mijn mogelijkheden te benutten om de publieke invloed en zeggenschap in de kerncentrale Borssele te behouden". Graag een reactie hierop van de minister. Ik wil graag dat zij hier wat dieper op ingaat.

            Voorzitter. Laat ik tot slot vandaag duidelijk zijn over de inzet van de ChristenUnie in de nabije toekomst als het gaat om kernenergie. Voor de ChristenUnie geldt nog steeds het uitgangspunt: bouw geen nieuwe kerncentrales zolang er geen duurzame en betrouwbare oplossing is gevonden voor de veiligheids- en de afvalproblematiek. Ondertussen hoeft het denken over kernenergie niet stil te staan. Er is goede raamwetgeving noodzakelijk. We bevinden ons in een transitiefase naar 100% duurzame energie. Deze fase wil de ChristenUnie graag zo kort mogelijk houden. Wij willen maximaal inzetten op energiebesparing en het ontwikkelen en inzetten van nieuwe, minder bezwarlijke vormen van energie, zodat we eigenlijk kunnen zeggen dat we de optie van de kernenergie in de toekomst kunnen vermijden.

Labels
Bijdragen
Esmé Wiegman

« Terug

Archief > 2009 > september