Inbreng Carola Schouten inz. Fiche: richtlijn implem. nauwere samenwerking fin. transactiebelasting

donderdag 11 april 2013 00:00

Inbreng schriftelijk overleg van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten als lid van de vaste commissie voor Financiën inzake Richtlijn implementatie nauwere samenwerking financiële transactiebelasting

Onderwerp:   Fiche: Richtlijn ter implementatie van nauwere samenwerking op het gebied van een financiële transactiebelasting 

Kamerstuk:    22 112

Datum:            11 april 2013

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het fiche over de richtlijn ter implementatie van nauwere samenwerking op het gebied van een financiële transactiebelasting (FTT). Zij constateren dat de economische effecten, uitvoeringskosten en administratieve lasten van de FTT voor Nederland fors zijn, ondanks dat Nederland niet deelneemt aan de nauwere samenwerking.

Deze leden vragen het kabinet (nogmaals) te onderbouwen waarom Nederland in januari 2013 voor de autorisatie van de nauwere samenwerking gestemd heeft, terwijl op dat moment de inhoud van de richtlijn nog niet bekend was, en terwijl het kabinet nu in het fiche de vraag stelt of wel aan de verdragsrechtelijke voorwaarden voor nauwere samenwerking is voldaan.

De leden van de ChristenUnie-fractie blijven bij het standpunt dat invoering van een FTT onverstandig is en dat beter ingezet kan worden op coördinatie van de bankenbelasting zoals die in verschillende lidstaten bestaat, en zoals ook door het kabinet aan de Eerste Kamer is bericht (brief 26 oktober 2012).

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat een van de doelen van de FTT het ontmoedigen is van risicovolle transacties op financiële markten. Deze leden vragen het kabinet of juist constructies om de FTT te ontwijken niet zullen leiden tot risicovolle transacties buiten de FTT-zone. Welke alternatieven ziet het kabinet om de doelstelling van het ontmoedigen van risicovolle transacties te bereiken?

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen het kabinet in te gaan op inschatting van de Commissie van de opbrengst van € 30-35 miljard per jaar. Hoe beoordeelt het kabinet deze inschatting? En kan het kabinet op basis van het Commissievoorstel een inschatting geven van de afdracht van de Nederlandse financiële sector, in de situatie dat Nederland niet deelneemt en wel deelneemt aan de nauwere samenwerking?

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat niet-participerende lidstaten ook fors getroffen worden door de invoering van de FTT, zo ook de Nederlandse pensioenfondsen. Dit roept bij de genoemde leden des te meer de vraag op hoe het kabinet heeft kunnen instemmen met autorisatie van de nauwere samenwerking, aangezien Nederlandse pensioenfondsen dus niet gevrijwaard blijven, ook als Nederland niet meedoet.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen welke mogelijkheden het kabinet überhaupt ziet om de Nederlandse pensioenfondsen te vrijwaren van de FTT in andere lidstaten, mede gelet op het feit dat hierbij ook de financiële transacties voorafgaande aan de koop van een pensioenfonds gevrijwaard moeten worden en dat pensioenfondsen hun vermogensbeheer vaak uitbesteden aan partijen die geen vrijstelling van de FTT hebben.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat volgens het kabinet de effecten van de FTT zijn op de pensioenen in Nederland, nu blijkt dat de Nederlandse pensioenfondsen indirect getroffen gaan worden door invoering van de FTT in de 11 lidstaten die deelnemen aan de nauwere samenwerking.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen het kabinet om de Commissie in aanvulling op de effectbeoordeling uit 2011 ook een effectbeoordeling uit te laten voeren voor de niet-participerende lidstaten. Hierbij dienen volgens deze leden in ieder geval de effecten voor de financiële sector, de pensioenfondsen en de economische groei te worden meegenomen, alsmede de uitvoeringskosten en administratieve lasten. Ook dient er volgens deze leden onderzoek te worden gedaan naar de extraterritoriale werking, de stabiliteit van de financiële markten en de relatie met het principe van fiscale soevereiniteit.

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn geschrokken van de implementatie-effecten die invoering van de FTT heeft op niet-participerende lidstaten, doordat deze landen verplicht zijn informatie te leveren aan FTT-landen die wellicht niet bekend is bij de Belastingdienst, waardoor de uitvoeringskosten fors kunnen zijn. Verder worden niet FTT-landen wellicht verplicht om FTT te innen voor FTT-landen voor instellingen binnen hun grenzen. De leden van de ChristenUnie-fractie vragen het kabinet daarom zo snel mogelijk inzicht te geven in de uitvoeringskosten voor de Nederlandse overheid en de administratieve lasten voor het Nederlandse bedrijfsleven.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

 

 

 

 


Labels
Bijdragen
Carola Schouten

« Terug

Archief > 2013 > april